Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Rossum Noord 2023 Appelgaerde
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0263.BP1238-ON01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
1.1 Aan en uitbouw
Een ruimte die aan het hoofdgebouw is gebouwd, die functioneel één geheel vormt met het hoofdgebouw, maar die ruimtelijk een ondergeschikte aanvulling vormt aan het hoofdgebouw.
 
1.2 Aan huis verbonden bedrijf
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning past en met behoud van de woonfunctie kan worden bedreven.
 
1.3 Aan huis verbonden beroep
Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
 
1.4 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
 
1.5 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
 
1.6. Achtererfgebied
Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
 
1.7 Afhankelijke woonruimte
Een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
 
1.8 Bed & Breakfast
Een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een primair toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, waarbij de bed & breakfast ondergeschikt is aan de hoofdfunctie, met dien verstande dat:
a. ondergeschikt zakelijk verblijf ook is toegestaan mits: maximaal één persoon per kamer is toegestaan.
b. zakelijk verblijf alleen kan plaatsvinden op doordeweekse dagen.
 
1.9 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 
  1. bij gebruik: aanwezig op het moment van het van kracht worden van dit plan.
  2. bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. 
1.11 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
 
1.12 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
 
1.13 Bevoegd gezag
Bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
 
1.14 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
 
1.15 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
 
1.16 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
 
1.17 Bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een kelder en de ruimte(n) in de kap.
 
1.18 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
 
1.19 Bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
 
1.20 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
 
1.21 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen of ander materiaal die, hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
 
1.22 Bouwwijze
De wijze van bouwen van een woning, te weten vrijstaand, twee onder één kap , aaneengebouwd en gestapeld waarbij:
  1. onder 'vrijstaand' wordt verstaan dat het hoofdgebouw van een woning niet begrensd is door scheidsmuren van andere hoofdgebouwen.
  2. onder 'twee onder één kap' wordt verstaan dat het hoofdgebouw van een woning naar één zijde door een scheidsmuur van een naastgelegen hoofdgebouw is begrensd.
  3. onder 'aaneengebouwd' wordt verstaan dat het hoofdgebouw van een woning naar twee zijden door scheidsmuren van naastgelegen hoofdgebouwen is begrensd, met uitzondering van de hoofdgebouwen die de aldus gevormde rij beëindigen. onder ‘gestapeld’ wordt verstaan woningen boven een andere woning of functie. 
1.23 Bijbehorend bouwwerk
Een vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en ten dienste staat van dat hoofdgebouw.
 
1.24 Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Het hebben van een ‘webshop’ vanuit huis valt onder een aan huis gebonden bedrijf of beroep, wanneer alle producten per post verzonden worden en de klanten niet aan huis komen.
 
1.25 Evenement
Activiteit gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende, educatieve, sportieve, culturele, en/of levensbeschouwelijke doeleinden.
 
1.26 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
 
1.27 Grondwaterneutraal
De stand en stroming van het grondwater veranderd niet of nauwelijks door de aanleg van de kelder
 
1.28 Hoofdgebouw
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
 
1.29 Huishouden
Een persoon of groep personen die een duurzaam gemeenschappelijke huishouding voeren, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling; en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde gemeenschappelijke voorzieningen en de gezamenlijke toegang in één woning (zoals een gezin, een gezin met inwonende familieleden of een woongroep) die continu een eenheid vormt.
 
1.30 Kamerverhuur
Woonvorm waarbij sprake is van woonruimte die geen eigen toegang heeft en waarbij de bewoner afhankelijk is van één of meer gedeelde wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte, waarbij keuken, toilet, badkamer en douche als wezenlijke voorzieningen worden aangemerkt.
 
1.31 Kelder
Een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke, ruimte, beneden of ten hoogste 0,5 m boven de kruin van de weg, waaraan het bouwperceel is gelegen.
 
1.32 Kinderdagverblijf
Opvang van kinderen in een crèche of daarmee vergelijkbaar verblijf, gedurende één of meer dagdelen per week, het hele jaar door.
 
