direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied herziening 2016,Provincialeweg 40 en Kapelstraat 1-3, Velddriel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0263.BP1149-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de Provincialeweg 40 in Velddriel is Nedcool gevestigd. Nedcool is een bedrijf dat al meer dan 25 jaar gekoelde opslag verzorgd voor producten als fruit, plantgoed en overige grondstoffen voor de productie van bijvoorbeeld levensmiddelen. Het koelhuis in Kerkdriel heeft momenteel een capaciteit van 20.000 m3 en een overslagruimte van 1.400 m2.

Nedcool B.V. heeft in 2013 de gemeente verzocht medewerking te verlenen aan een verzoek tot uitbreiding van het koelbedrijf aan de Provincialeweg 40. Na een intensieve planvoorbereiding en verschillende overleg-en uitwerkingsrondes met de gemeente en overige betrokken instanties is het planinitiatief op voorstel van het college van burgemeester en wethouders op 17 december 2015 ter besluitvorming voorgelegd aan de gemeenteraad. De gemeenteraad heeft in haar vergadering besloten bereid te zijn medewerking te verlenen aan de noodzakelijke procedure voor een herziening van het bestemmingsplan op het perceel.

Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in het voornemen om op de locatie Provincialeweg 40 te Velddriel het bestaande koelbedrijf uit te breiden. Het plan voorziet in de bouw van extra koelvoorzieningen aan de noordzijde van het bestaande bedrijfsgebouw.

De gemeente is bereid medewerking te verlenen aan de uitbreiding van het niet-agrarisch bedrijf in het buitengebied onder voorwaarden medewerking te verlenen, overeenkomstig het 'Beleidskader hergebruik vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing in het buitengebied' (VAB-beleid). Aangetoond moet worden dat verplaatsing van het bedrijf financieel/economisch niet haalbaar is én het bedrijf in zijn huidige omvang geen toekomst hoeft. Daarnaast dient sprake te zijn van verevening. De verevening bestaat uit de volgende maatregelen:

  • 1. landschappelijke inpassing van de uitbreiding van het koelbedrijf op het perceel aan de Provincialeweg;
  • 2. herontwikkeling van de afgebrande woning op de hoek Kapelstraat 1-3 te Velddriel tot maximaal twee nieuwe woningen, de verevening betreft vooral sloop;
  • 3. beschikbaar stellen van een perceel grond in eigendom van Nedcool B.V. in het intensiveringsgebied glastuinbouw aan het Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard (PHTB) ten behoeve van herstructurering van de Grote Ingh.

Onderdelen 1 en 2 maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan. Onderdeel 3 is door middel van een overeenkomst geborgd.

Om de ontwikkelingen mogelijk te maken moeten de geldende bestemmingsplannen voor de gronden van de locaties Provincialeweg 40 en Kapelstraat 1-3 worden herzien. Het bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2016,Provincialeweg 40 en Kapelstraat 1-3, Velddriel' bevat de juridisch planologische regeling die de voorgenomen ontwikkeling mogelijk maakt mogelijk maakt.

 

1.2 Plangebied

Het plangebied van dit bestemmingsplan bestaat uit twee locaties:

  • Provincialeweg 40 Velddriel.
  • Kapelstraat 1-3 Velddriel.

Onderstaande afbeelding geeft een overzicht van de planlocaties weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1149-VG01_0001.png"

Afbeelding 1 Overzichtskaart plangebied, bron: Googlemaps

Provincialeweg 40 Velddriel

Provincialeweg 40 Velddriel ligt in het binnendijkse buitengebied van de gemeente Maasdriel. De bebouwing op het perceel fungeert ten dienste van het koelbedrijf Nedcool B.V. Het plangebied is kadastraal bekend als Gemeente Maasdriel, sectie N, nummers 2559, 2595, 2953 en 2952. Onderstaande foto geeft de huidige situatie van het plangebied weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1149-VG01_0002.png"

Afbeelding 2: Ligging plangebied (rode belijning), bron: Googlemaps

Kapelstraat 1-3 Velddriel

Kapelstraat 1-3 Velddriel is gelegen in de kern Velddriel. Het perceel ligt op de hoek van de Kapelstraat met de Provincialeweg. De locatie wordt herontwikkeld. De bestaande woning en bijbehorende bebouwing op het perceel is verwijderd en er worden maximaal twee nieuwe woningen gebouwd. De locatie Kapelstraat 1-3 is kadastraal bekend als Gemeente Maasdriel, sectie M, nummers 550, 551, 552 en 1926. Onderstaande foto geeft de huidige situatie van het plangebied weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1149-VG01_0003.png"

Afbeelding 3: Ligging plangebied (rode belijning), bron: Googlemaps

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Provincialeweg 40 Velddriel

De geldende juridisch-planologische situatie van het plangebied Provincialeweg 40 Velddriel is vastgelegd in het bestemmingsplan 'Buitengebied, binnendijks', deels herzien door het bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2009, reparatieplan (BP1065)'.

Het bestemmingsplan ‘Buitengebied, binnendijks’ is vastgesteld door de raad van de gemeente Maasdriel op 22 februari 2006 en gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland op 17 oktober 2006. Dit bestemmingsplan is op 13 februari 2008 onherroepelijk geworden. Het bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2009, reparatieplan (BP1065)' is op 26 januari 2012 gewijzigd vastgesteld door de raad en is onherroepelijk geworden op 24 oktober 2012.

Ter plaatse is de bestemming 'Niet-Agrarische Bedrijven' met de aanduiding 'Koel' opgenomen. De op de plankaart aangegeven gronden zijn uitsluitend bestemd voor een koelbedrijf met een maximale omvang 3.400 m2 en met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen ten dienste van de bestemming. Onderstaande figuur toont het geldende bestemmingsplan ten behoeve van het plangebied. De uitbreiding van de opslag van het koelbedrijf, inclusief de landschappelijke inpassing, is strijdig met de voorschriften uit het ter plaatse geldende bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1149-VG01_0004.jpg"

Afbeelding 4: Uitsnede geldend bestemmingsplan plangebied Provincialeweg 40 Velddriel, bron: Bestemmingsplan Buitengebied, binnendijks gemeente Maasdriel

Kapelstraat 1-3 Velddriel

Voor het perceel Kapelstraat 1-3 Velddriel geldt het bestemmingsplan 'Kern Velddriel'. Ter plaatse is de bestemming 'Woondoeleinden' opgenomen. De als 'Woondoeleinden' op de plankaart aangegeven gronden zijn bestemd voor wonen met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven en parkeervoorzieningen. Op de gronden mag maximaal één vrijstaande woning per bouwperceel worden gebouwd. Woningen mogen uitsluitend binnen de op de plankaart aangegeven bebouwingszone worden gebouwd. Onderstaande figuur toont het geldende bestemmingsplan ten behoeve van het plangebied. De bouw van maximaal twee nieuwe woningen op de locatie aan de Kapelstraat past niet binnen de voorschriften van het ter plaatse geldende bestemmingsplan. De voorgenomen situering van de nieuwe woningen valt buiten de bebouwingszone.

Wel is in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen (rode arcering op afbeelding 5) die inhoudt dat ter plaatse een markant gebouw gerealiseerd kan worden met een bestemming Woondoeleinden, Detailhandel, Zakelijke dienstverlening, Maatschappelijke doeleinden, Horeca en/of Bedrijfsdoeleinden met een bebouwingspercentage van maximaal 75%.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1149-VG01_0005.jpg"

Afbeelding 5: Uitsnede geldend bestemmingsplan plangebied Kapelstraat 1-3 Velddriel, bron: Bestemmingsplan Kern Velddriel, gemeente Maasdriel

Conclusie bestemmingsplannen

De geldende bestemmingsplannen bieden geen sluitend juridisch-planologisch kader voor de ontwikkeling van het plan. Er zijn geen wijzigings- of afwijkingsmogelijkheden opgenomen in de geldende bestemmingsplannen om beide initiatieven mogelijk te maken. Om deze reden is het noodzakelijk de bestemmingsplannen voor beide locaties te herzien.

1.4 Bij het plan horende documenten

Dit bestemmingsplan bevat de volgende onderdelen:

  • 1. een verbeelding, met daarop weergegeven de twee betreffende percelen met de nieuwe van toepassing zijnde bestemmingen;
  • 2. de regels, inclusief bijlagen, waarin de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen;
  • 3. voorliggende toelichting met enkele bijlagen, waarin de keuzes die in het bestemmingsplan zijn gemaakt gemotiveerd en verantwoord zijn. De toelichting bevat voorts een verantwoording van van alle relevante (milieu)planologische aspecten en een hoofdstuk waarin beschreven is in hoeverre de ontwikkeling past binnen de kader van het (gemeentelijk) overheidsbeleid.

De verbeelding vormt samen met de regels, inclusief de bijlagen bij de regels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

1.5 Leeswijzer

In voorliggende toelichting wordt na dit inleidende hoofdstuk in hoofdstuk 2 het plan zelf beschreven. In hoofdstuk 3 zijn de beleidsuitgangspunten van het rijk, de provincie Gelderland en de gemeente Maasdriel weergegeven. Een beschrijving van het plan en de omgevingsaspecten waaraan het initiatief getoetst dient te worden komt in hoofdstuk 4 aan bod. In hoofdstuk 5 wordt de juridische toelichting beschreven. Ten slotte beschrijven de hoofdstukken 6 en 7 de economische, respectievelijk de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Beschrijving huidige situatie plangebied

Het plangebied omvat de locaties Provincialeweg 40 Velddriel en Kapelstraat 1-3 Velddriel. Beide locaties worden afzonderlijk beschreven.

2.1.1 Provincialeweg 40 Velddriel

Aan de Provincialeweg 40 Velddriel is het koelbedrijf Nedcool B.V. gevestigd. Het bedrijf is gespecialiseerd in het efficiënt en duurzaam koelen van verschillende (agrarische) producten, zoals peren, aardappelen en grondstoffen voor het produceren van levensmiddelen. Het bedrijf heeft binding met de agrarische sector. Het bedrijf is gevestigd in het tuinbouwgebied ten noorden van Velddriel. De omgeving wordt gekenmerkt door agrarische bedrijven, veel groen en enkele woningen. De locatie aan de Provincialeweg is binnen vijf minuten bereikbaar via de snelweg A2. Onderstaande afbeelding geeft een impressie van het plangebied weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1149-VG01_0006.jpg"

Afbeelding 6: Nedcool B.V., bron: GoogleMaps

De uitbreiding van het bedrijf vindt plaats op een boomgaard voor peren ten noorden van het bestaande bedrijfspand. Zie onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1149-VG01_0007.jpg"

Afbeelding 7: plangebied, bron: GoogleMaps

2.1.2 Kapelstraat 1-3 Velddriel

Op de hoek van de Provincialeweg en de Kapelstraat is het plangebied Kapelstraat 1-3 gelegen. Deze locatie ligt in de kern van Velddriel. Omliggende functies van het gebied zijn: woningen, een autogaragebedrijf, horeca en een kerk. Het plangebied bestaat uit verschillende percelen met een oppervlakte van circa 875 m2. Voorheen bestond de bebouwing van het perceel uit twee woningen met een tuin en een stal. Begin 2015 is het pand grotendeels afgebrand. De panden zijn inmiddels gesloopt, hierdoor ligt dit terrein braak. Onderstaande afbeelding geeft een impressie van het plangebied weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1149-VG01_0008.jpg"

Afbeelding 8: Plangebied, bron: GoogleMaps

2.2 Beschrijving toekomstige situatie plangebied

2.2.1 Provincialeweg 40 Velddriel

Door de jaren heen heeft het bedrijf Nedcool B.V. de bedrijfsbebouwing aan de Provincialeweg 40 Velddriel uitgebreid. Voorliggend plan betreft de uitbreiding van het koelvolume door de realisatie van een koelhuis van circa 95 bij 35 meter met een totale oppervlakte van 3.325 m2. Voorts wordt er een verbindingsstuk gerealiseerd van 10,5 bij 35 meter met een totale oppervlakte van 450 m2. De totale oppervlakte van de uitbreiding bedraagt 3.775 m2. Het koelgebouw wordt gerealiseerd op de gronden ten noorden van de bestaande bedrijfsbebouwing ter plaatse van de bestaande boomgaard. Met de uitbreiding verdwijnt de boomgaard. Onderstaande afbeelding geeft binnen de rode lijnen de uitbreiding weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1149-VG01_0009.png"

Afbeelding 9 Nieuwbouw, bron: Nienhuis Landschapsarchitectuur, april 2013

2.2.2 Voorwaarden voor medewerking

Het verzoek voor uitbreiding van een niet-agrarisch bedrijf in het buitengebied is door de gemeente getoetst aan het VAB-beleid. In het VAB-beleid zijn mogelijkheden om in die gevallen, die niet vallen onder de reguliere uitbreidingsmogelijkheden, onder voorwaarden medewerking te kunnen verlenen.

De gemeente heeft onder een aantal voorwaarden besloten medewerking te verlenen aan het initiatief. Deze voorwaarden zijn:

  • 1. een extern deskundige constateert dat een verplaatsing van het bedrijf financieel/economisch niet haalbaar is;
  • 2. het bedrijf heeft in zijn huidige omvang geen toekomst;
  • 3. de uitbreiding dient te leiden tot een vergroting van de landschappelijke en ruimtelijke kwaliteiten in bij voorkeur het buitengebied door het nemen van vereveningsmaatregelen.

