Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Hedel wijziging 2019, Koningin Wilhelminastraat 4
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0263.BP1185-VG01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
In deze regels wordt verstaan onder:
 
1.1 plan
het bestemmingsplan ‘Hedel wijziging 2019, Koningin Wilhelminastraat 4’ met identificatienummer NL.IMRO.0263.BP1185-VG01 van de gemeente Maasdriel.   
 
2 Bestemmingsregels
 
Artikel 2 Wonen
  
2.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, parkeervoorzieningen, watergangen waterretentievoorzieningen en voorzieningen voor waterzuivering en -infiltratie.
 
2.1.1 Aan huis verbonden beroep
Gebruik van ruimten binnen de woning, met inbegrip van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, is toegestaan, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste 45 m² mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep;
  2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  3. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit;
  4. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd.
2.1.2 Aan huis verbonden bedrijf
Het gebruik van ruimten binnen de woning, met inbegrip van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor aan huis verbonden bedrijf, is niet toegestaan. Hier kan middels een omgevingsvergunning van worden afgeweken. Bestaande aan huis verbonden bedrijven mogen worden voortgezet.
 
2.2 Bouwregels
 
2.2.1 Toegestane bouwwerken
Op en in de gronden als bedoeld in 2.1 mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming:
  1. maximaal één woning per bestaand bouwperceel, overeenkomstig de bouwwijze zoals hierna per bouwvlak door middel van een aanduiding is aangegeven:
Aanduiding
Bouwwijze
[vrij]
vrijstaand
  
  1. bijgebouwen;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
2.2.2 Woningen
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:
  1. woningen mogen uitsluitend worden gesitueerd binnen het bouwvlak;
  2. de bouw- en goothoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande bouw- en goothoogte;
  3. woningen mogen plat of met een kap worden afgedekt. In het laatste geval bedraagt de dakhelling minimaal 30° en maximaal 65°, met dien verstande dat indien de bestaande dakhelling kleiner of groter is, de bestaande dakhelling is toegestaan;
  4. onderkeldering is toegestaan tot een diepte van maximaal 3 m, uitgezonderd onderkeldering voor zwembaden waarbij de diepte maximaal 6 m mag bedragen, onder de volgende voorwaarden:
    1. de toegang van buitenaf tot kelders mag uitsluitend aan de achtergevel worden gesitueerd;
    2. de bovenkant van de begane grondvloer niet boven peil mag liggen.
2.2.3 Bijgebouwen en aan- en uitbouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen gelden de volgende regels:
  1. bijgebouwen en aan- en uitbouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd in het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', onverminderd het bepaalde onder b;
  2. op de gronden die zijn gelegen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens, mag bij elke woning ten hoogste één aan- of uitbouw (portiek of serre) worden gebouwd. Voor deze aan- of uitbouw geldt een oppervlakte van maximaal 6 m² en een hoogte van maximaal 3 m;
  3. per bouwperceel mogen de volgende bebouwingspercentages niet worden overschreden:
    1. 30% voor vrijstaande woningen [vrij];
    2. 40% voor twee-aaneen woningen [tae];
    3. 50% voor aaneengebouwde woningen [aeg];
    4. 50% voor gestapelde woningen [gs];
  4. op elk bouwperceel mag de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' niet meer bedragen dan 50 m², onverminderd het bepaalde onder c.;
  5. indien het oppervlak van het bouwperceel meer dan 400 m² bedraagt, mag de onder d. genoemde oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot een totale bebouwde oppervlakte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen van maximaal 150 m²; de onder c. genoemde bebouwingspercentages mogen hierbij niet worden overschreden;
  6. de goothoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen mag maximaal 3 m bedragen, de bouwhoogte maximaal 5 m;
  7. voor zover de bestaande bijgebouwen en aan- en uitbouwen niet voldoen aan het bepaalde onder a. tot en met f., zijn in afwijking hiervan de bestaande bijgebouwen en aan- en uitbouwen toegestaan.
 
