direct naar inhoud van 4.11 Externe veiligheid
Plan: Nijkerk 1
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0002-0005

4.11 Externe veiligheid

4.11.1 Algemeen

Door de gemeente Nijkerk is veiligheidsbeleid vastgesteld. Bij het realiseren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met de in dit veiligheidsbeleid vastgestelde uitgangspunten.

De risico's, gevaarbronnen binnen, maar ook in de nabijheid, van het plangebied zijn geïnventariseerd. Beoordeelde gevaarbronnen kunnen bedrijven zijn maar ook transportroutes over de weg, rail of vaarwater en buisleidingen.

Beoordeeld is of wordt voldaan aan de grenswaarden voor het plaatsgebonden (individueel) risico en de hoogte van het groepsrisico ten opzichte van de oriënterende waarde. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), de handreiking verantwoording groepsrisico zijn bij deze beoordeling toegepast. Bedrijven zoals geregistreerd in het "Risico Register Gevaarlijke Stoffen", het RRGS, zijn in de beoordeling van het plaatsgebonden en groepsrisico voor zover aanwezig meegenomen.

Voor het beoordelen van transportrisico's is gebruik gemaakt van de circulaire "risico normering vervoer gevaarlijke stoffen" (Rnvgs). Voor het beoordelen van de risico's van de aardgasleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) toegepast.

Het gebied boven de Ambachtsstraat in bestemmingsplan "Bedrijventerrein 1" is specifiek aangewezen voor de mogelijke nieuwvestiging van risicobedrijven (Bevi). Voor het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan geldt dat nieuwvestiging van Bevi-bedrijven niet is toegestaan. Voor het gehele plangebied geldt wel dat uitbreiding van reeds bestaande Bevi-inrichtingen alleen is toegestaan als uit de kwantitiatieve risico analyse (QRA) blijkt dat de nieuwe PR-contour binnen de inrichtingsgrenzen blijft.

Dit teneinde beperking van het gebruik van terrein van derden zoveel mogelijk te voorkomen. Daar waar veiligheidscontouren zich uitstrekken tot terreinen van derden kan dit beperkingen opleveren voor het gebruik van deze terreinen. In dit plan zijn reeds enkele risicobedrijven aanwezig waarvan de plaatsgebonden risicocontour zich uitstrekt tot buiten de terreingrens van het risicobedrijf. Binnen deze risicocontouren wordt de realisatie van kwetsbare objecten planologisch onmogelijk gemaakt. Door ook (grote) kantoorgebouwen in deze contouren uit te sluiten wordt een relevante toename van het groepsrisico tegengegaan.

In dit plan is er voor gekozen om behalve voor de aanwezige risicobedrijven geen locaties aan te wijzen waar nieuwe risicobedrijven zich mogen vestigen. Aanwezige risicocontouren zijn op de plankaart verwerkt.

4.11.2 Risico's in de omgeving van het plangebied

In de directe omgeving van het plangebied is een risicobedrijf aanwezig dat met de effectafstanden tot in het plangebied reiken. Het betreft het tankstation de Nuul, Doornsteeg 1, een tankstation voor het wegverkeer met de aflevering van lpg.

In de directe omgeving van dit plangebied zijn geen transportroutes voor het wegverkeer gelegen waarover relevante hoeveelheden gevaarlijke stoffen mogen worden getransporteerd.

In de directe omgeving van dit plangebied zijn geen transportroutes voor het railverkeer gelegen waarover gevaarlijke stoffen worden getransporteerd.

Tankstation De Nuul

Tankstation De Nuul is een tankstation voor de aflevering van brandstoffen aan het wegverkeer. Het tankstation levert ook lpg. De jaardoorzet van lpg bedraagt minder dan 500 m3 lpg. Deze jaardoorzet is in de milieuvergunning van maximaal 1000 m3 teruggebracht tot maximaal 500 m3 per jaar.

Bepalende risico-onderdelen bij een lpg-installatie zijn het lpg-afleverpunt, de bovengrondse aansluiting van de lpg-installatie en het vulpunt dan wel opstelplaats van de afleverende lpg-vrachtauto.

De volgende plaatsgebonden 10-6-risicoafstanden worden in acht genomen:

  • 15 meter vanaf de afleverzuil lpg;
  • 25 meter vanaf het ondergrondse lpg-reservoir;
  • 25 meter vanaf het lpg-vulpunt.