Deze voorwaarden zijn in lijn met het gemeentelijk beleid voor vrijkomende bedrijfsbebouwing in het buitengebied (Vab).

Initiatiefnemer is aan alle drie voorwaarden tegemoet gekomen.


Adviesbureau Metrum heeft in opdracht van de gemeente een analyse opgesteld van de door de initiatiefnemer aangeleverde informatie. Metrum heeft onderzocht of het initiatief voldoet aan de eerste twee voorwaarden. Het onderzoek heeft aangetoond:

  • 1. dat uitbreiding noodzakelijk is voor een doelmatige continuïteit van het bedrijf;
  • 2. dat verplaatsing (of het hebben van een extra ruimte op afstand) geen optie is.

De gemeente heeft het onderzoek van Metrum bestudeerd. De gemeente heeft geconcludeerd dat het resultaten uit het onderzoek aantonen dat het initiatief aan de gestelde voorwaarden voldoet.


Zoals al in de inleiding op deze toelichting is verwoord heeft initiatiefnemer tevens concrete maatregelen getroffen om in voorwaarde 3 'verevening' te voorzien. Deze maatregelen omvatten:

  • a. een voorstel voor landschappelijke inpassing van de uitbreiding van het koelbedrijf aan de Provincialeweg 40;
  • b. sloop van de huidige opstanden op de hoek Kapelstraat/Provincialeweg in Velddriel en herstructurering door de ontwikkeling van maximaal twee woningen;
  • c. verkoop van een perceel grond aan het Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard (PHTB).


A. Landschappelijke inpassing

Bureau Nienhuis Landschapsarchitectuur heeft een adviesrapport uitgebracht betreffende landschappelijke inpassing van de nieuwbouw van Nedcool B.V. Dit rapport bevat concrete voorstellen en maatregelen voor de landschappelijke inpassing van de uitbreiding van het koelbedrijf aan de Provincialeweg 40. In paragraaf 2.2.3 Landschappelijk inpassingsplan is nader op dit plan ingegaan.


B. Herontwikkeling woning hoek Kapelstraat/Provincialeweg Velddriel

Initiatiefnemer is inmiddels eigenaar van de gronden en heeft de bestaande woning gesloopt en de bodemverontreiniging gesaneerd.

Er ligt een inrichtingsvoorstel en een beeldkwaliteitsplan voor de locatie gereed. Het beeldkwaliteitsplan maakt deel uit van de bestemmingsplanprocedure en wordt inhoudelijk nader aan de orde gesteld in paragraaf 2.2.5 Beeldkwaliteitsplan Kapelstraat 1-3 Velddriel. Daarmee is de sloop en de herbouw publiekrechtelijk vastgelegd. Onverminderd het voorgaande is er met de gemeente een privaatrechtelijk (anterieure) overeenkomst opgesteld, waarin het voorgaande mede is vastgelegd.


C. Verkoop perceel

Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard (PHTB) is in het kader van de gemeentelijke, provinciale en waterschaps doelstellingen voor herstructurering van de Grote lngh (intensiveringsgebied) geïnteresseerd in een perceel grond in eigendom van initiatiefnemer. PHTB en Nedcool hebben afspraken gemaakt over de aankoop van het perceel door PHTB.

De voorgenomen uitbreiding en de te treffen vereveningsmaatregelen zijn in strijd met de voor deze locaties geldende bestemmingsplannen. Er is om deze reden gekozen voor één nieuw bestemmingsplan voor beide locaties, inclusief de landschappelijke inpassing van de locatie aan de Provincialeweg 40 en de toepassing van de beeldkwaliteitseisen voor de nieuwe woningen op de hoek Kapelstraat/Provincialeweg; één plan als meest geschikte instrument het bouwplan van initiatiefnemer integraal te ontwikkelen en te borgen.

2.2.3 Landschappelijk inpassingsplan

Op 6 april 2013 heeft bureau Nienhuis Landschapsarchitectuur een adviesrapport uitgebracht betreffende landschappelijke inpassing van de nieuwbouw van Nedcool B.V. Zie Bijlage 1 Landschappelijk inpassingsplan. In dit rapport is de nieuwe situatie met bijbehorende uitgangspunten beschreven.

In het landschappelijk inpassingsplan is rekening gehouden met de noodzaak de toename aan verhard oppervlakte met een waterberging te compenseren. Het waterschap verplicht initiatiefnemers vanaf een bepaald aantal m2 aan toename verhard oppervlakte deze verharding te compenseren door middel van de aanleg van een waterberging, zie ook paragraaf 4.4. Het inrichtingsplan voorziet hierin.

Afbeelding 9 toont de landschappelijke inpassing van het totale terrein inclusief nieuwbouw. Het inpassingsplan is opgebouwd uit de volgende ruimtelijke elementen, zoals weergegeven met behulp van de letters a t/m d:

  • a. een aaneengesloten windsingel aan de voor-, zij- en achterzijde van de bouwvolumes;
  • b. een grasweide met enkele solitaire bomen;
  • c. een houtsingel met aaneengesloten beplanting van struiken en (volwassen) bomen, inclusief eerder genoemde waterpartij met natuurvriendelijke rietoever als compensatie van het toegenomen verharde oppervlakte;
  • d. omsloten privéterrein bij de woning door middel van lage aarden wal met beplanting van struiken en enkele solitaire bomen/boomgroepen.

De maatregelen, zoals voorgesteld in het rapport landschappelijke inpassing, zijn onlosmakelijk verbonden met de uitbreiding van het bedrijf. Deze maatregelen zijn als voorwaardelijke verplichting in de regels van het plan opgenomen. Mede om deze reden is het aangehaalde Landschappelijke inpassingsplan bij de regels opgenomen in Bijlage 1.

2.2.4 Kapelstraat 1-3 Velddriel

Het tweede gedeelte van het bestemmingsplan omvat de herontwikkeling van de percelen aan de Kapelstraat 1-3 Velddriel ter verevening van de gronden voor de functie wonen door middel van herstructurering (vergroting van de ruimtelijke kwaliteit). De voorheen aanwezige panden aan de locatie Kapelstraat 1-3 te Velddriel zijn afgebrand en de resterende bebouwing is gesloopt.

In het plan wordt de bouw van 2 vrijstaande of een 2 onder 1 kap woning mogelijk gemaakt. Voor de woningbouwontwikkeling is een Beeldkwaliteitsplan opgesteld, zie navolgende paragraaf.

2.2.5 Beeldkwaliteitsplan Kapelstraat 1-3 Velddriel

De locatie Kapelstraat 1-3 valt in de Welstandsnota binnen de gebiedsindeling 'Overige dorpskern (Velddriel) en onder welstandsniveau 1 - Zeer waardevolle welstandsgebieden. In dit welstandsgebied is de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit gericht op het behoud van bestaande cultuurhistorisch waardevolle omgeving.

Voor de locatie Kapelstraat 1-3 te Velddriel is een beeldkwaliteitsplan (zie Bijlage 4) opgesteld. Het plan is vervolgens besproken in de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) op 12 juli 2016 en daarin goedgekeurd. Het beeldkwaliteitsplan vervangt voor dit deel van het plangebied, de gebiedsgerichte criteria uit de welstandsnota.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1149-VG01_0010.png"

Afbeelding 10: Mogelijke invulling plangebied, bron: beeldkwaliteitsplan BügelHajema adviseurs

Stedenbouwkundige randvoorwaarden die uit het plan naar voren komen zijn:

  • Aansluiten op structuur van lintbebouwing langs Provincialeweg.
  • Relatief open bebouwingsbeeld.
  • Nokrichting westelijke woning aansluitend op nokrichting bestaande naastgelegen bebouwing.
  • Nieuwe woning op hoek Kapelstraat en Provinciale weg kent dubbele oriëntatie en vormt markering van deze hoek.
  • Variabele rooilijnen (geluidscontour kan nog van invloed zijn op definitieve rooilijnen, woningen schuiven in dat geval naar het zuiden op).
  • Groene uitstraling van de tuinen.
  • Twee parkeerplaatsen per woning op eigen erf.
  • Nieuwe parkeeroplossing in Kapelstraat (handhaving huidige aantal parkeerplaatsen).

Qua beeldkwaliteit van de woningen wordt de jaren '30 stijl voorgestaan. Door de toepassingen van de kenmerkende bakstenen gevels sluit dit aan bij het karakter van de naastgelegen gebouwen (kerk en voormalig klooster). In combinatie met een nieuwe tuininrichting met hagen en enkele solitaire bomen wordt ingespeeld op het huidige karakter van de overige bebouwing, gelegen in het lint langs de provinciale weg.

Uitgangspunten zijn verder:

  • Eenheid in verscheidenheid.
  • Gevarieerdheid en sterke eigen identiteit van de woningen.
  • Harmonieuze allure.

Deze uitgangspunten zijn uitgewerkt in criteria voor de bebouwing en een wensbeeld voor de tuininrichting.

Hoofdstuk 3 Beleidskaders

3.1 Inleiding

Het initiatief tot uitbreiding van het koelbedrijf aan de Provincialeweg en de noodzakelijk uit te voeren vereveningsmaatregelen in het plangebied moeten passen binnen het geldend beleid op rijks, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau. Voor de ontwikkelingen in het plangebied zijn verschillende beleidsstukken relevant. In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste bevindingen uit het beleid beschreven en is verantwoord in hoeverre de ontwikkeling aansluit of strijdig is met het geldende beleidskader.

3.2 Nationaal beleid

3.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 vastgesteld. In deze visie schetst het Rijk de ambities tot 2040 en de doelen, belangen en opgaven tot 2028. Daarmee moet Nederland concurrerend, bereikbaar en veilig worden. Anders dan in de Nota Ruimte gaat de structuurvisie uit van het adagium 'decentraal, tenzij'. Het rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen.

Er komt uit de SVIR geen concrete actie of beperking voor dit bestemmingsplan voort.

3.2.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De wetgever heeft in de Wro, ter waarborging van nationale en provinciale belangen, de besluitmogelijkheden van lagere overheden begrensd. Indien nationale of provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) respectievelijk provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen.

In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel bekend als de AMvB Ruimte, zijn 13 nationale belangen opgenomen die juridische borging vereisen.

Het Barro is op 30 december 2011 deels in werking getreden en met enkele onderwerpen aangevuld per 1 oktober 2012. Het besluit is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen.

In het Barro zijn geen regels opgenomen die relevant zijn voor het voorliggende bestemmingsplan.

3.2.3 Ladder voor duurzame verstedelijking

In artikel 3.1.6, tweede lid Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de ladder voor duurzame verstedelijking (duurzaamheidsladder) opgenomen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet sprake zijn van zorgvuldig ruimtegebruik en overprogrammering dient te worden voorkomen.

Het Bro stelt overheden verplicht om in de toelichting van een ruimtelijk besluit de Ladder op te nemen, wanneer een zodanig besluit een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt. Om aan de eisen van de duurzame ladder te kunnen voldoen dient een aantal stappen te worden gezet die borgen dat tot een zorgvuldige ruimtelijke afweging en inpassing van die nieuwe ontwikkeling wordt gekomen.

  • 1. beschreven moet worden dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
  • 2. indien uit de beschrijving, bedoeld in onder 1, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins;
  • 3. indien uit de beschrijving, bedoeld in onder 2, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.

Provincialeweg 40 Velddriel

Aan de Provincialeweg 40 wordt de bedrijfsbebouwing van het koelbedrijf Nedcool B.V. uitgebreid door de toevoeging van een gebouw (circa 3.775 m2) met koelcellen in landelijk gebied. De uitbreiding betreft een stedelijke ontwikkeling, zoals bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid van het Bro.

Met artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro is beoogd zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren. De ladder duurzame verstedelijking is geen blauwdruk voor een optimale ruimtelijke inpassing van alle nieuwe ontwikkelingen, maar bewerkstelligt dat de wens om in een nieuwe stedelijke ontwikkeling te voorzien aan de hand van het toetsingskader van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro nadrukkelijk in de plantoelichting wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor de ontwikkelingsbehoefte van een gebied en met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte en de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt. De stappen schrijven geen vooraf bepaald resultaat voor, omdat het optimale resultaat moet worden beoordeeld door het bevoegd gezag dat de regionale en lokale omstandigheden kent en de verantwoordelijkheid draagt voor de ruimtelijke afweging met betrekking tot die ontwikkeling.

Het bedrijf Nedcool is sinds 1993 gevestigd op het huidige perceel. Het betreft een koelhuis in het buitengebied van Maasdriel met een capaciteit van 20.000 m3 en een overslagruimte van 1.400 m2. De locatie is goed bereikbaar. De locatie wordt hoofdzakelijk gebruikt voor de koeling van agrarische producten.

Voor een dergelijke bedrijfsvestiging is in principe (fysiek) ruimte in de regio op één van de bedrijventerreinen. Er is dan ook onderzocht (Adviesbureau Metrum, 6 juli 2015) of (gedeeltelijke) verplaatsing van het bedrijf financieel/ economisch haalbaar is en of het bedrijf in zijn huidige omvang een toekomst heeft. Verplaatsing (of gedeeltelijk) naar een industrieterrein is vanuit ruimtelijk oogpunt een goede ontwikkeling, omdat bedrijven van deze omvang wellicht op een dergelijk terrein thuishoren. Echter, het slopen (en opnieuw opbouwen) van het bedrijf zou een dermate grote kapitaalvernietiging zijn dat dit het plan direct onuitvoerbaar maakt. Omdat de bestaande locatie gelimiteerde herontwikkelingsmogelijkheden heeft, kan dat bedrag ook niet worden terugverdiend.

