direct naar inhoud van 5.2 Archeologie
Plan: 5e Herziening buitengebied, Olevoortseweg 41
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.0031-0005

5.2 Archeologie

Archeologische waarden zijn zeker in Nederland veelal onzichtbaar. Ze liggen grotendeels verborgen in de bodem, waardoor ze niet eenvoudig te karteren zijn. Om toch greep te krijgen op de onbekende archeologie, is door de provincie Gelderland een archeologische verwachtingenkaart opgesteld waarin voor de gehele provincie per deelgebied de archeologische verwachtingen in beeld zijn gebracht (kaart 14 van de structuurvisie van de provincie Gelderland).

Door adviesbureau RAAP is in oktober 2010 voor het gehele grondgebied van de gemeente Nijkerk een gedetailleerde archeologische waarden- en verwachtingenkaart opgesteld. Op deze detailkaart is het plangebied gelegen in het zeekleilandschap van Arkemheen. Ten noordoosten van de huidige (bedrijfs)woning is een pol/huisterp aanwezig. Langs de noord- en oostrand van het plangebied zijn twee losse vondsten gedaan. Met de verwachtingenkaart heeft de gemeenteraad van Nijkerk op 17 februari 2011 onderzoeksbeleid en voorwaarden vastgesteld ten aanzien van de verschillende zones op de verwachtingenkaart. Voor het plangebied geldt een middelhoge verwachting en is onderzoek vereist voor plangebieden met een oppervlakte groter dan 1.000 m2 bij bodemingrepen dieper dan 40 cm. Ter plaatse van de huisterp geldt een aangepast onderzoeksregime. Onderzoek is hier noodzakelijk in plangebieden groter dan 30 m2 bij bodemingrepen dieper dan 40 cm.

Een archeologisch onderzoek is uitgevoerd voor deze locatie door ADC ArcheoProjecten. Het onderzoek 'Olevoortseweg 41 te Nijkerk' d.d. 19 december 2011 is bijgevoegd als Bijlage 3. Voor de locatie is eerst een bureauonderzoek uitgevoerd. Omschreven is dat uit de hogere ligging van met name het westen van het plangebied een aanwijzing vormt voor de aanwezigheid van een terp met een oorsprong in de Late Middeleeuwen. Daarom geldt voor het plangebied een hoge verwachting voor resten uit de Late Middeleeuwen (1050 - 1500) en de Nieuwe Tijd (1500 - heden). Resten kunnen bestaan uit onder meer ophogingspakketten, funderingen en afvalkuilen.

Vervolgens is een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd, in de vorm van een verkennend booronderzoek. De locatie van de boorpunten is op onderstaande kaart aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.0031-0005_0005.png"

Een bijgebouw is beoogd binnen de locatie van de terp, ongeveer ter plaatse van boring 1. Een van de archeologisch wenselijke opties, is het verplaatsen van het bijgebouw. Een andere optie is uit te gaan van archeologisch sparend bouwen via een aangepaste fundering. Een palenplan kan worden gehanteerd met tussenafstanden van minimaal 5 x 5 meter. Indien de ringbalk ingegraven wordt, dienen deze werkzaamheden archeologisch te worden begeleid. Een funderingsplan dient aan de regio-archeoloog ter goedkeuring te worden voorgelegd. Indien het bijgebouw niet kan worden verplaatst, of van bovengenoemde funderings-optie geen gebruik wordt gemaakt, dienen de graafwerkzaamheden archeologisch te worden begeleid. Hierbij worden proefsleuven aangelegd. Indien bij de werkzaamheden vondsten of archeologische sporen worden aangetroffen, worden deze geregistreerd. De exacte invulling van de archeologische begeleiding wordt vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren programma van eisen. Voor de vormgeving van de archeologie in de planregels van het bestemmingsplan wordt verwezen naar paragraaf 6.2.