De plaatsgebonden 10-5- en 10-6-risicocontour grenzen tot aan het plangebied maar zijn zodanig geleden dat er binnen deze contour zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn of kunnen worden gerealiseerd.

Zie voor de risicocontouren Bijlage 2 Risicocontouren De Nuul.

Het invloedsgebied voor deze inrichting bedraagt 150 meter. Binnen deze afstand zijn (beperkt) kwetsbare objecten gelegen. Om deze reden is in de verantwoording van het groepsrisico aan dit bedrijf nadere aandacht geschonken in paragraaf 4.11.5.

4.11.3 Risico's in het plangebied

Wegverkeer

Ten behoeve van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg is binnen de gemeentelijke grenzen van Nijkerk geen route gevaarlijke stoffen vastgesteld. Nijkerk is zodanig langs snelwegen en provinciale wegen gelegen dat een route gevaarlijke stoffen niet noodzakelijk is. Voor het lokale transport van gevaarlijke stoffen dient de transporteur de bepalingen uit de Wet vervoer gevaarlijke stoffen te allen tijde in acht te nemen. Binnen het plangebied zijn geen routes aanwezig ten behoeve van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg.

Railverkeer

Het plangebied wordt doorkruist door de spoorlijn Amersfoort-Zwolle. De meest actuele prognose van het vervoer van gevaarlijke stoffen langs het plangebied gaat voor gevaarlijke stoffen uit van een reductie van het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze spoorlijn. (bron: Marktverwachting Vervoer Gevaarlijke Stoffen per spoor, ProRail, 2007).

Opgenomen is dat er 29 baanvakken in de "standaard"-routering met Routgoed zijn uitgesloten voor goederenvervoer. Dit is een uitgangspunt. Het baanvak Amersfoort - Zwolle maakt hier onderdeel van uit. Vanwege de afspraken die zijn gemaakt in het kader van de NaNOV rijden goederentreinen naar Noord-Nederland via de Hanzelijn en niet via de spoorlijn die dit plangebied doorkruist (vanaf 2013). De gemaakte afspraken zullen ook worden verwerkt in het basisnet spoor wat dan de wettelijke basis zal vormen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Onderhavig plan betreft een actualiserend plan. Het plan biedt geen mogelijkheden tot een toename van de personendichtheden. Vanaf 2013 zullen er per spoor geen gevaarlijke goederen meer door het plangebied worden vervoerd. Een nader onderbouwing van het optredende groepsrisico achten wij om deze redenen niet noodzakelijk.

Waterwegen

In het plangebied is geen vaarweg gelegen.

Hogedrukgastransportleiding

Het plangebied wordt doorsneden door drie aardgastransportleidingen. Het betreft een 6 en een 12" 40 bar regionale gastransportleiding en een 36", 66,2 bar hoofdgastransportleiding. Voor het beoordelen van de risico's van gasleiding is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) als uitgangspunt gehanteerd. Door SAVE (Oranjewoud) zijn berelkeningen uitgevoerd om zowel de PR-contour als het groepsrisico te berekenen. Zie voor het rapport Bijlage 4 EV buisleiding.

Uit het onderzoek blijkt, dat de PR-contour op 0 meter ligt, waardoor de bebouwingsvrije zone voldoende preventie biedt, en ook dat de groepsrisicocurve ver onder de oriëntatiewaarde blijft (minder dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde). Derhalve is de gemeente van mening, dat gezien het conservatieve karakter van dit bestemmingsplan dit een verantwoord risico is.

Risicobronnen, maatgevend scenario en effectafstanden bij wegen, spoor en gasleidingen

Binnen en in de omgeving van het bestemmingsplan liggen diverse risicobronnen met gevaarlijke stoffen, zoals bedrijven (inrichtingen), transportroutes (spoor Amersfoort - Zwolle, N301, N798) en buisleidingen voor aardgas. De toelichting op het bestemmingsplan beschrijft de meeste risicobronnen duidelijk, behalve die voor het spoor.