Samengevat leidt een (gedeeltelijke) verplaatsing naar een andere locatie tot een dusdanige kapitaalvernietiging en heeft onevenredige bedrijfseconomische gevolgen voor het bedrijf. Hierbij is het van belang dat het hier gaat om de uitbreiding van een bestaand bedrijf dat reeds van oudsher op deze locatie gevestigd is. Het voortbestaan van het bedrijf op het perceel is eveneens van groot belang voor de betrokken lokale en regionale agrarische bedrijven in de gemeente. Binnen bestaand stedelijk gebied in de regio kan dan ook niet in deze regionale behoefte worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins.

Tot slot kan worden gesteld dat de locatie passend ontsloten is. Het plangebied is gelegen aan de Provincialeweg buiten de bebouwde kom. Buiten de bebouwde kom is de Provincialeweg volgens de wegcategorisering een Erftoegangsweg, waarvoor een maximum snelheid van 60 km/uur geldt. Binnen de bebouwde kom fungeert de Provincialeweg als gebiedsontsluitingsweg. De Provincialeweg fungeert als hoofdroute naar de omliggende voorzieningen, de op- en afrit van de snelweg A2 en de provincialeweg N322.

Kapelstraat 1-3 Velddriel

In de Handreiking staat dat er geen ondergrens is bepaald voor wat een ‘stedelijke ontwikkeling’ is. Op basis van jurisprudentie blijkt dat één of enkele woningen niet gezien worden als een stedelijke ontwikkeling (ABRvS 14 januari 2014, nr. 201308263/2/R4 (Midden-Delfland). Het voorliggende initiatief betreft de realisatie van twee vrijstaande woningen. Vanwege de kleinschalige omvang van het project kan worden geconcludeerd dat er geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling. De duurzaamheidsladder is niet van toepassing.

Conclusie

Het plangebied bestaat uit twee locaties die worden ontwikkeld. Na toetsing van de ontwikkelingen op beide locaties aan de Ladder voor Duurzame Verstedelijking kan worden geconstateerd dat de ladder geen belemmering oplevert voor onderhavige ontwikkelingen.

3.3 Provinciaal beleid

3.3.1 Omgevingsvisie en omgevingsverordening (2014)

Op 24 september 2014 is de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld door Provinciale Staten van de provincie Gelderland. In de Omgevingsvisie staan de maatschappelijke opgaven in Gelderland. Deze opgaven zijn ontstaan in gesprekken tussen overheden, organisaties en particulieren. Het gaat over steden en dorpen, natuur, landbouw, water, energie en meer.

De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.

De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, verkeer en bodem.

Ten aanzien van solitaire bedrijven in het buitengebied zijn in de Omgevingsverordening geen regels opgenomen.

De planlocatie is verder niet gelegen in het Gelderse natuurnetwerk, een waardevol open gebied of Nationaal landschap. Wel maakt het plangebied onderdeel uit van een intrekgebied ten behoeve van de nabij gelegen drinkwaterwinning. Binnen een intrekgebied is de winning van fossiele energie niet toegestaan. Dit is niet aan de orde.

Voor het plangebied (Kapelstraat 1-3 Velddriel) is derhalve uitsluitend de bepaling met betrekking tot nieuwe woonlocaties (artikel 2.2.1.1) van belang. Nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen kunnen slechts worden toegestaan wanneer dit past in het vigerende door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma successievelijk de door Gedeputeerde Staten vastgestelde kwantitatieve opgave wonen voor de betreffende regio.

3.4 Regionaal en gemeentelijk beleid

3.4.1 Beleidskader hergebruik vrijgekomen agrarische bebouwing

Op 6 juni 2008 heeft de regio Rivierenland in samenwerking met onder andere de gemeente Maasdriel het 'Beleidskader hergebruik vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing in het buitengebied' (VAB-beleid) opgesteld. De gemeenteraad van de gemeente Maasdriel heeft vervolgens op 5 maart 2015 een besluitdocument vastgesteld waarin het VAB-beleid is aangevuld. In het VAB-beleid staat geregeld dat de mate waarin een niet-agrarisch bedrijf is het buitengebied mag uitbreiden afhankelijk is van:

  • de mate waarin een bedrijf gebonden is aan het buitengebied;

Aan het buitengebied gebonden bedrijven krijgen meer uitbreidingsruimte dan niet aan het buitengebied gebonden bedrijven, mits dit voor het continueren van de bedrijfsvoering noodzakelijk is. Deze bedrijven horen thuis in het buitengebied en kunnen zich in de praktijk niet verplaatsen naar een bedrijventerrein.

  • de landschappelijke kwaliteit van het gebied waar het bedrijf is gevestigd.

In gebieden met een hoge landschappelijke waarden en/of kwetsbare natuur zijn bedrijfsuitbreidingen ongewenst. In gebieden die landschappelijk minder waardevol zijn wordt meer ruimte geboden voor uitbreiding. Uitbreiding van deze bedrijven wordt in het landschap inpasbaar geacht. Bovendien is het niet reëel om bedrijven - bij kleinschalige uitbreidingen naar een bedrijventerrein te verplaatsen.

Voor bestaande niet-agrarische bedrijvigheid die vanwege haar aard en karakter gebonden is aan het buitengebied (agrarisch verwante bedrijven en aan het buitengebied gebonden bedrijven) éénmalig toestaan uit te breiden met maximaal 40% van het bebouwd oppervlak met maximaal 500 m2. Voorwaarde is wel dat deze bedrijven kunnen aantonen dat uitbreiding noodzakelijk is voor (het continueren) van de bedrijfsvoering.

Niet-agrarische bedrijven in het buitengebied die verder willen uitbreiden dan hierboven genoemd, moeten in principe verplaatsen naar een bedrijventerrein. Uitbreiding op grond van het VAB-beleid op de bestaande locatie is alleen mogelijk wanneer het bedrijf kan aantonen dat:

  • 1. uitbreiding van het bedrijf noodzakelijk is voor (het continueren) van de bedrijfsvoering;
  • 2. verplaatsing van het bedrijf naar een bedrijventerrein of naar vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing geen reële optie is;
  • 3. uitbreiding leidt tot een vergroting van de landschappelijke en ruimtelijke kwaliteiten van het buitengebied (door het nemen van vereveningsmaatregelen);
  • 4. na expliciete goedkeuring door de provincie.

Plangebied

De uitbreiding van de bedrijfsbebouwing van het koelbedrijf Nedcool B.V. aan Provincialeweg 40 Velddriel dient te worden getoetst aan de voorwaarden van het VAB-beleid. Zoals vermeld in paragraaf 3.2.3 is door Adviesbureau Metrum getoetst of verplaatsing van het bedrijf financieel/ economisch haalbaar is en of het bedrijf in zijn huidige omvang geen toekomst heeft. Naar aanleiding van deze vragen heeft Adviesbureau Metrum op 6 juli 2015 een rapport uitgebracht. De bevindingen van dit rapport leiden tot de dat er is voldaan aan de eerste twee voorwaarden van het VAB-beleid. Voorts wordt voldaan aan de derde voorwaarde door:

  • a. Landschappelijke inpassing van de locatie Nedcool, zie bijlage 1);
  • b. De herontwikkeling van de woning op de hoek van de Kapelstraat/ Provincialeweg tot één of twee nieuwe woningen;
  • c. Beschikbaar stellen gronden aan het Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard (PHTB) ten behoeve van herstructurering van de Grote Ingh.

Het plan voldoet hiermee aan de voorwaarden gesteld in het VAB-beleid.

3.4.2 Structuurvisie Maasdriel

Op 20 oktober 2011 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie Maasdriel vastgesteld. De structuurvisie fungeert als een kaderstellend document voor de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Maasdriel. Het ruimtelijk beeld van de gemeente Maasdriel wordt de komende jaren ingevuld door het uitvoeren van tientallen projecten voor bijvoorbeeld woningbouw, ontwikkeling van bedrijventerreinen en glastuinbouwconcentratiegebieden, recreatieve initiatieven en landschaps- en natuurontwikkeling.

Provincialeweg 40 Velddriel

Aan de Provincialeweg 40 wordt de bebouwing van het koelbedrijf uitgebreid. Deze locatie ligt binnen de Oeverwallen van Maasdriel. Onderstaande afbeelding geeft de locatie weer aan de hand van een rode cirkel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1149-VG01_0011.jpg"

Afbeelding 11: Kaartbeeld Ruimtelijk Casco, bron: gemeente Maasdriel

De structuurvisie doet geen specifieke uitspraken over de uitbreiding van niet-agrarische bedrijven in het buitengebied. Daarvoor geldt het VAB-beleid, zie paragraaf 3.4.1. De onderhavige ontwikkeling op de gegeven locatie is derhalve niet strijdig met de Structuurvisie zoals hierboven beschreven.

Kapelstraat 1-3 Velddriel

De gemeente Maasdriel wil zich profileren als woon- en werkgemeente met unieke en gedifferentieerde woonmilieus, gekoppeld aan kleine kernen met elk hun eigen identiteit. De Structuurvisie Maasdriel biedt per dorpskern handvaten betreffende de ontwikkelingsmogelijkheden.

De kern Velddriel wordt aangewezen als gebied voor dorpsuitbreiding. Op de Kapelstraat 1-3 is initiatiefnemer voornemens 1 à 2 woningen te realiseren. Deze locatie is aangewezen als bestaande kern/ lint. Onderstaande afbeelding geeft de locatie weer aan de hand van een rode cirkel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1149-VG01_0012.jpg"

Afbeelding 12: Kaartbeeld Ruimtelijk Casco, bron: gemeente Maasdriel

Uitgangspunt voor de bestaande kernen en linten is inbreiden voor uitbreiden. Voorwaarden waaraan ruimtelijke plannen in deze gebieden moeten voldoen zijn:

  • De voorgestelde plannen moeten aansluiten bij de bestaande ruimtelijke en stedenbouwkundige structuur van de kern of van dusdanige omvang zijn dat ze min of meer op zichzelf kunnen staan.
  • Bij de inrichting van ruimtelijke plannen moet rekening worden gehouden met de kwaliteiten en structuren in het gebied en de omgeving.
  • Dit betekent ook dat niet elke uitbreiding eenzelfde, relatieve of absolute, woningdichtheid zal hebben. De woningdichtheid zal variëren tussen circa 20 woningen/ha en circa 30 woningen/ha.
  • Bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen is het uitgangspunt zorgvuldig met de ruimte om te gaan.
  • De natuurlijke ondergrond en de historisch gegroeide structuur van Maasdriel moeten meegenomen worden bij de planvorming. Het is gewenst in uitleggebieden een ‘ommetje’ te kunnen lopen.

Doordat het bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2016,Provincialeweg 40 en Kapelstraat 1-3, Velddriel' de realisering van twee woningen mogelijk maakt op een locatie waar woningbouw reeds mogelijk is, voldoet het plan aan het gemeentelijk beleid en worden bestaande structuren niet verstoord. Voorts is de mogelijkheid een woning te realiseren op de locatie reeds in het geldende bestemmingsplan Kern Velddriel verankerd.

3.4.3 Actualisatie herijking Maasdriel Woningbouwprogramma tot 2025

Het gemeentelijke woningbouwprogramma 2015-2025 is recentelijk door de gemeente geactualiseerd vastgesteld. Tot 2015 gold in Gelderland (en Regio Rivierenland) het Kwp3: Kwalitatief Woningbouwprogramma 20102019. Vanaf 2015 werkt de provincie niet meer met een Kwp maar met een 'woonagenda'. Deze woonagenda bevat onderwerpen waarover de gemeenten in de regio afspraken met elkaar en met de provincie willen maken.

In 2014 heeft de provincie de gemeenten in Regio Rivierenland laten weten dat de planning van het aantal woningen de behoefte van de bevolkingsprognoses overstijgt. In juli 2015 heeft de provincie besloten dat gemeenten daarom niet meer met nieuwe plannen bij de provincie hoeven te komen.

De gemeenten van Regio Rivierenland hebben zich vervolgens ingespannen om gezamenlijk een regionaal woningbouwprogramma op te stellen. Hierbij is tegelijkertijd gewerkt aan het inventariseren van alle projecten, een methodiek voor de kwalitatieve toetsing van projecten en afspraken voor het actueel houden van het regionale woningbouwprogramma. De toetsing van alle projecten heeft inmiddels plaatsgevonden. Dit heeft geresulteerd in het regionale woningbouwprogramma 2015-2025.

Het (concept)woningbouwprogramma omvat nu 1.063 woningen. Hiervan zijn bijna 100 woningen pas na 2025 gepland. Daarnaast is er nog een reservecapaciteit (zachte, onzekere plannen) van ongeveer 470 woningen. In de toekomst moet (nog meer) op de kwalitatieve samenstelling van de projecten gestuurd moeten worden zodat voldaan wordt aan de behoeften.

Voorliggend plan voorziet in de realisatie van 1 extra woning ten opzichte van de geldende planologische situatie. In het woningbouwprogramma is ruimte opgenomen voor dergelijke incidentele woningbouw.