1.33 Kunstwerk
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civiel-technische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.
 
1.34 Maatvoeringsgrens
De grens van een maatvoeringsvlak.
 
1.35 Maatvoeringsvlak
Een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt.
 
1.36 Mantelzorg
Het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
 
1.37 Milieubelastende functie
Een (agrarische) bedrijfsbestemming, maatschappelijke bestemming die eventuele hinder kan veroorzaken in de omgeving.
 
1.38 Milieugevoelige functie
Een bestemming waar mensen gedurende langere tijd verblijven.
 
1.39 (Openbare) nutsvoorziening
Een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport dan wel de telecommunicatie, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuisje en een verdeelstation.
 
1.40 Overig bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
 
1.41 Plan
Het bestemmingsplan Rossum Noord 2021, Appelgaerde met identificatienummer NL.IMRO.0263.BP1238- VO01 van de gemeente Maasdriel.
 
1.42 Seksinrichting
De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
 
1.43 Sociale huurwoning
Huurwoning met een aanvangshuurprijs onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op huurtoeslag, waarbij instandhouding voor de in een gemeentelijke doelverordening omschreven doelgroep voor ten minste vijfentwintig jaar na ingebruikname is verzekerd.
 
1.44 Spuitzone
het gebied waarbinnen vanwege het garanderen van een goed woon- en leefklimaat geen gebruik mag worden gemaakt van chemische gewasbeschermings- en bestrijdingsmiddelen en/of andere verspuitbare middelen die leiden tot schadelijke effecten.
 
1.45 Voorgevel
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de meest gezichtsbepalende gevel.
 
1.46 Voorgevellijn
De lijn die horizontaal loopt voor het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelgrenzen.
 
1.47 Wonen
Het huisvesten van een huishouden in een woning/wooneenheid.
 
1.48 Woning
Een complex van ruimten, krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden, met de daarbij behorende niet voor bewoning bestemde bergingen, stallingsruimten alsmede kantoor- en/of praktijkruimten, welke in de woning worden opgericht dan wel daaraan worden aangebouwd.
 
1.49 Wooneenheid
Een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat uitsluitend mag worden gebruikt voor de huisvesting van één huishouden.
 
1.50 Zorg- of begeleidingsafhankelijke bewoning
Twee of meerdere personen, die geen huishouden vormen, maar in een situatie of traject afhankelijk van zorg- en begeleiding, zoals bedoeld in de Woonzorgvisie, voor een bepaalde periode of regulier gezamenlijk in een woning of woonvorm wonen, waarbij iedereen minimaal beschikt over een eigen onzelfstandige wooneenheid (kamer) en er sprake is van een aantal gemeenschappelijke voorzieningen.
  
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
2.1 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, niet zijnde een goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel van een dakkapel.
 
2.2 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen.
 
2.3 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
 
2.4 Het bebouwingspercentage
Het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd.
 
2.5 De diepte van een gebouw
De buitenwerks gemeten afstand tussen de voorgevel en de achtergevel van het gebouw.
 
2.6 De inhoud van een gebouw
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
 
2.7 Het peil
  • voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang van de woning;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein dat aansluit op het plangebied.
 
2 Bestemmingsregels
 
Artikel 3 Groen
 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. groenvoorzieningen
  2. speelvoorzieningen
  3. voet- en fietspaden
  4. erftoegangen
  5. kunstwerken
  6. parkeervoorzieningen
  7. nutsvoorzieningen, waaronder begrepen leidingen en bijbehorende voorzieningen, (ondergrondse) afvalcontainers en informatiezuilen
  8. water en waterhuishoudkundige voorzieningen
Eén en ander met de bijbehorende voorzieningen.
 