Uit de realisatiecijfers van ProRail volgt dat er gevaarlijke stoffen over dit traject wordt vervoerd (onder andere lpg, benzine, toxische stoffen). Het transport over de spoorlijn is dan ook als risicobron beschouwd. Overigens vermeldt het ontwerp-Basisnet spoor dat het spoor Amersfoort - Zwolle wel degelijk risicoplafonds krijgt voor gevaarlijke stoffen.

Op enkele risicobronnen zijn het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) of de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Crvgs) van toepassing.

De risicobronnen kennen de volgende scenario's:

  • 1. Explosief (BLEVE) voor de inrichtingen met lpg, spoor Amersfoort - Zwolle en de provinciale wegen N301 en N798. Het worstcase scenario voor het transport van gevaarlijke stoffen, en de inrichtingen met lpg, is de BLEVE van een ketelwagon / tankwagen met lpg. Als effectafstanden hanteert de gemeente 410 en 190 meter op het spoor en 150 en 310 meter op de weg voor respectievelijk de 100%- en 1%-letaalafstand. Delen van het plangebied liggen aan weerszijden van het spoor en de weg binnen de effectafstanden.
  • 2. Plasbrand voor o.a. het spoor en de provinciale wegen N301 en N798. Het realistisch scenario voor transport van gevaarlijke stoffen is een plasbrand als gevolg van een incident met een ketelwagon / tankwagen met benzine. Als de effectafstanden hanteert de gemeente 25 en 45 meter op het spoor en 35 en 60 meter op de weg voor resp. 100%- en 1%-letaalafstand. Delen van het plangebied liggen aan weerszijden van deze wegen binnen de effectafstanden.
  • 3. Fakkelbrand voor de aardgastransportleiding. Voor de effectafstanden bij een fakkelbrand is aangesloten op de 'Handreiking voor optreden tijdens buisleidingincidenten' (BZK, 2006). Voor de aardgasleiding N-570-42 zijn deze 35 meter voor 1% letaalafstand en 128 meter 1e graad brandwonden. Voor de aardgasleiding N-570-20 zijn deze 80 meter voor 1% letaalafstand en 260 meter 1e graad brandwonden. Voor de aardgasleiding A-510-KR-062 zijn deze 240 meter voor 1% letaalafstand en 965 meter 1e graad brandwonden. Delen van het plangebied liggen aan weerszijden van de buisleiding binnen deze effectafstanden.

Mogelijkheden rampenbestrijding

In het plangebied zijn de risicobronnen tweezijdig bereikbaar. Er ligt een dicht netwerk aan brandkranen met verschillende capaciteiten/debieten. In het gebied is een Waarschuwings- en Alarmeringsysteem dat (theoretisch gezien) niet het gehele plangebied dekt. Een onderzoek naar het werkelijke bereik is gewenst om te bepalen of, en waar, er sirenes bijgeplaatst kunnen worden.

Bij een dreigende BLEVE van een ketelwagon resp. een tankwagen geldt 360 m3/uur en 180 m3/uur als optimale capaciteit voor een effectieve koeling. Een dergelijke grootte bluswatercapaciteit is gewenst om vier resp. twee waterkanonnen voor koeling in te kunnen zetten. De aanwezige capaciteiten zijn daarvoor echter beperkt.

Het verdient de aanbeveling om nabij de routes waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd (spoor en de N301 en N798) de bluswatercapaciteit te vergroten.

Navraag bij de lokale brandweer leert dat het uitgangspunt in bovenstaand regionaal advies van de VGGM ten aanzien van de bluswatercapaciteit is geweest dat een tank van twee zijden wordt gekoeld met behulp van waterkanonnen. Dit is een praktisch gekozen aanpak.

Voor een effectieve koeling wordt als vuistregel gehanteerd: 10 liter water per m2oppervlak per minuut. Voor een tank van 40 m3 komt dit neer op circa 70 m3 per uur. Uitgaande van deze 'minimale' capaciteit kan worden geconcludeerd dat de huidig aanwezige bluswatervoorziening in de regel voldoet. Alleen langs de snelwegen zijn knelpunten denkbaar. De lokale brandweer zal dit gaan inventariseren en hiervoor een aanvalsplan opstellen. Dit geldt ook voor de situatie rond bluswatercapaciteit bij het spoor: ook hiervoor wordt een aanvalsplan opgesteld door de lokale brandweer.