3.5 Conclusie

Het voorliggende bestemmingsplan maakt de uitbreiding van het koelbedrijf Nedcool aan de Provincialeweg 40 in Velddriel mogelijk, inclusief de bijhorende noodzakelijke vereveningsmaatregelen, waaronder begrepen de bouw van maximaal twee woningen aan de Kapelstraat 1-3 in Velddriel.

Het planvoornemen past binnen de nationale, provinciale en gemeentelijke uitgangspunten:

  • 1. het initiatief past binnen de kaders van het rijks- en provinciale beleid, waaronder begrepen de toets aan de Ladder voor Duurzame Verstedelijking;
  • 2. het initiatief past in het gemeentelijk beleid zoals opgenomen in de Structuurvisie. De uitbreiding van het koelbedrijf aan de Provincialeweg 40 wordt niet belemmerd door de gestelde beleidsvoorwaarden. Op de Kapelstraat 1-3 is sprake van het slopen van de afgebrande woning en de realisatie van 1-2 woningen op de locatie. Deze kleinschalige herontwikkeling past binnen de randvoorwaarden gesteld in de structuurvisie;
  • 3. het plan voldoet tevens aan de voorwaarden, zoals vastgelegd in het Beleidskader hergebruik vrijgekomen agrarische bebouwing;
  • 4. voorliggend initiatief voorziet in het oprichten van één extra woning in de kern Velddriel. Hiermee wordt er een minimale bijdrage geleverd aan het uitbreiden van de woningvoorraad, passend binnen het Kwalitatief Woningbouwprogramma 2010-2019 en het gemeentelijk Woningbouwprogramma.

Geconcludeerd wordt dat de voorgenomen ontwikkeling past binnen het geldend beleidskader op rijks-, provinciaal-, regionaal en gemeentelijk niveau.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Cultuurhistorie en archeologie

4.1.1 Cultuurhistorie

Per 1 januari 2012 is de Modernisering Monumentenzorg in werking getreden. Als gevolg van de MoMo is het Bro (artikel 3.6.1, lid 2) gewijzigd.

In een bestemmingsplan dient een beschrijving te worden opgenomen hoe met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten, rekening is gehouden. Ook de facetten historische bouwkunde en historische geografie dienen te worden meegenomen in de belangenafweging. Hierbij gaat het om zowel beschermde als niet formeel beschermde objecten en structuren.

De cultuurhistorische waardenkaart (CHW-kaart) van de provincie Gelderland laat zien welke cultuurhistorische interessante en waardevolle patronen en objecten zich in het plangebied bevinden. Elke tijdsperiode heeft haar weerslag gehad op de vorming van de gebouwde omgeving. Lijnen, punten en vlakken uit het verleden zijn soms nog afleesbaar in het huidige (dorps)landschap. De CHW-kaart brengt deze cultuurhistorische waardevolle patronen en objecten in beeld.

Provincialeweg 40 Velddriel

De planlocatie ligt aan de Provincialeweg. De weg wordt begeleid door lintbebouwing. De lintbebouwing bestaat uit diverse soorten en maten gebouwen uit verschillende periodes. Over het algemeen heeft de bebouwing een vrijstaand karakter, waarbij de gevels en rooilijnen verspringen. Voor de nieuwbouw zal worden aangesloten bij de beschreven kenmerken van de omgeving, zie ook paragraaf 2.2.

Op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Gelderland zijn in het plangebied geen cultuurhistorische structuren opgenomen. In de directe omgeving komt verder geen cultuurhistorisch waardevolle bebouwing voor.

 

Kapelstraat 1-3 Velddriel

Ter plaatse van de Kapelstraat 1-3 Velddriel is sprake van vervangende nieuwbouw waarbij twee woningen worden teruggebouwd. De planlocatie is gesitueerd aan de Kapelstraat (verbinding met de Voorstraat) en Provincialeweg. Deze wegen hebben een historisch bepaald wegprofiel en wordt begeleid door lintbebouwing. De lintbebouwing bestaat uit diverse soorten en maten gebouwen uit verschillende periodes. Over het algemeen heeft de bebouwing een vrijstaand karakter, waarbij de gevels en rooilijnen verspringen. Met onderhavig initiatief vindt geen aantasting plaats van het historisch wegprofiel alsmede overige historische waarden. Voor de nieuwbouw zal worden aangesloten bij de beschreven kenmerken van de omgeving, zie ook paragraaf 2.2.

Op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Gelderland zijn in het plangebied geen cultuurhistorische structuren opgenomen. In de directe omgeving komt verder geen cultuurhistorisch waardevolle bebouwing voor.

Conclusie

Gelet op vorenstaande geldt dat het aspect cultuurhistorie geen belemmering vormt voor onderhavig plan.

4.1.2 Archeologie

Archeologie gaat over de (verwachte) cultuurhistorische waarde in de bodem. Op 16 januari 1992 is in Valletta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Het Nederlandse parlement heeft dit verdrag in 1998 goedgekeurd. Het Verdrag van Malta voorziet in bescherming van het Europees archeologisch erfgoed onder meer door de risico's op aantasting van dit erfgoed te beperken. Deze bescherming is in Nederland wettelijk verankerd in de Erfgoedwet. Op basis van deze wet zijn mogelijke (toevals)vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd beschermd. Er geldt een meldingsplicht bij het vinden van (mogelijke) waardevolle zaken. Dat melden dient terstond te gebeuren. In het kader van een goede ruimtelijke ordening in relatie tot de Erfgoedwet kan vooronderzoek naar mogelijke waarden nodig zijn zodat waar nodig die waarden veiliggesteld kunnen worden en / of het initiatief aangepast kan worden.

Ook de Wet op de archeologische monumentenzorg (WAMZ) uit 2007 is in dit kader van belang. De verantwoordelijkheid voor cultuurhistorische waarden ligt bij de gemeente en dit moet bij vaststelling van bestemmingsplannen (en andere ruimtelijke besluiten) meegenomen worden. Hiertoe heeft de gemeente Maasdriel op 18 april 2013 de Archeologische beleidskaart gemeente Maasdriel vastgesteld.

Provincialeweg 40 Velddriel

Op 5 juli 2016 heeft Econsultancy een archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend booronderzoek uitgevoerd, zie bijlage 2. Uit het onderzoek komt naar voren dat er geen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen tijdens het onderzoek. Econsultancy adviseeert om, ten aanzien van de geplande bodemingrepen, in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ), geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden.

Kapelstraat 1-3 Velddriel

Econsultancy heeft op 7 juli 2016 een archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend booronderzoek uitgevoerd, zie bijlage 3. Uit het onderzoek kan worden geconcludeerd dat archeologische waarden ontbreken in het plangebied. Er zijn geen relevante archeologische indicatoren en/of lagen aangetroffen tijdens het onderzoek. Voorts is de oorspronkelijke bodemopbouw reeds sterk verstoord door recente bodemverstorende ingrepen die waarschijnlijk hebben plaatsgevonden tijdens diverse bouwwerkzaamheden in de tweede helft van de 20e eeuw. Econsultancy adviseert om ten aanzien van de geplande bodemingrepen, in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden.

Conclusie

Gelet op vorenstaande geldt dat het aspect archeologie geen belemmering vormt voor onderhavig plan.

4.2 Bodem

Voor het opstellen van een bestemmingsplan dient te worden aangetoond dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik, op grond van de Wet Bodembescherming. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied.

4.2.1 Provincialeweg 40 Velddriel

Op 15 juli 2016 heeft Econsultancy een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd aan de Provincialeweg 40 te Velddriel, zie bijlage 5 en bijlage 6. Het onderzoek is uitgevoerd overeenkomstig de norm NEN 5740. Het plangebied wordt aangemerkt als onverdachte locatie. In principe kan worden uitgegaan van de onderzoekshypothese dat de bodem niet verontreinigd is. In het onderzoek is rekening gehouden met het voormalig gebruik van de locatie ten behoeve van de fruitteelt. Uit de analyseresultaten blijkt dat in 1 mengmonster van de bovengrond van een deel van de locatie een matige verontreiniging met het bestrijdingsmiddel DDE is aangetoond. De matige verontreiniging met DDE vormt, mede conform het regionale beleid, aanleiding tot nader bodemonderzoek.

Naar aanleiding van een opmerking van de Omgevingsdienst Rivierenland over boring 13, die niet door de aanwezige stelconverharding was uitgevoerd, is een aanvulling op het eerder uitgevoerde onderzoek uitgevoerd. De betreffende boring was namelijk naast de prefab betonplaten uitgevoerd. Hiermee was onvoldoende inzicht verkregen in de (vermoedelijke) kwaliteit van het onderliggende puin (uitloging en asbest). Uit navraag bij de opdrachtgever en de firma Container Service Maasdriel (CSM), die het BRL2506 gecertificeerd puin heeft geleverd, is gebleken dat het puin omstreeks eind 2007, begin 2008 is geleverd. Echter vanwege de verstreken termijn is de bewijslast hiervoor (weeg-/ leveringsbon en factuur) niet meer aanwezig.

In overleg met de Omgevingsdienst Rivierenland is naar aanleiding hiervan besloten om op twee plekken (zie bijlage 1 bij voornoemd addendum) de betonverharding tijdelijk uit te nemen en ter plaatse een tweetal gaten te graven (30x30x150 cm), het opgegraven materiaal te zeven (20 mm) en visueel te beoordelen (fractie > 20 mm) op het voorkomen van asbestverdachte materialen.

Op basis van de informatie afkomstig van de opdrachtgever, de firma CSM en informatie verkregen tijdens de uitgevoerde veldwerkzaamheden bestaat er volgens Econsultancy géén reden voor een n nader onderzoek asbest in bodem/puin. Er bestaan volgens Econsultancy, zoals is geconcludeerd in onderzoek 1272.001, dan ook géén milieuhygiënische belemmeringen voor de voorgenomen nieuwbouw op de onderzoekslocatie. In geval van grondwerkzaamheden op de locatie behoeven er ten aanzien van asbest geen specifieke maatregelen te worden getroffen. Het addendum op rapportage verkennend bodemonderzoek, versie D1, 1272.001, is als bijlage 6 bij deze toelichting opgenomen.

Op 17 augustus 2017 is naar aanleiding van voorgenoemd advies een aanvullend bodemonderzoek op basis van een uitsplitsing uitgevoerd, zie bijlage 7. Uit de analyseresultaten blijkt dat in de bovengrond (0-30 cm onder maaiveld) ter plaatse van de verrichte boringen een matige verontreiniging met DDE aanwezig is. Geadviseerd is om ter plaatse een nader bodemonderzoek naar DDE uit te voeren.

Uit dit nadere onderzoek, zie bijlage 8 wordt geconcludeerd dat ter plaatse van de eerder aangetoonde matige verontreiniging met DDE (boring 06) geen sprake is van een sterke verontreiniging met DDE. De eerder aangetoonde verontreiniging valt tevens onder de vastgestelde Lokale Maximale Waarden voor bestrijdingsmiddelen. Daarnaast wordt, op basis van de analyseresultaten en de zintuiglijke waarnemingen, de sterke verontreiniging met DDE in de bovengrond (boring 08) als afgeperkt beschouwd. De omvang van de totale verontreiniging (> (lokale) AW) is niet vastgesteld. Aangenomen kan worden dan een groot deel van het perceel licht verontreinigd zal zijn tot een diepte van circa 30 cm -mv. De sterke DDE verontreiniging in de grond bevindt zich ter plaatse van boring 08 vanaf maaiveld tot maximaal 0,3 m -mv. De totale omvang van de sterke DDE verontreiniging op de locatie bedraagt circa 20 m³ (oppervlakte circa 65 m² x diepte 0,3 m).

Gelet op het feit dat het bodemvolume sterk verontreinigde grond op de locatie niet meer bedraagt dan 25 m³ is er conform de Wet bodembescherming geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Het maken van een inschatting van de milieuhygiënische risico's is derhalve niet noodzakelijk. Aangezien de sterke verontreiniging zich enkel in de eerste 30 cm bevindt wordt, gelet op de grondwaterstand, gesteld dat er geen sprake is van een sterke verontreiniging in het grondwater. Binnen de locatie is sinds omstreeks 1967 tot maximaal 1973 gebruik gemaakt van OCB als bestrijdingsmiddel. De verontreiniging is veroorzaakt door het gebruik hiervan. Op basis van de periode waarin OCB is toegepast wordt gesteld dat er sprake is van een bestaand geval van bodemverontreiniging.

Het geval is gelegen op het kadastrale perceel gemeente Maasdriel, sectie N, nummer 2953.

Voor de vastgestelde verontreinigingssituatie geldt conform de Wet bodembescherming bij ongewijzigd gebruik geen saneringsplicht. Gezien de voorgenomen nieuwbouw zal bodemsanering wel aan de orde zijn. Hiervoor dient een plan van aanpak opgesteld te worden. De aard en opzet van de sanering zal worden vastgesteld in overleg met de gemeente Maasdriel. Grondverzet ter plaatse van de sterke verontreiniging is, anders dan in het kader van een sanering, niet toegestaan.

4.2.2 Kapelstraat 1-3 Velddriel

Op 26 november 2015 is door Verhoeven Milieutechniek B.V. een verkennend bodem- en asbestonderzoek uitgevoerd, ter plaatse van het plangebied op de hoek van de Provincialeweg en de Kapelstraat te Velddriel, zie bijlage 9. Het onderzoek is uitgevoerd overeenkomstig de norm NEN 5740. De gronden zijn braakliggend en bestaan grotendeels uit zand. Het plangebied is aangemerkt als verdachte locatie.