2.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  1. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan hieronder is aangegeven:
 
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
max. hoogte
Overkappingen met een open constructie en pergola's
3 m
Erfafscheidingen en/of terreinafscheidingen gelegen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens
1 m
Overige erfafscheidingen en/of terreinafscheidingen alsmede overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde vlaggenmasten
2 m
 
  1. De bebouwde oppervlakte van overkappingen mag per bouwperceel maximaal 50 m² bedragen, met dien verstande, dat het in 2.2.3 onder c. bedoelde bebouwingspercentage niet mag worden overschreden.
  2. voor zover de bestaande bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet voldoen aan het bepaalde onder a. en b., zijn in afwijking hiervan de bestaande bouwwerken toegestaan.
2.2.5 Ondergrondse bouwwerken
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. ondergrondse bouwwerken mogen uitsluitend worden opgericht binnen het bouwvlak;
  2. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil.
2.3 Afwijken van de bouwregels
 
2.3.1 Bouwwijze (woningsplitsing)
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 2.2.1 onder a. ten behoeve van het realiseren van een andere bouwwijze, die tot gevolg heeft dat binnen hetzelfde bouwvlak meer woningen kunnen worden gerealiseerd, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. de te realiseren woningen dienen ieder afzonderlijk over een inhoud van ten minste 350 m³ te kunnen beschikken;
  2. de totstandkoming van een goed woonklimaat dient te zijn gegarandeerd c.q. er geen milieuhygiënische bezwaren bestaan tegen realisering van de extra woning(en);
  3. er treedt geen verstoring van de parkeerbalans in de omgeving op;
  4. de cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kwaliteiten dienen intact te blijven.
2.3.2 Toevoegen woning op incidentele basis
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 2.2 ten behoeve van het toevoegen van incidentele woningen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. de woningbouw vindt plaats conform het woningbouwprogramma van de gemeente Maasdriel;
  2. de woningbouw vindt zo mogelijk plaats in de vorm van levensloopbestendige woningen;
  3. de locatie dient te worden ontsloten op de openbare weg;
  4. het maximum aantal woningen per verleende omgevingsvergunning bedraagt 2;
  5. het bouwperceel bedraagt per nieuwe woning minimaal 300 m²;
  6. de woningbouw draagt bij aan het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse en is inpasbaar binnen het stedenbouwkundige beeld;
  7. de plannen zijn in overeenstemming met actueel beleid, milieuaspecten zoals bodem, water, geluid en overige relevante waarden, alsmede worden de belangen van omwonenden en derden bij de besluitvorming betrokken;
  8. er dient geen sprake te zijn van risico op planschade (of anderszins voorzien);
  9. op de aanvraag voor de omgevingsvergunning is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van toepassing.
2.4 Nadere eisen
 
Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen Burgemeester en Wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:
  1. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  4. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.
2.5 Specifieke gebruiksregels
 
Onder verboden gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en/of opstallen voor:
  1. het gebruik van gronden en/of opstallen voor detailhandel, dienstverlening, horeca of maatschappelijk;
  2. het gebruik van gronden en/of opstallen voor bedrijfsactiviteiten;
  3. het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van een geluidsgevoelige functie.
2.6 Afwijken van de gebruiksregels
 
2.6.1 Aan huis verbonden bedrijf
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 2.1 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/ of aan- of uitbouwen en bijgebouwen voor een aan huis verbonden bedrijf, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. het betreft bedrijfsactiviteiten die vallen onder categorie 1 of 2 als genoemd in de (bijlage), dan wel uit een oogpunt van invloed op het woon- en leefmilieu vergelijkbaar zijn met de bedrijven;
  2. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen, tot ten hoogste 50 m² mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden bedrijf;
  3. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  4. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd;
  5. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  6. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit.
Artikel 3 Waarde - Archeologie
 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor instandhouding en bescherming van oudheidkundig waardevolle elementen en terreinen.
 