Ander punt is dat de Nederlandse (lpg-)tankwagens momenteel voldoen aan de nieuwste veiligheidseisen: het materiaal van de tankwagen is beter en langer bestand tegen brand. In het verleden was deze tijdsduur 12 minuten en dat is nu opgeschroefd tot 75 minuten. Hierdoor ontstaat ook beduidend meer tijd om voldoende bluswatercapaciteit op te bouwen.

Voor het effectief bestrijden van een plasbrand volstaat de aanwezige bluswatercapaciteit in combinatie met de dichtheid van de brandkranen.

Ingeval van een fakkelbrand en/of explosie als gevolg van breuk van de aardgastransportleiding, is het een belangrijk aandachtspunt dat de brandweer de lekkage niet kan verhelpen, maar alleen de Gasunie. De inzet richt zich dan ook op de effectbestrijding. Door de hittestraling ontstaan in de omgeving secundaire branden en op grotere afstand de dreiging hiervan. De aangestraalde objecten moeten gekoeld worden.

Over de (on)mogelijkheden voor de hulpverlening wordt opgemerkt dat een scenario BLEVE niet beheersbaar is gelet op het te verwachten slachtoffer- en schadebeeld. Afhankelijk van de bezettingsgraad en / of lostijden van lpg kunnen de mogelijkheden voor hulpverlening worden overstegen, mede omdat in de eerste uren na het incident er sprake is van schaarste aan beschikbare mensen en middelen voor de hulpverlening.

Een plasbrand leidt zeer waarschijnlijk niet tot het overstijgen van de mogelijkheden van de hulpverlening.

Mogelijkheden zelfredzaamheid

Het betreft hier de binnenstad van Nijkerk. Het ligt in de verwachting dat de aanwezige personen een afspiegeling van de maatschappij vormen, zodat ook minder zelfredzame groepen bewoners aanwezig zijn.

De 'oude' stedelijke infrastructuur maakt vervolgens het vluchten van de risicobron af complex. Aandacht voor risicocommunicatie is nadrukkelijk gewenst om de bewoners en de werknemers in het plangebied te informeren over de risico's en wat te doen ingeval van een incident, om zo de zelfredzaamheid te verhogen.

4.11.4 Risicobedrijven in het plangebied

In het plangebied zelf is één bedrijf aanwezig dat conform het Bevi is te beschouwen als een risicobedrijf. Het betreft tankstation Schueler aan de Van Middagachtenstraat 2.

Schueler is een tankstation voor de aflevering van brandstoffen aan het wegverkeer. Het tankstation levert ook lpg. De jaardoorzet van lpg is in de milieuvergunning gemaximaliseerd tot 500 m3 lpg.

Bepalende risico onderdelen bij een lpg-installatie zijn het lpg-afleverpunt, de bovengrondse aansluiting van de lpg-installatie en het vulpunt dan wel opstelplaats van de afleverende lpg-vrachtauto.

De volgende plaatsgebonden 10-6-risico afstanden worden in acht genomen:

  • 15 meter vanaf de afleverzuil lpg;
  • 25 meter vanaf het ondergrondse lpg-reservoir;
  • 25 meter vanaf het lpg-vulpunt.

De plaatsgebonden 10-5- en 10-6-risicocontour zijn zodanig geleden dat er binnen deze contour geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn.

De planregels zullen zodanig worden opgesteld dat binnen de 10-6-risicocontour geen kwetsbare objecten zijn toegestaan en binnen de 10-5-risicocontour geen beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan.

Zie voor de risicocontouren Bijlage 3 Risicocontouren Schueler.

Het invloedsgebied voor deze inrichting bedraagt 150 meter. Binnen deze afstand zijn (beperkt) kwetsbare objecten gelegen. Om deze reden is in de verantwoording van het groepsrisico aan dit bedrijf nadere aandacht geschonken in paragraaf 4.11.5.

Samenvattend

De wettelijke normstelling voor het plaatsgebonden 10-6- en 10-5-risico wordt in het plangebied niet overschreden.

4.11.5 Verantwoording groepsrisico

Algemeen

Het groepsrisico GR kent geen vaste norm waaraan dient te worden voldaan maar een oriënterende waarde die dient te worden getoetst. Bij het vaststellen van bestemmingsplannen dient elke (mogelijke) toename van het groepsrisico verantwoord te worden (de verantwoordingsplicht). Deze verantwoordingsplicht geldt ook als het groepsrisico wijzigt maar wel onder de oriënterende waarde blijft.