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem met het uitgevoerde verkennend onderzoek onvoldoende is vastgesteld. Het betroffen overschrijdingen van de achtergrond- en interventiewaarde(n). Aangezien de interventiewaarde voor PAK en de index van 0,5 voor PAK en zink overschreden zijn, bleken vervolgstappen noodzakelijk.

Naar aanleiding van de onderzoeken uit het verkennend bodem- en asbestonderzoek is op 11 december 2015 een nader onderzoek uitgevoerd naar de horizontale en verticale omvang van de sterke tot matige grondverontreiniging, zie bijlage 10. Horizontaal zijn sterk verhoogde gehalten voor PAK of zink aangetoond. Ter plaatse van de grondlagen op locaties van overige boringen zijn maximaal licht verhoogde gehalten voor PAK en diverse metalen aangetoond. In het depot zijn licht verhoogde gehalten voor zink en lood aangetoond ten opzichte van de achtergrondwaarden. Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat sprake is van ernstige bodemverontreiniging. Vanwege de toekomstige werkzaamheden ter plaatse, dienen voorafgaand maatregelen te worden getroffen. Daartoe wordt een BUS-melding opgesteld en ingediend bij het bevoegd gezag.

Voorts is op 11 november 2015 een asbestinventarisatie uitgevoerd van de gehele 2 woningen met opstallen aan de Kapelstraat 1 en 3, te Velddriel. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat er asbesthoudende materialen verwerkt zijn in de schuur (golfplaten op de daken van de aanbouwen en buis als staander onder de zoldervloer. Bij de sloop van het bouwwerk dient het aanwezige asbesthoudend materiaal vooraf gesaneerd te worden. Het rapport is als bijlage 11 bij deze toelichting gevoegd.

In juli 2016 hebben medewerkers van de firma Verhoeven milieutechniek B.V. saneringswerkzaamheden uitgevoerd naar aanleiding van de aangetoonde sterke verontreiniging met zink en PAK in de grond. Het doel van de sanering was het verwijderen van de lichte tot sterke grondverontreinigingen in het kader van de Wet bodembescherming, zodat geen kadastrale aantekening op de locatie meer aanwezig is.

De werkzaamheden zijn inmiddels voltooid. De vervuiling is gesaneerd.

4.3 Ecologie

4.3.1 Kader

Om de uitvoerbaarheid van onderhavig project te toetsen, is een ecologische inventarisatie van de natuurwaarden uitgevoerd. Het doel hiervan is om na te gaan of een vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet (Ffw), een Voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) of een analyse in het kader van het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid noodzakelijk is. Naast het raadplegen van bronnen is het plangebied ten behoeve van de inventarisatie op 13 juli 2016 bezocht door een ecoloog van BügelHajema Adviseurs.

 

4.3.2 Plangebied

Het plangebied betreft twee locaties in Velddriel.

Provincialeweg 40 Velddriel

Locatie 1 is gelegen aan de Provincialeweg 40 in het tuinbouwgebied ten noorden van Velddriel. Deze locatie maakt onderdeel uit van een koelbedrijf dat uitbreidingsplannen heeft. De uitbreiding van het bedrijf vindt plaats op een perenboomgaardperceel direct ten noorden van het bestaande bedrijfspand. Het niet te bebouwen deel van het perceel krijgt een landschappelijke inrichting. Permanent oppervlaktewater is alleen aanwezig langs de randen van het perceel en is niet betrokken bij de plannen. Tevens blijft de opgaande groenstructuur aan de westzijde behouden. Bebouwing is niet aanwezig op het betreffende perceel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1149-VG01_0013.jpg"

Afbeelding 13: Impressie locatie Provincialeweg 40 (13 juli 2016), bron: BügelHajema Adviseurs

Kapelstraat 1-3 Velddriel

Locatie 2 betreft Kapelstraat 1-3. In de huidige situatie ligt dit terrein braak en bestaat het hoofdzakelijk uit zand. Op deze locatie is nieuwbouw van woningen beoogd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1149-VG01_0014.jpg"

Afbeelding 14: Impressie locatie Kapelstraat 1-3 (13 juli 2016), bron: BügelHajema Adviseurs

4.3.3 Flora- en faunawet

Achter de Ffw staat het idee van de zorgplicht voor in het wild levende beschermde dieren en planten en hun leefomgeving.

Beschermde soorten worden opgesomd in de 'lijsten beschermde inheemse planten- en diersoorten'. De Algemene Maatregel van Bestuur ex artikel 75 van de Ffw van 23 februari 2005, kent een driedeling voor het beschermingsniveau van planten- en diersoorten, hierna te noemen: licht beschermd, middelzwaar beschermd en streng beschermd. De inheemse vogelsoorten hebben een afwijkend beschermingsregime; ze vallen zowel onder het middelzware als strenge beschermingsregime.

Inventarisatie

Uit het raadplegen van de Nationale Database Flora en Fauna (NDFF) via Quickscanhulp.nl (© NDFF - quickscanhulp.nl 15-07-2016 12:29:39 en 12:32:21) blijkt dat in de omgeving van het plangebied de laatste vijf jaar verschillende middelzwaar en streng beschermde soorten zijn waargenomen. Het gaat vooral om vissen en vogels. De in de omgeving van het plangebied waargenomen vissoorten (kleine modderkruiper en bittervoorn) zullen wegens het ontbreken van permanent oppervlaktewater zeker niet in het plangebied voorkomen.

De genoemde broedvogels in Quickscanhulp, betreffen allen broedvogels met een jaarrond beschermde nestplaats (zoals gierzwaluw, buizerd, boomvalk en huismus). Nestplaatsen van deze broedvogels kunnen gezien de terreinomstandigheden worden uitgesloten in het plangebied. Op en rond de locatie aan de Provincialeweg is wel broedbiotoop aanwezig voor algemeen voorkomende broedvogels zoals merel, Turkse tortel en winterkoning.

Uit de gegevens van Quickscanhulp blijkt dat in de directe omgeving van het plangebied enkele vleermuissoorten (zoals gewone dwergvleermuis en laatvlieger) voorkomen. Verblijfplaatsen van vleermuizen kunnen in het plangebied worden uitgesloten wegens het ontbreken van bebouwing en geschikte bomen. De locatie aan de Provincialeweg vormt mogelijk wel foerageergebied voor de genoemde vleermuissoorten.

In het plangebied zijn plantensoorten van voedselrijke omstandigheden zoals madelief, kruipende boterbloem, grote weegbree, hondsdraf, zevenblad, gewone braam en kleefkruid aangetroffen. In de tuin rond het woonhuis aan de Provincialeweg is de middelzwaar beschermde wilde marjolein aangetroffen. Ander beschermde plantensoorten zijn niet aangetroffen en worden gezien de terreingesteldheid ook niet in het plangebied verwacht.

In het plangebied (en dan met name de locatie aan de Provincialeweg) en de directe omgeving zijn enkele licht beschermde diersoorten zoals veldmuis, huisspitsmuis, bosmuis, gewone pad en bruine kikker te verwachten. Geschikt leefgebied voor zwaarder beschermde soorten uit de soortgroepen grondgebonden zoogdieren en amfibieën is niet aanwezig in het plangebied.

In het plangebied zijn gezien het ontbreken van geschikt biotoop geen reptielen, vissen en ongewervelden te verwachten.

Gezien de aard van het plangebied en op basis van de indruk die van het plangebied is verkregen, de kennis over leefgebieden van soorten en de beschikbare gegevens, kan van alle soortengroepen met voldoende zekerheid een oordeel worden gegeven over het voorkomen van beschermde soorten in het gebied.

Toetsing

Als gevolg van de ruimtelijke ontwikkelingen kunnen verblijfplaatsen van enkele licht beschermde soorten zoogdieren en amfibieën worden verstoord en vernietigd. Ook kunnen hierbij enkele exemplaren worden gedood. De aanwezige licht beschermde soorten worden niet in hun voortbestaan bedreigd en vallen in de vrijstellingsregeling bij ruimtelijke ontwikkelingen. Voor deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Wel geldt voor deze soorten de zorgplicht van de Flora- en faunawet. Als gevolg van de ontwikkelingen verandert het plangebied niet van waarde als foerageergebied voor vleermuizen.

Indien werkzaamheden tijdens het broedseizoen worden uitgevoerd kunnen in gebruik zijnde nesten van vogels worden verstoord. Het is verboden nesten van vogels (indien nog in functie) te verstoren of te vernietigen (artikel 11 en 12 van de Ffw). Om verstoring van in gebruik zijnde nestplaatsen te voorkomen dient bij de planning en uitvoering van de werkzaamheden daarom voldoende rekening te worden gehouden met het broedseizoen. De Ffw kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Het is van belang of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de meeste vogels geldt dat het broedseizoen ongeveer van 15 maart tot 15 juli duurt.

Gezien de standplaats van de aangetroffen middelzwaar beschermde plantensoort wilde marjolein (een tuin) betreft dit exemplaar naar alle waarschijnlijkheid een aangeplant exemplaar. Dergelijke exemplaren zijn niet beschermd middels de Ffw.

4.3.4 Gebiedsbescherming

Voor onderhavig plangebied is de volgende wet- en regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming relevant: de Natuurbeschermingswet 1998 en de provinciale structuurvisie en verordening.

Natuurbeschermingswet 1998
In de Nbw 1998 is de bescherming van specifieke (natuur)gebieden geregeld. Onder de Nbw 1998 worden drie typen gebieden aangewezen en beschermd: Natura 2000-gebieden, Beschermde Natuurmonumenten en Wetlands. Plannen en projecten met negatieve effecten op deze gebieden zijn vergunningsplichtig. Relevant daarbij is dat de Nbw 1998 een externe werking kent.

Natuurnetwerk Nederland
Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) (voormalig EHS) is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. Het NNN is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De provincies zijn verantwoordelijk voor de begrenzing en ontwikkeling van het NNN.

De provincie Gelderland streeft naar het veiligstellen van de verscheidenheid (biodiversiteit) en kwaliteit van de Gelderse natuur. Hiertoe zet de provincie in op de realisatie van een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden. Dit wil de provincie bereiken door de bestaande natuur in het Gelders Natuurnetwerk (GNN) te beschermen en de samenhang te versterken door het uitbreiden van natuurgebieden in het GNN en het aanleggen van verbindingszones in de Groene Ontwikkelingszone (GO). Dit vindt plaats in de Omgevingsverordening Gelderland. De GNN en GO kent formeel geen externe werking.

Inventarisatie
Het plangebied ligt niet in of grenst niet aan een beschermd gebied in het kader van de Nbw 1998. Het meest nabijgelegen gebied beschermt middels de Nbw 1998 betreft het Natura 2000-gebied Rijntakken, dat is gelegen op een afstand van ongeveer drie kilometer ten noorden van het plangebied. Het plangebied ligt eveneens niet in en grenst niet aan gronden die in het kader van het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid zijn aangewezen als GNN of GO. Dergelijke gebieden zijn gelegen op een afstand van circa 1 kilometer.

Toetsing
Tussen het plangebied en de beschermde natuurgebieden ligt onder andere infrastructuur en bebouwing. Gezien de afstand en de aard van de ontwikkeling, worden met betrekking tot het voorgenomen plan geen negatieve effecten op beschermde natuurwaarden in het kader van de Nbw 1998 en het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid verwacht.

4.3.5 Conclusie

Op basis van de uitgevoerde ecologische inventarisatie is gezien de aangetroffen terreinomstandigheden en de aard van het plan een voldoende beeld van de natuurwaarden ontstaan.

Uit de ecologische inventarisatie is naar voren gekomen dat een vooronderzoek in het kader van de Ffw, een Voortoets in het kader van de Nbw 1998 of een analyse in het kader van het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid niet noodzakelijk is. Met inachtneming van het broedseizoen van vogels is een ontheffing van de Ffw of een vergunning op grond van de Nbw 1998 voor de beoogde activiteiten op voorhand niet nodig. Het plan is daarnaast op het punt van provinciaal ruimtelijk natuurbeleid niet in strijd met de Provinciale Omgevingsverordening.

Op voorhand kan in redelijkheid worden gesteld dat natuurwet en -regelgeving de uitvoerbaarheid van het ruimtelijke plan niet in de weg staat.

4.4 Water

4.4.1 Inleiding

Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is de opstelling van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie tot de watertoets. Het plangebied omvat de locatie Provincialeweg 40 Velddriel en de Kapelstraat 1-3 Velddriel. De watertoets voor de ontwikkelingen op deze locaties heeft plaatsgevonden via de Digitale Watertoets, opgenomen in bijlage 12 Watertoets Provincialeweg 40 en 13 Watertoets Kapelstraat 1-3. In deze paragraaf wordt het geldende waterbeleid beschreven en verwoord hoe er in het plan met de aspecten water en ruimte rekening wordt gehouden, in relatie tot enerzijds het waterbeleid en anderzijds de waterhuishouding.