3.2 Bouwregels
 
Op en in de gronden als bedoeld in 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan hieronder is aangegeven:
 
 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 Max. hoogte
 Bewegwijzeringen 8 m
 Licht- en andere masten
 8 m
 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
ten behoeve van speelvoorzieningen
 6 m
 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 4 m
           
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
 
4.1 Bestemmingsomschrijving
  
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen, voet- en fietspaden
  2. parkeervoorzieningen
  3. groenvoorzieningen
  4. speelvoorzieningen
  5. verblijfsvoorzieningen in de vorm van pleinen e.d.
  6. nutsvoorzieningen, waaronder begrepen leidingen en bijbehorende voorzieningen, (ondergrondse)
  7. afvalcontainers en informatiezuilen
  8. kunstwerken
  9. water en waterhuishoudkundige voorzieningen
  10. geluidschermen
Eén en ander met bijbehorende voorzieningen.
 
4.2 Bouwregels
 
Op en in de gronden als bedoeld in 4.1 mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan hieronder is aangegeven:
 
 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 Max. hoogte
 Bewegwijzeringen 8 m
 Licht- en andere masten
 8 m
 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
ten behoeve van speelvoorzieningen
 6 m
 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 4 m
Artikel 5 Water
 
5.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. kunstwerken;
  3. groenvoorzieningen;
  4. nutsvoorzieningen, waaronder begrepen leidingen en bijbehorende voorzieningen;
  5. wandel- en onderhoudspaden. 
Een en ander met bijbehorende voorzieningen zoals bermen, paden, beschoeiingen.
 
5.2. Bouwregels
 
Op de gronden als bedoeld in 5.1 mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende bepaling:
  1. de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter.
 
Artikel 6 Wonen
 
6.1 Bestemmingsomschrijving
 
6.1.1 Wonen-1
 
De voor 'Wonen-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. wonen in een woning.
  2. parkeervoorzieningen.
  3. bijbehorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, nutsvoorzieningen en verhardingen.
  4. wegen, voet- en fietspaden.
  5. groenvoorzieningen.
  6. waterberging 
6.1.2. Wonen-2
 
Aanvullend op 6.1.1. geldt het bepaalde in 6.5.1.
 
6.1.3. Wonen-3
 
Aanvullend op 6.1.1. geldt het bepaalde in 6.2.1. f. 3 voor wat betreft de goothoogte van de achtergevel.
 
6.1.4 Aan huis verbonden beroep
 
De uitoefening van een aan huis verbonden beroep, is toegestaan, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden
  1. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken, tot ten hoogste 45 m² mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep.
  2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn.
  3. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit.
  4. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd. 
  
6.2 Bouwregels
 
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
 
6.2.1.Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
  1. hoofdgebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak.
  2. bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan indien het bouwwerk is gelegen op het achtererfgebied.
  3. maximaal 120 woningen zijn toegestaan, in de bouwwijzen:
    1. vrijstaand ter plaatse van de aanduiding ‘vrijstaand’
    2. twee onder één kap ter plaatse van de aanduiding ‘twee aaneen’
    3. aaneengebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘aaneengebouwd’. Waarbij voor wonen- 3 aanvullend geldt dat moet worden voldaan aan het bepaalde in 6.2.1 f 3. voor wat betreft de goothoogte van de achtergevel.
    4. gestapeld ter plaatse van de aanduiding ‘gestapeld’ waarbij het aantal woningen per rij maximaal 12 mag zijn.
  4. ter plaatse van de aanduiding ‘maximaal aantal wooneenheden’ zijn maximaal het aantal woningen toegestaan, zoals aangegeven op de verbeelding;
  5. de voorgevel van het hoofdgebouw mag op maximaal 1 meter vanaf de grens van de aan de weg gesitueerde grens van het bouwvlak worden gesitueerd.
  6. de maximum goothoogte en maximum bouwhoogte van hoofdgebouwen is :
    1. de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' waar maximaal de aangeduide goot- en bouwhoogte is toegestaan.
    2. de aanduiding 'maximum bouwhoogte', waar maximaal de aangeduide bouwhoogte is toegestaan.
    3. ter plaatse van de bestemming ‘wonen-3’ mag de goothoogte aan de achtergevel maximaal 4,5 meter bedragen.
  7. de maximum goothoogte en maximum bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 3 m respectievelijk 5 m bedragen.
  8. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt per bouwperceel maximaal 50 m², met dien verstande dat de volgende bebouwingspercentages per bouwperceel niet worden overschreden:
    1. 30% voor vrijstaande woningen.
    2. 40% voor twee onder één kap gebouwde woningen.
    3. 50% voor aaneengebouwde woningen.
  9. indien het oppervlak van het bouwperceel meer dan 400 m² bedraagt, mag de onder 6.2.1 lid j genoemde oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot een totale bebouwde oppervlakte van bijbehorende bouwwerken van maximaal 150 m².
  10. De onder 6.2.1 lid j genoemde bebouwingspercentages mogen hierbij niet worden overschreden.
  11. de afstand van hoofdgebouwen - over de hele diepte zoals toegestaan in sub e - tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan:
    1. bij vrijstaande woningen tot beide zijdelingse perceelsgrenzen: 3 meter.
    2. bij twee-onder één kap gebouwde woningen tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen: 3 meter.
    3. bij hoekpercelen van aaneengebouwde woningen, tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen: 1 meter. Indien vanwege de parkeernormen een parkeerplaats op eigen terrein noodzakelijk is bedraagt de minimale afstand tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen: 3 meter.
  12. de bovenkant van de begane grondvloer (vloerpeil) dient 30-35 cm boven de kruin van de weg te liggen. 
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan hieronder is aangegeven:
 