3.2 Bouwregels
 
Op en in de gronden als bedoeld in 3.1 mag uitsluitend gebouwd worden, nadat door middel van archeologisch vooronderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden in het geding zijn, dan wel nadat door nader archeologisch onderzoek de aanwezige archeologische waarden veilig zijn gesteld.
 
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
3.3.1 Uit te voeren werken of werkzaamheden
Het is verboden op of in de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  2. het bodemverlagen of afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingvergunning is vereist;
  3. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m, waartoe ook gerekend wordt woelen en draineren;
  4. het bebossen van gronden;
  5. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  6. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  7. het graven of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten;
  8. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  9. het uitvoeren van heiwerken en/of het indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem.
3.3.2 Uitsluiting werken of werkzaamheden
Het in 3.3.1 bepaalde is niet van toepassing voor:
  1. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  2. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  3. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
  4. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning of anderszins mogen worden uitgevoerd.
3.3.3 Voorwaarden
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 3.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien de in bedoelde gronden aanwezige oudheidkundige sporen niet dan in geringe mate worden of kunnen worden aangetast of als de mogelijkheid bestaat tot het doen van voorafgaand wetenschappelijk onderzoek of het doen van oudheidkundige waarnemingen.
 
Artikel 4 Waarde - Cultuurhistorie
 
4.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de instandhouding en versterking van cultuurhistorisch waardevolle elementen.
 
4.2 Bouwregels
 
Op en in de gronden als bedoeld in 4.1, met daarop beschermde rijksmonumenten, aangewezen ingevolge de Erfgoedwet, en gemeentelijke monumenten, aangewezen ingevolge de gemeentelijke monumentenverordening, mag uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover zulks nodig is voor inrichting en/of behoud en/of herstel van bestaande bebouwing, met dien verstande, dat:
  1. de gevels in de aangegeven bouwgrenzen zullen worden gebouwd;
  2. geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in de aangegeven kapvorm, hoogtematen, gevel- en raamindeling, zulks met inbegrip van waardevolle details als erkers, dakkapellen, kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en soortgelijke bouwdelen, zoals vastgelegd in de aanwijzing tot beschermd monument op grond van de Erfgoedwet, dan wel op grond van de gemeentelijke monumentenverordening.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het in de onderliggende bestemmingen bepaalde ten aanzien van het aantal te realiseren woningen in rijks- en gemeentelijke monumenten, ten behoeve van het splitsen van woningen, mits:
  1. dit noodzakelijk is voor het herstel of de verbetering van de architectonische en cultuurhistorische waarden van het monument;
  2. de woningen/wooneenheden na splitsing ieder afzonderlijk over een woonoppervlak van ten minste 100 m² beschikken.
4.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een monument
 
4.4.1 Slopen
Het is verboden, op of in de tot 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de op de gronden aanwezige rijksmonumenten en/of gemeentelijke monumenten geheel of gedeeltelijk te slopen.
 
4.4.2 Uitsluiting slopen
Het in 4.4.1 bepaalde is niet van toepassing voor sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning of anderszins mogen worden uitgevoerd.
 
4.4.3 Voorwaarden
De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in 4.1 genoemde waarden.
  
3 Algemene regels
Artikel 5 Overige regels
 
De regels van het bestemmingsplan ‘Hedel’ zoals vastgesteld op 15 september 2011, met identificatienummer NL.IMRO.0263.BP1016-VG01 en de regels van het Paraplubestemmingsplan parkeren 2018 zoals vastgesteld op 6 juni 2018, zijn van overeenkomstige toepassing op het plan, voor zover in deze planregels niet anders is bepaald.  
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 6 Slotregel
 
Dit wijzigingsplan kan worden aangehaald als ‘Hedel wijziging 2019, Koningin Wilhelminastraat 4’.