4.4.2 Beleid

Met ingang van 27 november 2015 is het Waterbeheerprogramma 2016-2021 Koers houden, kansen benutten bepalend voor het waterbeleid. Dit plan gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkeringen, waterkwantiteit, waterkwaliteit, wegen en waterketen. Daarnaast beschikt het Waterschap Rivierenland over een verordening: de Keur voor waterkeringen en wateren. Hierin staan de geboden en verboden die betrekking hebben op watergangen en waterkeringen. Voor het uitvoeren van werkzaamheden kan een vergunning nodig zijn. De werkzaamheden in of nabij de watergangen en waterkeringen worden getoetst aan de beleidsregels.

4.4.3 Provincialeweg 40 Velddriel

Waterberging

Dit plan veroorzaakt een toename van het verhard oppervlak. Dit heeft gevolgen voor de waterhuishouding en daarmee is het plan waterhuishoudkundig relevant. Aanleg van nieuw verhard oppervlak leidt tot versnelde afvoer van hemelwater naar watergangen. Om te voorkomen dat hierdoor wateroverlast ontstaat, is de aanleg van extra waterberging van belang. Zo wordt het verlies van berging in de bodem gecompenseerd. Het waterschap hecht groot belang aan het instandhouden van en compenseren in open water. Waterberging in kunstmatige bergingsvoorzieningen wordt in principe niet toegestaan.

Plangebied

De toename van het verharde oppervlak bedraagt 3.775 m² ten opzichte van de huidige situatie. Waterschap Rivierenland hanteert de beleidsregel dat voor plannen in landelijk gebied kleiner dan 1.500 m2 geen compenserende maatregelen als gevolg van een de toename van het verhard oppervlak getroffen hoeven te worden. Met onderhavige plan is sprake van een toevoeging van het verhard oppervlak van beduidend meer dan 1.500 m2, wat betekent dat gecompenseerd moet worden.

De vuistregel voor de hoeveelheid benodigd water, bij een toename van verharding tot 5000 m2 is 436 m3/ha. Met een eenmalige vrijstelling van 1.500 m2 een toename aan verharding van 3.775 m2 bedraagt de hoeveelheid aan compensatie: 3.775 m2 - 1.500 m2 = 2.275 m2 = 0.2275 ha x 436 m3/ha = 99 m3. Met een maximale peilstijging bovenop het zomerpeil van 2,3 m NAP, betekent dit een wateroppervlak van 330 m2 (99 m3/0,3m). De landschappelijke inpassing voorziet in een waterberging van 550 m2 aan wateroppervlak, zie het inrichtingsplan, zoals opgenomen in paragraaf 2.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1149-VG01_0015.png"

Afbeelding 15: overzicht vastgestelde legger wateren (oktober 2016)

In het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig is, zie ook bovenstaande afbeelding. Op de waterkansenkaart van de provincie Gelderland is het gebied aangemerkt als geschikt tot zeer geschikt gebied voor ontwikkelingen. De Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) ligt circa 60 cm beneden maaiveld. De Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) ligt circa 155 cm beneden maaiveld. Dit komt overeen met Grondwatertrap V. Infiltratie op perceelsniveau is aldus onder voorwaarden mogelijk.

Voor de waterberging wordt uitgegaan van het feit dat de berging op een B-watergang wordt aangesloten in de volgende voorkeursvolgorde:

  • 1. ter hoogte van het noordelijke perceel van de buren;
  • 2. aan de weg;
  • 3. aan de achterzijde van het perceel.

Nader onderzoek en overleg dient nog uit te wijzen op welke watergang de berging wordt aangesloten. Indien dat nodig is om de functie van het water voor compensatie te waarborgen wordt een bestaande watergang opgewaardeerd wordt tot minimaal een B-watergang. Zowel de aan te leggen waterberging voor compensatie als ook (op te waarderen) watergangen anders dan A-watergangen worden onderhouden door de betreffende eigenaren. Het beheer en onderhoud van A-watergangen vindt plaats door het waterschap.

In de planregels is met een voorwaardelijke verplichting geborgd dat de waterbergingsmaatregelen worden uitgevoerd en in stand worden gehouden.

Conclusie

Uit de Watertoets volgt dat er sprake is van een ruimtelijk plan dat een geringe invloed heeft op de taken en belangen van het waterschap. Waterschap Rivierenland adviseert positief over het plan.

4.4.4 Kapelstraat 1-3 Velddriel

Waterberging

Het plangebied Kapelstraat 1-3 Velddriel heeft een oppervlakte van 876 m2. In de oude situatie – voor de sloop van de voormalige woningen – bevatte het plangebied 372 m2 (bron: BAG-informatie, gemeente Maasdriel) aan bebouwing exclusief overige verharding ten behoeve van ontsluiting, terrassen en tuin. Met de nieuwe situatie wordt er in dit plangebied maximaal 260 m2 aan bebouwing mogelijk gemaakt, exclusief overige verharding. Er is eerder sprake van een afname in totale verharding te verwachten voor de percelen, in vergelijking met de oude situatie. In ieder geval is er geen sprake van een toename verhard oppervlak met meer dan 500 m2 binnen het plangebied. Op basis van bovenstaande analyse kan worden vastgesteld dat sprake is van vrijstelling van de compensatieplicht.

Grond- en oppervlaktewater

De locatie is gelegen in de bebouwde kom van Velddriel. In het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig is. Op de waterkansenkaart van de provincie Gelderland is Velddriel aangemerkt als geschikt tot zeer geschikt gebied voor ontwikkelingen. De Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) ligt circa 60 cm beneden maaiveld. De Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) ligt circa 155 cm beneden maaiveld. Dit komt overeen met Grondwatertrap V. Infiltratie op perceelsniveau is aldus onder voorwaarden mogelijk.

Conclusie

Uit de Watertoets volgt dat er sprake is van een ruimtelijk plan dat een geringe invloed heeft op de taken en belangen van het waterschap. Waterschap Rivierenland adviseert positief over het plan.

4.4.5 Afvoer schoon- en vuilwater

Het water dat van de daken en de verharding afstroomt, is aan te merken als schoon. Zuivering van dit water is dan ook niet noodzakelijk. Het water kan in eigen tuinen infiltreren. Het vuilwater wordt geloosd op het riool van de gemeente Maasdriel.

4.4.6 Duurzaam waterbeheer

Het gebruik van uitloogbare materialen (lood, koper, zink) is niet toegestaan, dit om de waterkwaliteit te bewaken. Daarnaast worden strooizout en chemische onkruidbestrijding niet of met mate gebruikt.

4.4.7 Conclusie

Waterschap Rivierenland adviseert positief over het plan. Geconcludeerd wordt dat het aspect water geen belemmering vormt voor onderhavige ontwikkelingen.

4.5 Bedrijven en milieuzonering

Er dient een noodzakelijke ruimtelijke scheiding te worden aangebracht tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter bescherming en/of vergroting van de leefkwaliteit. De milieuhinder van bedrijven dient te worden geanalyseerd op hun invloed op mogelijke ontwikkelingen. Indien milieubelastende functies in het plangebied mogelijk worden gemaakt, dient de invloed op de omgeving inzichtelijk te worden gemaakt. De toelaatbaarheid van bedrijvigheid kan globaal worden beoordeeld met behulp van de methodiek van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (uitgave 2009).

In deze brochure is een bedrijvenlijst opgenomen die informatie geeft over de milieukenmerken van typen bedrijven. In de handreiking zijn richtafstanden opgenomen voor een scala aan milieubelastende activiteiten, opslagen en installaties. Hierbij worden richtafstanden gegeven per milieutechnisch aspect (geur, stof, geluid en gevaar), waarbij de grootste afstand bepalend is voor de indeling in een milieucategorie. De richtafstanden zijn afgestemd op het omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied. Indien sprake is van een omgevingstype gemengd gebied kan de richtafstand met één stap worden verlaagd zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. In een gemengd gebied is sprake van een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen bijvoorbeeld winkels, horeca en kleine bedrijven voor. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd.

Omdat er overwegend sprake is van (agrarische) bedrijven en andere bedrijvigheid is zowel de Provincialeweg als Kapelstraat aan te merken als omgevingstype gemengd gebied.

Onderzoek Kapelstraat 1-3 Velddriel

In de omgeving van het plangebied zijn verschillende bedrijven gelegen:

  • Kapelstraat 5: dit betreft een cafetaria en is voorzien van een bestemming Horeca II. Onder horeca II wordt volgens het bestemmingsplan verstaan: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie zowel overdag als in de vroege avonduren plaatsvindt, zoals een lunchroom, broodjeszaak, ijssalon, cafetaria, snackbar, automatiek. In de bedrijvenlijst valt een dergelijke activiteit onder sbicode 553 en valt onder milieucategorie 1 (afstand 10 m voor geluid en geur). Gelet op het omgevingstype gemengd gebied kan de richtafstand worden teruggebracht tot 0 m. Er wordt derhalve voldaan aan de richtafstand.
  • Voorstraat 108: ter plaatse is een bedrijfsbestemming opgenomen. Bedrijven uit milieucategorie 1 en 2 kunnen zich ter plaatse vestigen. Volgens de bedrijvenlijst is er overigens geen bedrijf aanwezig. Er geldt derhalve een richtafstand van maximaal 30 meter die vanwege het omgevingstype gemengd gebied kan worden teruggebracht tot 10 m. Er wordt derhalve voldaan aan de richtafstand.
  • Provincialeweg 90: een bestemming Bedrijfsdoeleinden is opgenomen voor het perceel. Volgens de bedrijvenlijst is er autobedrijf aanwezig. In de bedrijvenlijst valt een dergelijke activiteit onder sbicode 501, 502, 504 en valt onder milieucategorie 2 (afstand 10 m voor geur en 30 m voor geluid). De richtafstand van maximaal 30 meter kan vanwege het omgevingstype gemengd gebied worden teruggebracht tot 10 m. Er wordt derhalve voldaan aan de richtafstand. Deze conclusie is overigens te meer logisch, daar op de locatie reeds binnen een vergelijkbaar bouwvlak reeds woningbouw is toegestaan en woningbouw aanwezig is. Het verruimen van de mogelijkheid van 1 naar 2 woningen doet niets af aan de conclusies m.b.t. de beperking van omliggende bedrijven.
  • Voorstraat 102: een bestemming Maatschappelijke doeleinden en Begraafplaats is opgenomen voor de kerk en begraafplaats. In de bedrijvenlijst valt een kerk onder sbicode 9131 en valt onder milieucategorie 2 (afstand 30 m voor geluid). Een begraafplaats valt onder sbicode 9303 en valt onder milieucategorie 1 (afstand 10 m voor geluid). De richtafstand van maximaal 30 m kan vanwege het omgevingstype gemengd gebied worden teruggebracht tot 10 m. Er wordt derhalve voldaan aan de richtafstand.

De nieuwe woningen worden aldus op voldoende afstand van omliggende bedrijven gerealiseerd. Deze conclusie is overigens des te meer logisch, daar op de locatie reeds binnen een vergelijkbaar bouwvlak reeds woningbouw is toegestaan. Het verruimen van de mogelijkheid van 1 naar 2 woningen doet niets af aan de conclusies m.b.t. de beperking van omliggende bedrijven. De voorgenomen ontwikkeling vormt geen extra belemmering voor dit bedrijven daar er zich reeds op dezelfde afstand woningen bevinden.

Onderzoek Provincialeweg 40 Velddriel

Voor de uitbreiding van het bedrijf is onderzocht of de milieuzonering van het bestaande bedrijf plus de uitbreiding hinder oplevert voor gevoelige objecten in de omgeving. Op basis van de VNG-brochure ‘Bedrijven en Milieuzoneringen 2009’ is een beoordeling gedaan ten aanzien van de hinderzones. In de bedrijvenlijst valt een koelbedrijf onder sbicode 6312 en valt onder milieucategorie 3.1 (afstand 50 m voor geluid en gevaar, 30 m voor geur en 10 m voor stof). De richtafstand kan vanwege het omgevingstype gemengd gebied worden teruggebracht tot 30 m voor geluid en gevaar. In de omgeving van het bedrijf zijn de volgende woningen gelegen

  • Provincialeweg 36 op circa 28 m van het te realiseren bedrijfsgebouw (grens bouwvlak).
  • Provincialeweg 31 en 33 liggen op respectievelijk 50 en 55 meter vanaf het bouwvlak van het bedrijf.
  • Koestraat 4 en 6 liggen op respectievelijk 38 en 18 meter vanaf het bouwvlak van het bedrijf.

Dit betekent dat een aantal woningen binnen de richtafstand van de aspecten geluid en gevaar zijn gelegen. Om deze reden zijn deze aspecten afzonderlijk onderzocht en beschouwd. Uit akoestisch onderzoek blijkt, zie paragraaf 4.7.2, dat ter plaatse van omliggende woningen een goed woon- en leefklimaat te verwachten is.

Het aspect gevaar voor een koelbedrijf heeft betrekking op de koelinstallaties op basis van ammoniak. Gelet op de afstand tussen de koelinstallaties en omliggende woningen (meer dan 50 m) vormt de ontwikkeling voor wat betreft het aspect gevaar geen belemmering. Voor een nadere onderbouwing van dit aspect wordt verwezen naar paragraaf 4.6.

De aspecten stof en geur zijn gelet op de bedrijfssituatie en aangehouden afstanden verder niet relevant te noemen.

4.6 Externe veiligheid

De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid (is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico’s van industriële activiteiten met opslag en transport van gevaarlijke stoffen. Het beleid is er op gericht te voorkomen dat er te dicht bij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden.

