Plan: | Buitengebied herziening 2014, Koestraat 24, 28, 30 en 32 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0263.BP1089-VG02 |
plan:
het bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2014, Koestraat 24, 28, 30 en 32' met identificatienummer NL.IMRO.0263.BP1089-VG02 van de gemeente Maasdriel;
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
aan huis gebonden bedrijf:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang dusdanig is dat de activiteit in een woning en/of daarbij behorende andere gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
aan huis verbonden beroep:
het uitoefenen van een beroep of het bedrijfsmatig verlenen van diensten in de woning met de daarbij behorende bijgebouwen, bijvoorbeeld op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch of ontwerptechnisch gebied, waarvan de omvang dusdanig is dat de activiteit in een woning en/of daarbij behorende andere gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van:
- het telen van gewassen, waaronder mede begrepen de houtteelt, en/of
- het houden van dieren
met dien verstande dat maneges, kennels en dierenasiels niet als agrarische bedrijven worden aangemerkt;
agrarisch technisch hulpbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren, of de toepassing van andere landbouwkundige methoden, uitgezonderd mestbewerking. Hieronder worden in ieder geval verstaan: grootveeklinieken, KI-station, mestopslag- en mesthandelsbedrijven, agrarische loonbedrijven (inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), veetransportbedrijven en veehandelsbedrijven;
agrarisch verwant bedrijf:
een bedrijf of instelling gericht op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren, of de toepassing van andere landbouwkundige methoden. Voorbeelden van agrarisch verwante bedrijven zijn: dierenasiels, dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, stalhouderijen, instellingen voor agrarische praktijkonderwijs, proefbedrijven;
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zi
bed & breakfast:
een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, als ondergeschikte toeristisch-recreatieve activiteit. Onder een bed & breakfast-voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.
bedrijfswoning:
een woning, in of bij een bedrijf of instelling, bestemd voor (het gezin van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is; deze woning wordt begrepen onder de bedrijfsgebouwen.
bestaand:
- bij bouwwerken: bestaand ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan;
- bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod;
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
bijgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen niet als hoofdgebouw kan worden aangemerkt.
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
grondgebonden agrarische bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat zijn hoofdinkomen haalt uit het houden van melk- of zoogkoeien, en/of het telen in de open grond van akkerbouwgewassen, tuinbouwgewassen of fruit.
hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
kampeermiddel:
- een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,
één en ander voorzover de onder 1 en 2 bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn in- of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
kas:
een gebouw, bestaande uit glas of ander lichtdoorlatend en transparant materiaal dienend tot het kweken of trekken van bomen, vruchten, bloemen of planten.
nevenactiviteit:
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel.
niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarbij voor de bedrijfsvoering hoofdzakelijk geen gebruik gemaakt wordt gemaakt van open grond, zoals de varkens-, kalver- of pluimveefokkerij, eendenmesterij of -fokkerij, pelsdierenhouderij, glastuinbouwbedrijf, witlof- en champignonkwekerij.
omschakeling:
omzetten van een bedrijfstype in een ander bedrijfstype.
paddenstoelenkwekerij:
een agrarisch bedrijf dat is gericht op het telen van champignons en andere paddenstoelen en zwammen in gebouwen.
paardenbak:
een niet overdekt terrein ingericht ten behoeve van het paardrijden, met daarbij behorende voorzieningen.
peil:
bij gebouwen in geaccidenteerd terrein: de bestaande gemiddelde hoogte van de grond op het punt waar deze direct grenst aan de gevel welke is gericht naar de weg; bij gebouwen niet gelegen in geaccidenteerd terrein: vanaf de kruin van de weg waaraan het bouwperceel gelegen is; bij andere bouwwerken: vanaf de laagste hoogte van de aan het ander bouwwerk aansluitende grond.
permanente bewoning:
bewoning door (het huishouden van) een persoon of daarmee gelijk te stellen groep van personen van een recreatiewoning, sta-caravan of andere voor wisselende bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats;
recreatief medegebruik:
vorm van recreatie waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, maar waarvoor kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes.
teeltondersteunende voorzieningen:
ondersteunende voorzieningen ten behoeve van vollegrondsgroente-, fruit-, bloemen- en boomteelt; te onderscheiden in de volgende categorieën:
vollegrondstuinbouw:
een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond ten behoeve van het telen van gewassen, daaronder niet begrepen de boomteelt.
volwaardig agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd, dat wil zeggen in zowel bedrijfseconomisch opzicht als op milieuhygiënisch verantwoorde wijze.