 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 Max. hoogte
 Pergola's 3 m
 Erfafscheidingen grenzend aan openbaar
gebied voor de voorgevellijn
 1 m
 Overige erfafscheidingen en/of
terreinafscheidingen
 2 m
 Vlaggenmasten, maximaal 1 per bouwperceel
 6 m
 
6.3 Gebruiksregels
 
Sociale koop en/of huurwoningen: van de in 6.1. genoemde woningen dient in het plangebied minimaal 30% sociale koop en/of huurwoningen gebouwd te worden.
 
6.4. Afwijken van de gebruiksregels
 
6.4.1 Aan huis verbonden bedrijf
 
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in 6.1.5 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/of uitbouwen en bij- behorende bouwwerken voor een aan huis verbonden bedrijf, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en onder de volgende voorwaarden:
  1. het betreft bedrijfsactiviteiten die vallen onder categorie 1 of 2 als genoemd in de Lijst van bedrijfsactiviteiten (daar genoemde bedrijven 1) dan wel uit oogpunt van invloed op het woon- en leefmilieu vergelijkbaar zijn met de bedrijven.
  2. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan- en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken, tot ten hoogste 50 m² mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden bedrijf.
  3. degene die het bedrijf zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn.
  4. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd. Daarbij dient te worden voldaan aan de maximum normen zoals door de gemeente vastgesteld. Indien na vaststelling van het plan door de gemeente nieuwe parkeernormen worden vastgesteld, zijn deze nieuwe normen van toepassing.
  5. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving.
  6. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit in verband met de aan huis verbonden activiteit.
  7. bij toename van het aantal verkeersbewegingen met motorvoertuigen ten opzichte van hetgeen in Bijlage 13 van de Toelichting “verkeersgeneratie CROW” is geformuleerd, dient middels een stikstofdepositie onderzoek te worden aangetoond dat de uitoefening van het aan huis verbonden bedrijf geen toename van stikstofdepositie op Natura 2000 gebieden tot gevolg heeft. 
6.5. Voorwaardelijke verplichting
 
6.5.1. geluidwerende voorzieningen nabij school
 
Teneinde ook in de tuinen van de woningen met de bestemming ‘wonen-2’ een goed woon- en leefklimaat te realiseren kan een omgevingsvergunning voor de bouw van deze woningen slechts worden afgegeven indien direct tegen de perceelsgrens binnen de bestemming ‘wonen’ aan de oostzijde een scherm wordt geplaatst van 1,80 hoog en met een massa groter dan 10 kg/m2. Conform het akoestisch onderzoek, bijlage 5 bij toelichting.
 