De risiconormen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in het BEVI. In dit besluit zijn milieukwaliteitseisen op het gebied van externe veiligheid geformuleerd. De bij het besluit behorende ministeriële regeling “Regeling externe veiligheid inrichtingen” (REVI) werkt de afstanden, de referentiepunten en de wijze van berekenen van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico verder uit ter uitvoering van het BEVI. Op 3 april 2007 is de Regeling tot wijziging van de REVI gepubliceerd.

De wijziging is op 1 juli 2007 in werking getreden en heeft onder andere betrekking op de gewijzigde afstanden voor bestaande LPG tankstations. Daarnaast beschrijven de Handreiking Verantwoording Groepsrisico van VROM en de Handleiding externe veiligheid inrichtingen hulpmiddelen de wijze waarop volgens het BEVI met het externe veiligheidsrisico’s moet worden omgegaan. Het BEVI verplicht het bevoegd gezag op basis van de Wet milieubeheer om veiligheidsafstanden aan te houden tussen gevoelige objecten en risicovolle bedrijven. In het besluit zijn gevoelige objecten gedefinieerd als kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.

Om een indicatie te krijgen van aanwezige risicobronnen in of bij het plangebied is de Risicokaart van de provincie Gelderland geraadpleegd:

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1149-VG01_0016.jpg"

Afbeelding 16: Uitsnede risicokaart, bron: www.risicokaart.nl

Alle risicobronnen bevinden zich op geruime afstand van de projectlocatie. De projectlocaties bevinden zich tevens buiten de risicosfeer van overige risicobronnen.

Het bedrijf aan de Provincialeweg 40 is zelf evenmin aangemerkt als Bevi-inrichting. Ter plaatse wordt er ten behoeve van de koelinstallaties ammoniak als koudemiddel gebruikt. De omvang van het hoeveelheid zal nooit meer dan 3.500 kg zijn. In de praktijk zal er altijd veel minder ammoniak ter plaatse als koudemiddel aanwezig zijn. Volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) dienen voor installaties met een hoeveelheid ammoniak van 1.500 - 3.500 kg bepaalde afstandsnormen in acht te worden genomen van 5 tot 45 meter. In de Regeling externe veiligheid inrichting worden deze afstandsnormen nader gespecificeerd en onderverdeeld in drie opstellingsuitvoeringen. Ter plaatse zal altijd gebruik gemaakt worden van opstellingsuitvoering 1 of 2 (bij opstellingsuitvoering 3 is het afscheidervat of vloeistofvat buiten opgesteld). Bij een maximale opslagcapaciteit voor ammoniak van 3.500 kg is de afstandsnorm tot (beperkt) kwetsbare objecten 5m. Binnen deze afstand zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig. Naast het Bevi worden er specifieke richtlijnen voor de brandveilige, arbeidsveilige en milieuveilige toepassing van ammoniak als koudemiddel in koelinstallaties in acht genomen, conform de zogenoemde Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 13:2009 versie 1.0 (2-2009). In het kader van de aanvraag omgevingsvergunning dienen de installaties bij Nedcool aan de Provincialeweg 40 aan voornoemde specifieke richtlijnen te voldoen.

De bovengenoemde situatie is er geen sprake van een invloedsgebied rondom de inrichting voor wat betreft groepsrisico. Er is daarom geen verantwoording van het groepsrisico nodig.

Conclusie

Het aspect externe veiligheid levert geen belemmeringen op voor onderhavige ontwikkelingen.

4.7 Geluid

4.7.1 Wegverkeerslawaai

Het plan biedt de mogelijkheid tot het realiseren van maximaal twee woningen aan de Kapelstraat 1-3. De Wet geluidhinder beschouwt een woning als een zogenaamd geluidsgevoelig object. Onderzocht dient te worden of de betreffende woningen moet worden getoetst aan de eisen van de Wet geluidhinder. Hiertoe is door BügelHajema Adviseurs het rapport 'Akoestisch onderzoek Buitengebied herziening 2016, Provincialeweg 40 en Kapelstraat 1-3 Velddriel ' opgesteld, dat als bijlage 14 bij deze toelichting is gevoegd. In dit bijgevoegde rapport is het akoestisch onderzoek uitvoerig beschreven en toegelicht. Uit het onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting op de noord-, oost- en westgevel van de te realiseren woningen vanwege de Provincialeweg N831 hoger is dan de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van 48 dB. De overschrijding van deze waarde, vanwege dit wegvak, bedraagt afgerond maximaal 14 dB. Hiervoor dienen Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maasdriel een hogere waarde vast te stellen.

In het onderzoek is gezocht naar maatregelen om een hogere waarde procedure te voorkomen overeenkomstig de wijze uit het Besluit geluidhinder. De in dit Besluit gestelde voorwaarden hebben betrekking op het onvoldoende doeltreffend zijn van de mogelijke bron- en overdrachtsmaatregelen, dan wel op het ontmoeten van overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, landschappelijke of financiële aard.

In eerste instantie is gekeken naar maatregelen aan en om de weg en daarna aan de uitbreiding. Daarbij is gedacht aan het volgende:

  • 1. vergroting afstand bron-waarneempunt: het bouwen van de woning op grotere afstand van de weg is fysiek niet mogelijk omdat de kavelgrootte beperkt is;
  • 2. verkeersmaatregelen: gelet op het feit dat het hier om een gering aantal woningen gaat, is het niet reëel om op de N831 een type verharding toe te passen met een grotere geluidsreductie. Het toepassen van maatregelen die gericht zijn op het terugbrengen van de te verwachten geluidsbelasting aan de bron door het verleggen van verkeersstromen, behoort niet tot de mogelijkheden. De N831 maakt onderdeel uit van de hoofdstructuur van de gemeente Maasdriel;
  • 3. maatregelen in het overdrachtsgebied: het oprichten van schermen en/of wallen voor incidentele geluidsgevoelige gebouwen is om stedenbouwkundige en landschappelijke redenen niet gewenst.

Samengevat kan worden gesteld dat maatregelen aan de bron c.q. weg of aanvullende maatregelen in het overdrachtsgebied niet mogelijk of wenselijk zijn. Dat betekent er aan de gevel van de woningen zodanige maatregelen moeten worden getroffen dat de wettelijke binnenwaarde van 33 dB bij gesloten deuren en ramen niet wordt overschreden. Hierbij mag artikel 110g van de Wet geluidhinder niet toegepast worden.

Conclusie

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat er sprake is van een overschrijding van de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van 48 dB. De overschrijding van deze waarde vanwege dit wegvak bedraagt afgerond maximaal 14 dB. Om de woningen te kunnen realiseren dient de gemeente een hogere grenswaarde te verlenen. Het aspect geluid vormt evenwel geen belemmering voor het vaststellen van het bestemmingsplan, mits uit aanvullend onderzoek blijkt op welke wijze geluidwerende voorzieningen aan de gevel worden getroffen.

4.7.2 Inrichting

In het kader van de uitbreiding van het bedrijf is akoestisch onderzoek uitgevoerd, dat als bijlage 15 bij deze toelichting is gevoegd. Het onderzoek is uitgevoerd voor de ruimtelijke aanvaardbaarheid in het kader van het bestemmingsplan en voor de melding in het kader van het Activiteitenbesluit. Onderstaand zijn de conclusies weergegeven.

Beoordeling in het kader van de ruimtelijke ordening

Voor beoordeling in het kader van de ruimtelijke ordening is aangesloten bij het stappenplan van de publicatie Bedrijven en milieuzonering. Binnen dit kader is de omgeving aan te duiden als een gemengd gebied (grenswaarde stap 2, 50 dB(A)). De geluidsbelasting van de hele inrichting, inclusief uitbreiding, bedraagt in de representatieve bedrijfssituatie ten hoogste 52 dB(A). Bepalend voor deze overschrijding zijn de activiteiten in de avondperiode. De maximale geluidsniveaus bedragen ten hoogste 59 dB(A) in de dag-, 62 dB(A) in de avond- en 53 dB(A) in de nachtperiode waarmee in de avondperiode net niet wordt voldaan aan de grenswaarde van stap 2 uit het stappenplan. Wel wordt voldaan aan stap 3.

Beoordeling in het kader van het Activiteitenbesluit

De geluidsbelasting van de bestaande inrichting voldoet, tijdens een representatieve bedrijfssituatie, aan de grenswaarde van 50 dB(A) van het Activiteitenbesluit. Na realisatie van de uitbreiding wordt de grenswaarde in de avondperiode bij één woning, Provincialeweg 31, overschreden.

De maximale geluidsniveaus veroorzaakt door de inrichting, zullen voldoen aan de grenswaarden van 70, 65 en 60 dB(A) uit het Activiteitenbesluit.

Tijdens een afwijkende bedrijfssituatie (ten hoogste 2 weken per jaar) is het mogelijk dat de condensorbanken van zowel de bestaande als nieuwe hallen continu (24 uur/etmaal) in bedrijf zijn. In deze afwijkende situatie kan niet voldaan worden aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. Aangezien deze situatie slechts twee weken per jaar voorkomt en deze noodzakelijk is voor het proces (fruit komt relatief warm in de koelcellen waarna naar een bepaalde koeltemperatuur dient te worden toegewerkt om een langere houdbaarheid te waarborgen), wordt verzocht om voor deze situatie een maatwerkvoorschrift op te stellen.

Bespreking overschrijding

Het berekende langtijdgemiddeld beoordelingsniveau tijdens de RBS komt in de avondperiode niet of nauwelijks boven het referentieniveau ter plaatse van de woning Provincialeweg 31 uit. De overschrijding ten opzichte van het referentieniveau bedraagt slechts 0.4 dB. Deze overschrijding is verwaarloosbaar klein. In relatie tot het referentieniveau is sprake van een aanvaardbaar hinderniveau.

De maximale geluidsniveaus bij de genoemde woning zullen door de uitbreiding niet wijzigen.

Derhalve wordt, aangezien maatregelen niet wenselijk en/of mogelijk zijn en de situatie geluidstechnisch niet of nauwelijks wijzigt, geadviseerd aan het bevoegd gezag om voor de onderhavige inrichting een maatwerkvoorschrift op te stellen.
Bij de aanschaf van een verdampingscondensor dient rekening te worden gehouden met een geluidsvermogensniveau van ten hoogste 90 dB(A), voor de dakventilatoren (uitblaas) met een geluidsvermogensniveau van ten hoogste 80 dB(A) per stuk.

4.8 Verkeer en parkeren

De nieuwe woningen worden direct ontsloten op de Provincialeweg en de Kapelstraat, met ieder een eigen inrit. Het parkeren vindt plaats op eigen terrein. Op basis van de gemeentelijke parkeernorm voor vrijstaande woningen dient ruimte te zijn voor 2,0 auto’s. Beide percelen beschikken over voldoende ruimte om de vereiste 2 parkeerplaatsen (per woning) te realiseren. T.a.v. van de norm van 0,4 parkeerplaatsen in openbaar gebied wordt binnen de ter plekke geldende situatie geen reden gezien hiervoor aanvullende maatregelen te nemen.

4.9 Luchtkwaliteit

Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer (Wm). De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing).

Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wm in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. De ministerraad heeft op voorstel van de minister van VROM ingestemd met het NSL. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden.

Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 Rg/m3, NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.

Voor kleinere ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit, heeft VROM, in samenwerking met InfoMil, de 'nibm-tool' ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging.

Met behulp van deze rekentool (zie afbeelding 16) is de toename van de stoffen NO2 en PM10 bepaald. Hierbij is uitgegaan van maximaal vijftig extra vrachtbewegingen (weekdaggemiddelde) als gevolg van de uitbreiding van het koelbedrijf aan de Provincialeweg 40 in Velddriel en met in totaal 14 extra voertuigbewegingen ten behoeve van de realisering van maximaal twee woningen aan de Kapelstraat 1- 3 in Velddriel. Uit de berekeningen met de nibm-tool blijkt dat het plan de grens van 3% (een toename van 1,2 Pg/m3 NO2 of PM10) niet overschrijdt. Het project wordt dan beschouwd als een nibm-project. Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit kan derhalve achterwege blijven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1149-VG01_0017.png"

Afbeelding 17: Rekentool luchtkwaliteit, bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu in samenwerking met Kenniscentrum InfoMil

Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling is niet in strijd met het bepaalde in de Wet milieubeheer. Er bestaan voor wat betreft het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen.

4.10 Kabels en leidingen

Binnen de planlocatie zijn geen hoofdleidingen gelegen die een planologisch beschermde status hebben in het bestemmingsplan. De overige kabels en leidingen (ten behoeve van nutsvoorzieningen) zijn steeds binnen het straatprofiel in de openbare ruimte gelegen.

4.11 M.e.r. beoordeling

Op 21 februari 2011 heeft de wetgever het Besluit milieueffectrapportage en het Besluit omgevingsrecht gewijzigd. De belangrijkste wijziging is onder andere: het meer in overeenstemming brengen van het Besluit m.e.r. met de Europese richtlijn m.e.r. Hierbij hebben onder andere de zogenaamde drempelwaarde voor activiteiten een indicatief karakter gekregen. Met deze wijziging is bepaald dat voor activiteiten die op de bij het besluit m.e.r. behorende C- en D lijst zijn opgenomen, áltijd aandacht aan m.e.r. geschonken dient te worden. Hierbij dient te worden bepaald of een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is. In algemene zin komt het erop neer dat voor activiteiten die behoren tot de C-lijst een m.e.r.plicht volgt en voor activiteiten op die op de D-lijst zijn vermeld volgt óf een m.e.r.-beoordelingsplicht óf een motivering dat een m.e.r.(beoordeling) niet noodzakelijk is. Hierbij is de bij de activiteit behorende drempelwaarde onder andere van belang. Om te bepalen of een activiteit m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig is, conform het aangepaste Besluit m.e.r., is het type plan en het soort ontwikkeling van het plan van belang, zoals opgenomen in de Structuurvisie Ruimte (SVIR).

