10.1 Parkeren
10.1.1 Algemeen
- Bij:
- het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarbij sprake is van een toename in de parkeerbehoefte; en/of
- het verlenen van een omgevingsvergunning voor het wijzigen van het gebruik van gronden en/of bouwwerken, uitsluitend voor wat betreft de toename in de parkeerbehoefte,
staat vast dat voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de beleidsregels en bijlagen van de 'Nota Parkeernormen 2020 gemeente Maasdriel, vastgesteld d.d. 10 december 2020' wordt gerealiseerd.
- De afmetingen van parkeerplaatsen moeten zijn afgestemd op gangbare personenauto's en bedragen ten minste de afmetingen zoals genoemd in de Nota Parkeernormen 2020 gemeente Maasdriel.
- Indien gedurende de planperiode de beleidsregels parkeren en/of bijlagen zoals benoemd in dit artikel wijzigen, gelden de gewijzigde regels/bijlagen.
- Een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of het wijzigen van het gebruik van gronden of bouwwerken waarbij een behoefte bestaat voor ruimte voor het laden of lossen van goederen wordt slechts verleend, indien is aangetoond dat op het betreffende bouwperceel in voldoende mate ruimte voor het laden of lossen van goederen is of zal worden aangebracht.
10.1.2 Binnenplanse afwijking parkeren
Burgemeester en wethouders, of haar rechtsopvolger, kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.1.1 indien:
- de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien op een andere wijze; en/of
- het ruimtelijk gezien niet wenselijk is de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte op eigen terrein te voorzien; en/of
- er voldoende openbare parkeerplaatsen binnen een acceptabele afstand aanwezig zijn; en/of
- er een parkeertelling aanwezig is die aantoont dat er voldoende parkeerplaatsen in de openbare ruimte aanwezig zijn die benut kunnen worden; en/of
- aangetoond kan worden dat voldaan kan worden aan een lagere parkeernorm.
10.1.3 Voorwaarden voor omgevingsvergunningverlening
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 10.1.2 wordt uitsluitend verleend indien:
- de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
- de ontwikkeling ruimtelijk en milieukundig gezien inpasbaar is.
10.1.4 Voorwaarden aan omgevingsvergunningverlening
Aan omgevingsvergunningen als bedoeld in 10.1.1 en 10.1.2 kunnen voorwaarden worden verbonden, zoals een instandhoudingsplicht van voldoende parkeergelegenheid.