3 Algemene regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
 
Artikel 8 Algemene bouwregels
 
8.1 Bestaande bouwwerken
 
In die gevallen dat hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten, van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op de dag van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer of minder bedragen dan ingevolge Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande maten en hoeveelheden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
 
8.2 Herbouw
 
In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in lid 8.1 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
 
8.3 Ondergeschikte bouwdelen
 
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen de aanduiding 'bouwvlak' of de aanduiding 'bestemmingsvlak' worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en reclame-uitingen, buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,50 m wordt overschreden.
 
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
 
9.1 Verbod
 
et is verboden de in de artikelen van hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
 
9.2 Strijdig gebruik
 
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:
  1. het gebruik van gronden en opstallen voor een seksinrichting.
  2. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning.
  3. het gebruik van bedrijfswoningen, dienstwoningen, woningen en/of wooneenheden anders dan voor de huisvesting van één huishouden, waaronder in ieder geval wordt begrepen kamerverhuur en het gebruik voor zorg- en begeleidingsafhankelijke bewoning.
  4. het uitoefenen van een bed & breakfast.
  5. het houden van evenementen.
  6. voor het uitoefenen van een kinderdagverblijf.
  7. het gebruik van gronden als opslag-, stort- en of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
 
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
 
10.1 Vrijwaringszone - watergang
 
De voor 'Vrijwaringszone - watergang' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterschapsbelangen ten behoeve van de aan deze zone grenzende watergang.
 
10.2 Bouwregels
 
Op deze gronden mag niet worden gebouwd.
 
10.3 Afwijken van de bouwregels
 
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2 ten behoeve van bouwwerken, die zijn toegestaan ingevolge de ter plaatse geldende andere bestemming, indien door de bouw en situering van de betreffende bouwwerken geen schade wordt toegebracht aan het belang van de waterhuishouding, met dien verstande dat:
de omgevingsvergunning pas wordt verleend nadat ter zake advies is ingewonnen bij de beheersinstantie van de in de omschrijving bedoelde watergang; de beslissing inzake het verlenen van de omgevingsvergunning wordt aan genoemde instantie medegedeeld.
 
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  1. Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - watergang' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen), woelen, mengen, diepploegen, aanbrengen van heipalen, egaliseren en ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft dieper dan 30 centimeter;
    2. het wijzigen van de waterhuishouding, zoals draineren en het uitdiepen, graven en/of verleggen van waterlopen;
    3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 30 centimeter;
    4. het verlagen van het waterpeil;
    5. het kappen en/of rooien van bomen en houtgewas.
  2. Het verbod, zoals bedoeld onder a, is niet van toepassing, op werken en/of werkzaamheden die:
    1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
    2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    3. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning;
    4. nodig zijn voor het bouwrijp maken van het plangebied.
  3. De werken en/of werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de beschermingsfunctie ten behoeve van de watergang.
 
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
 
11.1 10%-afwijking
 
Het bevoegd gezag is, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling van deze regels kan worden afgeweken, bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages. Afwijking is niet toegestaan voor hetgeen geregeld in artikel 6.2.1 c en f.
 
11.2 Afwijken voor gebruik
 
11.2.1 bed & breakfast
 
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 9.2. onder vervatte verbod ten behoeve van het uitoefenen van een bed & breakfast, onder de volgende voorwaarden:
  1. de woonfunctie als hoofdfunctie gehandhaafd blijft, c.q. de woning als zodanig blijft functioneren.
  2. de bed & breakfast binnen de bestaande bebouwing wordt gerealiseerd, op een voldoende groot perceel, waarbij op het perceel voldoende buitenruimte aanwezig blijft.
  3. in voldoende parkeergelegenheid en bergingsmogelijkheden op het eigen perceel worden voorzien.
  4. er geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan.
  5. ten hoogste 8 slaapplaatsen per bed & breakfast worden gerealiseerd. 
11.2.2 Afwijken evenementen
 