Onderhavig bestemmingsplan betreft een ontwikkelingsplan. De activiteiten die door dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt behoren niet tot de C-lijst, waardoor er geen directe m.e.r.-plicht is. De voorgenomen ontwikkeling, behoort echter wel tot de D-lijst, namelijk onder nummer 11.2 ‘de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van een winkelcentra of parkeerterrein’. Met onderhavig bestemmingsplan wordt woningbouw en uitbreiding van een bedrijf mogelijk gemaakt.

De drempelwaarde voor een m.e.r.-beoordeling is opgenomen in lijst D van het besluit m.e.r. Voor projecten groter dan 100 hectare en meer dan 2000 woningen dient altijd een m.e.r.- beoordeling plaats te vinden. De omvang van de woningbouw (2 woningen waar er reeds 1 bestemd is) en vergroting bedrijfsvloeroppervlak van 3.775 m2 is zodanig beperkt dat er geen sprake is van overschrijding van de drempelwaarden is. Dit betekent dat er een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd kan worden.

In bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectenbeoordeling zijn een aantal beoordelingscriteria opgenomen.

Beoordeling (conform bijlage III EEG-richtlijn):

Kenmerken van het project:

  • De bouw van 2 woningen is een project van beperkte omvang. Er is in onderhavig plan sprake van een gebiedsontwikkeling met woningbouw.
  • Uitbreiding bedrijfsvloeroppervlak met 3375 m2.

Er is geen sprake van gebruik van natuurlijke grondstoffen, productie van afvalstoffen, verontreiniging en hinder of risico op ongevallen.

Plaats van het project:

De gronden voor de woningbouw zijn momenteel niet meer actief in gebruik in afwachting van woningbouw op het terrein. Voor de bedrijfsuitbreiding is sprake van het gebruik als boomgaard.

Relatieve rijkdom aan kwaliteit en het regeneratievermogen van natuurlijke hulpbronnen van het gebied is niet aan de orde. Realisatie van het plan heeft geen relevante / significante effecten op waterhuishouding, verkeersaantrekkende werking, luchtkwaliteit, bodem en archeologie, bedrijfshinder en externe veiligheid. Dit blijkt uit de vorenstaande verantwoording die in dit bestemmingsplan is vervat.

In de omgeving liggen enkele Natura 2000 gebieden. Het dichtsbjizijnde natuurgebied is De Waal op circa 3,2 km. Om aan te kunnen tonen of er sprake is van een mogelijk negatief significant effect is de depositie van stikstof ten gevolge van de uitbreiding van Nedcool B.V. te Kerkdriel berekend met het programmapakket Aerius. Aerius genereert evenwel een "leeg" rapport, omdat in de omliggende natura 2000 gebieden nergens een toename van de depositie van stikstof van 0,05 mol/ha of meer optreedt. In de berekening is rekening gehouden met de toename van het aantal vrachtverkeerbewegingen. Bij het koelbedrijf wordt gebruik gemaakt van elektromotoren en geen dieselmotoren. Het plangebied ligt op voldoende afstand van het dichtstbijgelegen Natura 2000 en heeft geen relevante / significante invloed op dit gebied. De berekening is met een kort toelichtend memo als bijlage 16 bij deze toelichting opgenomen.

Kenmerken van het potentiële effect:

Gezien de aard van de ontwikkeling zijn er geen negatieve effecten te verwachten ten aanzien van: het bereik; een grensoverschrijdend karakter; de waarschijnlijkheid en de duur / frequentie / omkeerbaarheid.

Conclusie

De impact van de ontwikkeling is zeer gering. Tevens wordt op grond van de voor dit bestemmingsplan uitgevoerde analyses en onderzoeken én het verschil tussen de daadwerkelijke activiteit in relatie tot de drempelwaarden waaruit een m.e.r.beoordelingsplicht voortvloeit (vanaf 75 ha.), geconcludeerd dat bij de vaststelling van dit bestemmingsplan geen onevenredige nadelige milieueffecten voortkomen die het uitvoeren van een m.e.r.-beoordeling dan wel het doorlopen van de m.e.r.-procedure noodzakelijk maken.

Hoofdstuk 5 Toelichting op de juridische regels

5.1 Algemeen

Een bestemmingsplan is een planologische regeling die zowel de burger als de overheid rechtstreeks bindt. De regels en verbeelding dienen als één geheel te worden beschouwd en kunnen niet los van elkaar worden gezien.

De toelichting op de regels en verbeelding is niet juridisch bindend, maar biedt wel inzicht in de belangenafweging die tot de aanwijzing van bestemmingen heeft geleid. Bovendien draagt de toelichting bij aan de planinterpretatie.

Om inzicht te geven in de juridische opzet zijn hierna de systematiek en de opbouw van het bestemmingsplan toegelicht. Eerst wordt ingegaan op de verbeelding. Vervolgens wordt aangegeven op welke wijze de regels in algemene zin zijn opgebouwd en de bestemmingsartikelen in het bijzonder. Daarna wordt ingegaan op een aantal toetsingsaspecten.

5.2 Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012)

Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro), alsmede het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten te digitaliseren. Volgens het Besluit ruimtelijke ordening is het verplicht dat een nieuw bestemmingsplan in digitale vorm wordt vastgesteld. Dit moet gebeuren volgens de RO-standaarden, RO Standaarden en regels 2012. Voor het digitaliseren c.q. standaardiseren van bestemmingsplannen is de Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012) ontwikkeld. Ook moet van het plan een analoge versie worden vastgesteld. De inhoud van het digitale bestemmingsplan is hierbij van doorslaggevende betekenis.

5.3 Regels

Opzet regels

De opbouw van de regels is gelijk aan Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012). De opbouw is als volgt:

  • Hoofdstuk 1 bevat de begripsbepalingen en bepalingen over de wijze van meten; deze worden opsommingsgewijs in alfabetische volgorde gegeven en dienen als referentiekader voor de overige regels;
  • Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingen;
  • Hoofdstuk 3 bevat enkele algemene regels, zoals de antidubbeltelregel, algemene gebruiksregels en algemene afwijkingsregels;
  • Hoofdstuk 4 tenslotte bevat het overgangsrecht en de slotregel met daarin de titel van het bestemmingsplan.

Een bestemmingsartikel (Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels) wordt uit de volgende leden opgebouwd (voor zover relevant voor het betreffende artikel):

  • Bestemmingsomschrijving.
  • Bouwregels.
  • Afwijken van de bouwregels.
  • Specifieke gebruiksregels.
  • Afwijken van de gebruiksregels.
  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
  • Wijzigingsbevoegdheid.

5.4 Bestemmingsregeling

Op de verbeelding is de grens van het bestemmingsplangebied aangegeven. Binnen die grens zijn de bestemming 'Wonen' en 'Bedrijf' met kleur aangegeven. Voorts zijn diverse aanduidingen opgenomen, waarnaar in de regels wordt verwezen.

Bedrijf

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor niet-agrarische bedrijven en inrichtingen, uitsluitend in de vorm van een koelbedrijf, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – koelbedrijf’. Tevens is binnen deze bestemming de mogelijkheid opgenomen om paden, wegen, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen te realiseren. Op de verbeelding is een bouwvlak aangegeven, waarbinnen de gebouwen moeten worden gerealiseerd. In de regels zijn de overige bouwregels opgenomen, zoals de maximale bouwhoogte en oppervlakte voor de gebouwen.

Wonen

De gronden binnen “wonen” zijn bestemd voor de in het plangebied nieuw te bouwen woningen, die aaneengebouwd (twee onder één kap) of vrijstaand gebouwd worden. Voor de situering en maatvoering van de woningen zijn er bepalingen opgenomen met betrekking tot:

  • Bouwwijze: op de verbeelding is aangeduid dat binnen het bouwvlak 2 woning zijn toegestaan.
  • Situering gebouwen: teneinde de toekomstige situatie eenduidig te kunnen reguleren, is de bebouwing “gezoneerd”. Voor woningen is op de verbeelding en in de regels onderscheid gemaakt in een bouwvlak, een aanduiding bijgebouwen en een onbenoemd deel, de voor- en zijtuinen. Deze zonering biedt de belangrijkste vorm van rechtszekerheid tussen de eigenaren van bouwpercelen onderling. De woningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding “bouwvlak”.

Aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn zowel toegestaan in het bouwvlak als binnen de aanduiding “bijgebouwen”. Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen geldt dat de gezamenlijke oppervlakte maximaal 50 m² mag bedragen. Het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag echter niet meer bedragen dan 30% voor vrijstaande woningen en 40% voor twee-aaneengebouwde woningen. Tevens is het toegestaan om ondergeschikt aan de functie wonen een deel van de woning en/of bijgebouwen, met een maximum van 40 % van de op een perceel toegestane bebouwde oppervlakte, te gebruiken voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep. Indien voldaan wordt aan bepaalde voorwaarden kunnen burgemeester en wethouders ook een omgevingsvergunning verlenen teneinde een aan huis verbonden bedrijf toe te staan.

Archeologie

De gemeente Maasdriel heeft op 18 april 2013 de Archeologische beleidskaart gemeente Maasdriel vastgesteld. Het plangebied omvat twee locaties, Provincialeweg 40 Velddriel en Kapelstraat 1-3 Velddriel. Voor de locatie Provincialeweg 40 Velddriel geldt een 'Waarde - Archeologie 3'. Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m2 en dieper dan 30 centimeter geldt een onderzoeksplicht. Voor de locatie Kapelstraat 1-3 Velddriel geldt een 'Waarde - Archeologie 5'. Hiervoor geldt dat voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1000 m2 en dieper dan 30 centimeter, een archeologisch onderzoek dient plaats te vinden. Eerder kan en mag er geen bodemingreep van grotere omvang dan genoemd plaatsvinden. Conform het gemeentelijk archeologiebeleid is de voor dit plangebied van toepassing zijnde modelregel uit het Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard toegepast. De naamgeving van de dubbelbestemmingen sluit aan op de regels van het toekomstige bestemmingsplan Buitengebied Maasdriel. Om deze reden bevatten de regels geen bestemmingen Waarde - Archeologie 1, 2 en 4, maar wel 3 en 5. In het Bestemmingsplan Buitengebied komen naast de in dit plan voorkomende bestemmingen 3 en 5, wel de bestemmingen Waarde - Archeologie 1, 2 en 4 voor.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Gelet op het bepaalde in artikel 3.1 Wro moet in het kader van een bestemmingsplan onder andere inzicht worden verschaft in de economische uitvoerbaarheid van het plan. In verband daarmee is eerst onderzocht of voor het onderhavige plan op grond van artikel 6.12, eerste lid Wro de verplichting bestaat om één of meer exploitatieplannen vast te stellen. In artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening zijn de bouwplannen waarbij een exploitatieplan verplicht is, limitatief opgesomd. Onderhavige ontwikkeling betreft de bouw van een of meer woningen en de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1000 m2.


De initiatiefnemer en de gemeente Maasdriel zijn een anterieure overeenkomst aangegaan waarin het verplichte kostenverhaal is geregeld. Degene die meent schade te lijden door het vaststellen van het bestemmingsplan, kan een verzoek indienen om een tegemoetkoming van de schade (Artikel 6.1 Wro). Eventuele kosten voortkomend uit de planschade zijn in eerdergenoemde overeenkomst meegenomen.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.1 Overleg en inspraak

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is in artikel 3.1.1 opgenomen dat de gemeente bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan overleg moet plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.

Ten behoeve van het plan is intensief overleg gevoerd met verschillende instanties, waaronder met de provincie en het waterschap. De uitkomsten van het overleg met het waterschap zijn verwerkt in de watertoets bij dit plan. Zie hiervoor paragraaf 4.4 Water.

De Wro bevat geen procedurevoorschriften met betrekking tot de inspraak, en is in de Wro zelf niet verplicht gesteld. Gezien de intensieve voorbereiding en de uitvoerige aandacht van het project naar het opstellen van het bestemmingsplan toe en de beperkte omvang van het plangebied is besloten voor het voorontwerp van het bestemmingsplan geen afzonderlijke inspraakprocedure te volgen.

7.2 Zienswijzen

Op grond van artikel 3:11 Awb is terinzagelegging verplicht voor het ontwerp en alle op het bestemmingsplan betrekking hebbende documenten die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van dit ontwerp. Om deze reden is het ontwerp van het bestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage gelegd van 17 november tot en met 28 december 2016. Gedurende deze periode kon iedereen het ontwerpbestemmingsplan en de daarbij horende stukken tijdens de openingstijden in het gemeentehuis aan de Kerkstraat 45 in Kerkdriel inzien. Tegelijkertijd waren de documenten in te zien via de gemeentelijke website www.maasdriel.nl en op de website www.ruimtelijkeplannen.nl.

In deze periode zijn er tgen het ontwerp van het bestemmingsplan geen zienswijzen ingediend.