De verantwoordingsplicht omvat een aantal onderdelen waarop beoordeeld dient te worden.

  • 1. Aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied van de betrokken risicobronnen:
    • a. Functie-indeling.
    • b. Gemiddelde personendichtheid.
    • c. Verblijfsduur.
    • d. Verschil bestaande en toekomstige situatie.
  • 2. De omvang van het groepsrisico:
    • a. De omvang voor het van kracht worden van dit plan.
    • b. De omvang na het van kracht worden van dit plan.
    • c. De verandering van het groepsrisico ten gevolge van dit plan.
    • d. De ligging van de groepsrisicocurve ten opzichte van de oriënterende waarde.
  • 3. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico bij de in dit plan betrokken risico-inrichtingen en/of transportroutes.
  • 4. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in dit ruimtelijke besluit.
  • 5. De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval:
    • a. Pro-actie.
    • b. Preventie.
    • c. Preparatie.
    • d. Repressie/zelfredzaamheid.
  • 6. De mogelijkheden van personen die zich binnen de het invloedsgebied van de risicobron bevinden om zichzelf in veiligheid te brengen.
  • 7. De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico.
  • 8. De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst.

Verantwoording groepsrisico De Nuul

Lpg-tankstation de Nuul worden beschouwd als categoriale inrichtingen ingevolge het Bevi. Dit houdt in dat in de "Regeling externe veiligheid inrichtingen" vaste plaatsgebonden risico afstanden zijn weergegeven. Ook voor wat betreft de beoordeling van het groepsrisico zijn vaste toetsingsafstanden weergegeven.

Voor standaardsituaties kan het groepsrisico bij lpg-tankstations worden berekend met behulp van de rekentool lpg (www.groepsrisico.nl). Voor de Nuul is er sprake van een standaardsituatie. De uitgevoerde risicoberekening geeft aan dat er geen sprake is van een overschrijding van de oriënterende waarde voor het groepsrisico. Zie voor de rapportage Bijlage 5 EV De Nuul. Het blijkt dat, mede door de beperking van de maximale jaardoorzet aan lpg van 500 m3 dat er geen overschrijding van het groepsrisico plaatsvindt.

Functie-indeling

Het plangebied is te omschrijven als een woongebied dat is ingevuld. Er is sprake van een stationaire situatie. Het gebied is niet zeer intensief bebouwd. Er is sprake van vrijstaande en geschakelde woningen.

Nulsituatie gemiddelde personendichtheid

Onder de nulsitutatie wordt verstaan de actuele situatie zonder mogelijke toekomstige ontwikkelingen zoals de (toekomstige) planvoorschriften toestaan.

In de actuele situatie zijn binnen de toetsingsafstand van 150 meter, zoals ook ingevoerd in de rekenmodellen circa 115 personen aanwezig.

Verblijfsduur

Binnen de toetsingsafstanden is er in hoofdzaak sprake van woonfuncties. Conform de handleiding verantwoording groepsrisico kan voor deze activiteiten worden uitgegaan van een verblijfsduur voor de dag- en nachtperiode.

Toekomstige situatie gemiddelde personendichtheid

Onderliggend plan betreft een actualiserend bestemmingplan. Het plangebied is ingevuld. Grote wijzigingen zijn er binnen het invloedsgebied niet te verwachten. Planvoorschriften zijn ook zodanig geredigeerd dat een significante wijziging van het groepsrisico niet kan plaatsvinden.

De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico bij de in dit plan betrokken risico-inrichtingen

Aanvullende bronmaatregelen bij lpg-tankstation de Nuul zijn mogelijk. Het convenant van 22 juni 2005 tussen overheid en branche voorziet in de realisering van:

  • een verbeterde vulslang;
  • het aanbrengen van een hittewerende coating op de tankwagen.

Genoemde maatregelen zijn inmiddels getroffen en hebben tot een verdere reductie van de risico's geleid. Overige maatregelen leiden niet tot een relevante reductie van het groepsrisico.

De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in dit ruimtelijke besluit

Door binnen de toetsingsafstand van 150 meter van het vulpunt en tankreservoir geen significante uitbreidingen in personendichtheden toe te staan is voldoende gewaarborgd dat de richtwaarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden.