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning af wijken van het in artikel 9.2. onder e vervatte verbod ten behoeve van het toestaan van evenementen, onder de volgende voorwaarden:
  1. het evenement duurt maximaal 7 dagen, inclusief opbouwen, inrichten, afbreken en opruimen.
  2. er vindt geen horeca ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement.
  3. er vindt geen detailhandel ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten.
  4. er treden geen onomkeerbare gevolgen voor het landschap op.
  5. de belangen die gemoeid zijn met de betreffende bestemmingen worden niet onevenredig aangetast.
  6. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  7. belangen van derden worden niet onevenredig geschaad.
  8. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige architectonische, cultuurhistorische of natuurwaarden.
  9. de belangen van in de nabijheid gelegen functies verzetten zich niet tegen het gebruik van de betreffende bestemmingen voor het evenement. 
11.2.3 Afwijken kinderdagverblijf
 
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning af wijken van het in artikel 9.2. onder f vervatte verbod ten behoeve van het uitoefenen van een kinderdagverblijf bij een woning, onder de volgende voorwaarden:
  1. de hoofdfunctie gehandhaafd blijft, waarbij de oppervlakte die wordt gebruikt voor het kinderdagverblijf maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning bedraagt, met een maximum van 50 m².
  2. het kinderdagverblijf binnen de bestaande bebouwingsmogelijkheden wordt gerealiseerd.
  3. de verkeersintensiteit en inrichting van de weg, waaraan het kinderdagverblijf is gelegen, van dien aard zijn, dat het gebruik voor het brengen en halen van de kinderen de verkeersveiligheid niet in de weg staat.
  4. ten behoeve van het kinderdagverblijf in voldoende parkeergelegenheid en bergingsmogelijkheden op het eigen perceel wordt voorzien.
  5. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan.
  6. uit de noodzakelijke milieu- en/of andere onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het gebruik als kinderdagverblijf. 
11.2.4 Afwijken openbare nutsvoorziening, openbaar vervoer of wegverkeer
 
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning af wijken van het bestemmingsplan voor het oprichten van een gebouw ten behoeve van een openbare nutsvoorziening, het openbaar vervoer of het wegverkeer, mits de bebouwde oppervlakte niet meer dan 25 m² en de hoogte niet meer dan 5 m bedraagt.
 
11.2.5 Vervoersbewegingen bij afwijking gebruik
 
Indien wordt afgeweken van het gebruik zoals bedoeld in 11.2.1 t/m 11.2.4 tot gevolg heeft dat er meer verkeersbewegingen met motorvoertuigen ontstaan dan weergeven in Bijlage 13 van de Toelichting “verkeersgeneratie CROW”, dient middels een stikstofdepositie onderzoek te worden aangetoond dat de uitoefening van bedoelde gebruik geen toename van stikstofdepositie op Natura 2000 gebieden tot gevolg heeft. Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend als een onderzoek naar stikstofdepositie op Natura 2000 gebieden is overlegd en als akkoord beoordeeld door het bevoegd gezag.
  
Artikel 12 Afwijken van de gebruiksregels
 
12.1. Wonen in een zorg- of begeleidingsafhankelijke woning
 
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan voor het huisvesten van wonen in de vorm van een zorg- of begeleidingsafhankelijke woning, mits dit in overeenstemming is met de 'Woonzorgvisie Bommelerwaard 2020-2024', die op 7 november 2019 is vastgesteld of de rechtopvolger van deze beleidsregel.
 
12.2. Huisvesting tijdelijke arbeidskrachten
 
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan voor het huisvesten van tijdelijke arbeidskrachten, niet zijnde geconcentreerde huisvesting, mits één en ander past binnen de gestelde randvoorwaarden en uitgangspunten die zijn gesteld in het 'Beleid huisvesting arbeidsmigranten 2019' dat op 16 april 2020 is vastgesteld of de rechtsopvolger van deze beleidsregel.
 
Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kan het college van burgemeester en wethouders voorwaarden stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:
om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.
 
