direct naar inhoud van 6.1 Algemeen
Plan: Sportpark De Hove
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0265.BPSportparkDeHove-VSG1

6.1 Algemeen

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.1 Bro overleg te worden gepleegd met het waterschap en die diensten van provincie en Rijk, die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Hiertoe wordt gebruikelijk een voorontwerpbestemmingsplan ter beoordeling toegezonden. Veelal wordt dit voorontwerp gelijktijdig ook ter inzage gelegd voor inspraak conform de gemeentelijke inspraakverordening.

Voor onderhavig bestemmingsplan geldt echter dat er geen waterschaps-, provinciale of nationale belangen in het geding zijn. Gezien het voorts betrekking heeft op een al bestaand sportpark, slechts voorziet in geringe en/of ondergeschikte (bestemmings)wijzigingen en de plannen voor het sportpark algemeen bekend worden geacht, is er in dit geval voor gekozen het bestemmingsplan direct als ontwerp in procedure te brengen.

Het ontwerpbestemmingsplan dient ingevolge artikel 3.8 Wro overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gedurende 6 weken ter inzage te worden gelegd. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na beantwoording van eventueel ingekomen zienswijzen en (gewijzigde) vaststelling door de raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.