De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval

Het is van belang dat hulpdiensten bij het uitvoeren van hun taak om een incident te bestrijden niet belemmerd worden. De inrichting van de uitvoering van de ruimte kan de bestrijding negatief en positief beïnvloeden. Het is dus van belang om knelpunten in de hulpverlening die voorkomen vanuit de ruimtelijke inrichting te voorkomen. Er is gekeken naar de:

  • A. bereikbaarheid van risicobronnen;
  • B. de opstelmogelijkheden bij de risicobronnen;
  • C. de inzetbaarheid en aanwezigheid van (blus)middelen;
  • D. zelfredzaamheid van de aanwezige personen.

  • A. Bereikbaarheid van risicobronnen
    Het lpg-tankstation de Nuul is voor de brandweer van meerdere zijden te bereiken.
  • B. De opstelmogelijkheden bij de risicobronnen
    Voor het lpg-tankstation de Nuul geldt dat er opstelmogelijkheden zijn om het incident te kunnen bestrijden. Een en ander is nader uitgewerkt in een aanvalsplan van de brandweer.
  • C. De inzetbaarheid en aanwezigheid van (blus)middelen
    Kijkend naar de bluswatervoorziening bij het lpg-tankstation de Nuul kan gesteld worden dat er een leiding ligt met een diameter van 100 millimeter. Deze leiding heeft een capaciteit van 60 m³/uur. Voor koeling van een aangestraalde tankwagen is dit voldoende.
  • D. Zelfredzaamheid bij de risicobronnen
    Voor het lpg-tankstation de Nuul en de omgeving daarvan is de zelfredzaamheid toereikend. De tijd tussen het begin van een brand en een mogelijke explosie varieert tussen de 15 en 30 minuten. Door realisatie van de maatregelen uit het convenant LPG, waaronder de maatregel van het thermisch isoleren van de tankauto neemt deze tijd toe tot een uur. Bij een goede alarmering is de tijd voor ontruiming voldoende.

De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico

Er is sprake van een bestemmingsplan-actualisatie waarbij wordt aangesloten bij de bestaande situatie. De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke invulling zijn in deze situatie niet relevant. Mede gezien het feit dat er sprake is van een bestaande situatie, het groepsrisico de oriënterende waarde niet overschrijdt en de aanvullende technische maatregelen zijn uitgevoerd uit het convenant plg, zal dit leiden tot een reductie van het groepsrisico.

De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst

Ter voorkoming dat het groepsrisico in de nabije toekomst zal toenemen tot, mogelijk, over de oriënterende waarde zijn in het bestemmingsplan regels gesteld die voorkomen dat er sprake zal zijn van een te intensieve personendichtheid binnen de effectcontour van lpg-tankstation de Nuul.

Verantwoording groepsrisico Schueler

Lpg-tankstation Schueler wordt beschouwd als categoriale inrichting ingevolge het Bevi. Dit houdt in dat in de "Regeling externe veiligheid inrichtingen" vaste plaatsgebonden risico afstanden zijn weergegeven. Ook voor wat betreft de beoordeling van het groepsrisico zijn vaste toetsingsafstanden weergegeven.

Voor standaard situaties kan het groepsrisico bij lpg-tankstations worden berekend met behulp van de rekentool lpg (www.groepsrisico.nl). Voor Schueler is er sprake van een standaard situatie. Uit de uitgevoerde risicoberekening blijkt dat er geen sprake is van een overschrijding van de oriënterende waarde voor het groepsrisico. Zie voor de rapportage Bijlage 6 EV Schueler.

Functie-indeling

Het plangebied is te omschrijven als een gemengd gebied gelegen aan een hoofdontsluitingsweg. Binnen het invloedsgebied zijn kantoren, woningen en winkelvoorzieningen gelegen. Het plangebied is ingevuld. Er is sprake van een stationaire situatie.

Nulsituatie gemiddelde personendichtheid

Onder de nulsitutatie wordt verstaan de actuele situatie zonder mogelijke toekomstige ontwikkelingen zoals de (toekomstige) planvoorschriften toestaan.

In de actuele situatie zijn binnen de toetsingsafstand van 150 meter, zoals ook ingevoerd in de rekenmodellen circa 450 personen aanwezig.