Artikel 13 Algemene wijzigingsregels
 
13.1 Wijziging bestemmingsgrenzen
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, het plan te wijzigen bij het in geringe mate overschrijden van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de verbeelding, ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee beoogd wordt een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken, mits daardoor geen belangen van derden onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
 
Artikel 14 Algemene aanduidingsregels
 
14.1. Milieuzone-bedrijven en milieuzonering
Op gronden ter plaatse van de aanduiding “milieuzone-bedrijven en milieuzonering” mogen, in afwijking van het elders in de regels bepaalde, bouwwerken met een milieugevoelige functie worden gerealiseerd.
 
14.2. Afwijken Milieuzone-bedrijven en milieuzonering
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning van het bepaalde in 14.1 afwijken, mits door initiatiefnemer is aangetoond dat:
  1. een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de te realiseren milieugevoelige functie wordt gerealiseerd en;
  2. de aanwezige milieubelastende functie niet in hun bedrijfsvoering worden geschaad.
 
14.3 Milieuzone-Spuitzone
De voor 'milieuzone-spuitzone’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd om eventuele blootstelling van gevoelige functie aan chemische gewasbeschermingsmiddelen via drift te voorkomen. Eén en ander onder de navolgende voorwaarden en regels.
 
14.3.1.Aanduiding Milieuzone-Spuitzone
Op gronden ter plaatse van de aanduiding “milieuzone-spuitzone” mogen, in afwijking van het elders in
de regels bepaalde, geen milieugevoelige functies worden gerealiseerd.
 
14.4. Afwijking milieuzone-spuitzone
B&W kunnen, in afwijking van het verbod van 7.2, omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen of gebruiken van een milieugevoelige functie overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen, mits de aanvrager van een omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen/realiseren van een milieugevoelige functie aantoont dat:
  1. uit een deskundigenonderzoek genoegzaam blijkt dat er uitsluitend biologische gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt waarmee een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de te bouwen/realiseren milieugevoelige functie wordt gerealiseerd;
  2. de in 14.3 genoemde zone zover kan worden verkleind dat de gronden waarop wordt gebouwd of realisatie plaatsvindt daar niet langer binnen vallen, blijkende uit een deskundigenonderzoek waarin genoegzaam is aangetoond dat de gebruikte gewasbeschermingsmiddelen een minder groot effect op milieugevoelige functies hebben of op een minder grote afstand effect hebben;
  3. het gebruik van aangrenzende gronden ten behoeve van teelt van gewassen waar gewasbeschermingsmiddelen kunnen worden toegepast definitief is beëindigd.
  4. de bestemming van de aangrenzende gronden zodanig is gewijzigd dat de toepassing van chemische gewasbeschermingsmiddelen niet meer mogelijk is;
  5. op andere wijze door een bevoegd orgaan is aangetoond dat er geen risico bestaat op gezondheidsschade door blootstelling aan chemische gewasbeschermingsmiddelen.
Artikel 15 Overige regels
 
15.1 Parkeernormen
  1. Een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen als bedoeld in artikel 3.2 wordt slechts verleend nadat afdoende is verzekerd dat voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien en in stand gehouden .
  2. Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de gronden waarop de onder a. bedoelde omgevingsvergunning betrekking heeft, is slechts toegestaan wanneer voldoende parkeergelegenheid in stand wordt gehouden.
  3. Onder voldoende parkeergelegenheid, als genoemd onder a. en b., wordt verstaan, conform de beleidsregels en bijlagen van de Nota Parkeernormen 2020 gemeente Maasdriel en diens rechtsopvolger.
  4. Indien een garage onderdeel is van de te realiseren bouwwijze is het is niet toegestaan zonder toestemming van het bevoegd gezag, deze in gebruik te nemen voor andere doeleinden, waardoor de parkeernorm niet meer wordt gerealiseerd.
 
15.2 Afwijken van de parkeernormen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 15.1, onder c.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
 
16.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd.
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  3. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 
16.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
 
Artikel 17 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als:
 
Regels van het bestemmingsplan ’Rossum Noord 2023, Appelgaerde’.