Verblijfsduur

Binnen de toetsingsafstanden is er in hoofdzaak sprake van gemengde bestemmingen. Voor de kantoor en winkelbestemmingen is in de risicoberekening uitgegaan van een verblijf in de dagperiode. Dit conform de handleiding verantwoording groepsrisico. Voor wonen is uitgegaan van een verblijfsduur voor de dag- en nachtperiode.

Toekomstige situatie gemiddelde personendichtheid

Onderliggend plan betreft een actualiserend bestemmingplan. Het plangebied is ingevuld. Grote wijzigingen zijn er binnen het invloedsgebied niet te verwachten. Planvoorschriften zijn ook zodanig geredigeerd dat een significante wijziging van het groepsrisico niet kan plaatsvinden.

De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico bij de in dit plan betrokken risico-inrichtingen

Het convenant van 22 juni 2005 tussen overheid en branche voorziet in de realisering van:

  • een verbeterde vulslang;
  • het aanbrengen van een hittewerende coating op de tankwagen.

Genoemde maatregelen zijn getroffen en hebben geleid tot een verdere reductie van de risico's.

De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in dit ruimtelijke besluit

Door binnen de toetsingsafstand van 150 meter van het vulpunt en tankreservoir geen significante uitbreidingen in personendichtheden toe te staan is voldoende gewaarborgd dat de richtwaarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden.

De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval

Het is van belang dat hulpdiensten bij het uitvoeren van hun taak om een incident te bestrijden niet belemmerd worden. De inrichting van de uitvoering van de ruimte kan de bestrijding negatief en positief beïnvloeden. Het is dus van belang om knelpunten in de hulpverlening welke voorkomen uit de ruimtelijke inrichting te voorkomen.

Hierbij is gekeken naar de:

  • A. bereikbaarheid van risicobronnen;
  • B. de opstelmogelijkheden bij de risicobronnen;
  • C. de inzetbaarheid en aanwezigheid van (blus)middelen;
  • D. zelfredzaamheid van de aanwezige personen.

  • A. Bereikbaarheid van risicobronnen
    Het lpg-tankstation Schueler is voor de brandweer van meerdere zijden te bereiken.
  • B. De opstelmogelijkheden bij de risicobronnen
    Voor het lpg-tankstation Schueler geldt dat er opstelmogelijkheden zijn om het incident te kunnen bestrijden. Een en ander is nader uitgewerkt in een aanvalsplan van de brandweer.
  • C. De inzetbaarheid en aanwezigheid van (blus)middelen
    Kijkend naar de bluswatervoorziening bij het lpg-tankstation Schueler kan gesteld worden dat er een leidingen liggen met een diameter van 315 millimeter. Deze leidingen hebben voldoende capaciteit. In de directe omgeving kan ook gebruik worden gemaakt van secundaire waterwinning. Voor koeling van een aangestraalde tankwagen is dit voldoende.
  • D. Zelfredzaamheid bij de risicobronnen
    Voor het lpg-tankstation Schueler en de omgeving daarvan is de zelfredzaamheid toereikend. De tijd tussen het begin van een brand en een mogelijke explosie varieert tussen de 15 en 30 minuten. Door realisatie van de maatregelen uit het convenant LPG, waaronder de maatregel van het thermisch isoleren van de tankauto neemt deze tijd toe tot een uur. Bij een goede alarmering is de tijd voor ontruiming voldoende. Er is een sprake van de aanwezigheid van een concentratie aan mindervalide.

De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico

Er is sprake van een bestemmingsplanactualisatie waarbij wordt aangesloten bij de bestaande situatie. De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke invulling zijn in deze situatie niet relevant. Er is sprake van een bestaande situatie en het groepsrisico overschrijdt de oriënterende waarde niet. Aanvullende technische maatregelen zoals afgesproken in het convenant LPG leiden tot een reductie van het groepsrisico.

De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst

Ter voorkoming dat het groepsrisico in de nabije toekomst zal toenemen tot, mogelijk, over de oriënterende waarde zijn in het bestemmingsplan regels gesteld die voorkomen dat er sprake zal zijn van een te intensieve personendichtheid binnen de effectcontour van lpg-tankstation van Schueler.