woning:
een complex van ruimten, krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden, met de daarbij behorende niet voor bewoning bestemde bergingen, stallingsruimten alsmede kantoor- en/of praktijkruimten, die in de woning worden opgericht dan wel daaraan worden aangebouwd.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
Op en in de gronden als bedoeld in 3.1 mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
bedrijfsgebouwen | bedrijfswoning | bijgebouwen bij bedrijfswoning | bestaande gebouwen buiten bouwvlak | |
situering | binnen bouwvlak | binnen bouwvlak en ter plaatse van aanduiding 'bedrijfswoning' | binnen bouwvlak | max. bestaand |
goothoogte | max. 6.5 m | max. 6.5 m | max. 3.5 m | max. bestaand |
bouwhoogte | max. 11 m | max. 9 m | max. 6.5 m | max. bestaand |
bebouwde oppervlakte | geen beperking, met dien verstande dat: - bij niet-glastuinbouwbedrijven maximaal 1000 m2 aan kassen is toegestaan ten behoeve van (klein)fruitteelt, bollenteelt en (zaad)veredeling, - bij bedrijven met een niet-agrarische nevenactiviteit de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen die wordt gebruikt ten behoeve van de niet-agrarische nevenactiviteit niet mag worden uitgebreid. |
geen beperking | 50 m2 | max. bestaand |
inhoud | - | max .750 m3 | - | max. bestaand |
aanvullend | voor zover de bestaande goothoogte, bouwhoogte, inhoud respectievelijk bebouwde oppervlakte meer bedragen dan in de kolom hierboven aangegeven gelden deze bestaande maatvoeringen als maxima afstand kassen tot woning(en) van derden minimaal 50 m |
voor zover de bestaande goothoogte, bouwhoogte respectievelijk bebouwde oppervlakte meer bedragen dan in de kolom hierboven aangegeven gelden deze bestaande maatvoeringen als maxima | voor zover de bestaande goothoogte, bouwhoogte respectievelijk bebouwde oppervlakte meer bedragen dan in de kolom hierboven aangegeven gelden deze bestaande maatvoeringen als maxima | - |
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
andere bouw-werken, zoals sleufsilo's en mest-opslagplaatsen | andere bouwwerken zoals hooibergen, en voedersilo's | overige andere bouwwerken | andere bouwwerken in de vorm van wandelkappen voor agrarische bedrijven | |
situering | binnen bouwvlak | binnen bouwvlak | - | binnen en aansluitend aan het bouwvlak tot een maximum van 2 ha, mits: 1. de wandelkappen noodzakelijk zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of de ontwikkeling van het agrarisch bedrijf; 2. de wandelkappen noodzakelijk zijn vanwege de vruchtwisselingseis bij teelt in de grond; 3. rekening wordt gehouden met de landschappelijke waarden; 4. de waterhuishouding niet onevenredig wordt aangetast. |
bouwhoogte | max. 6 m | max. 20 m | max. 1 m, met dien verstande dat voor teeltondersteunende voorzieningen op het bouwvlak een hoogte van max. 6 m geldt en voor een geluidscherm ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' een hoogte van max. 2,5 m geldt | max. 4 m |
Voor het bouwen van overige gebouwen en andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
gebouwen van openbaar nut, zoals trafo's, abri's, schakelstations, meet- en regelstations | overige andere bouwwerken ten behoeve van deze bestemming, zoals andere bouwwerken ten behoeve van het recreatief medegebruik (o.a. zitbanken en wegwijzers), openbaar nut en verkeersgeleiding | |
situering | - | - |
goothoogte | max. 2,7 m | - |
bouwhoogte | max. 3,5 m | max. 2 m, met dien verstande dat andere bouwwerken ten behoeve van de openbare verkeersverlichting max. 6 m hoog mogen zijn |
bebouwde oppervlakte | max. 15 m2 | - |
aanvullend | voor zover de bestaande goothoogte, bouwhoogte respectievelijk bebouwde oppervlakte meer bedragen dan in de kolom hierboven aangegeven gelden deze bestaande maatvoeringen als maxima | voor zover de bestaande goothoogte, bouwhoogte respectievelijk bebouwde oppervlakte meer bedragen dan in de kolom hierboven aangegeven gelden deze bestaande maatvoeringen als maxima |
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in de tabel van artikel 3.2.3 teneinde melkstallen, materialenbergingen en schuilgelegenheden buiten het bouwvlak te situeren, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in de tabel van artikel 3.2.3 teneinde bij niet-glastuinbouwbedrijven de maximaal toegestane oppervlakte van 1000 m2 aan kassen ten behoeve van (klein)fruitteelt, bollenteelt (zaad)veredeling te vergroten tot 1500 m2, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 3.2.3. teneinde de goothoogte van bedrijfsgebouwen te het verhogen tot maximaal 9 meter, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in de tabel van artikel 3.2.3 teneinde de afstand van kassen tot woningen van derden te verminderen tot ten minste 10 meter, mits voldoende waarborgen aanwezig zijn dat er geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefklimaat.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in de tabel van artikel 3.2.4 teneinde sleufsilo's en mestopslag buiten het bouwvlak, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in de tabel van artikel 3.2.4 teneinde overige andere bouwwerken met een grotere bebouwingshoogte toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Op de locatie Koestraat 24 mogen de gronden pas in gebruik worden genomen ten behoeve van een champignonkwekerij nadat ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' een geluidwerende voorziening is opgericht van minimaal 8 m lengte en minimaal 2,2 m hoogte. Deze geluidwerende voorziening dient in stand te worden gehouden.
Het is verboden de binnen de bestemming 'Agrarisch' gelegen gronden en opstallen te gebruiken, te doen gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming.
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen om maximaal 25 kampeermiddelen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen om naast de agrarische bedrijfsvoering een niet-agrarische nevenactiviteit te hebben tot een vloeroppervlak van ten hoogste 350 m2 en ten hoogste 25% van het bebouwd oppervlak, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen om naast de agrarische bedrijfsvoering huisvesting van arbeidsmigranten toe te staan tot een oppervlak van ten hoogste 350 m2 en ten hoogste 25% van het bebouwd oppervlak, mits aan de volgende voorwaarde is voldaan:
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de in de volgende tabel vermelde werken en werkzaamheden uit te voeren.
De omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend als wordt voldaan aan de in de tabel genoemde criteria.
Omgevingsvergunningplichtige werkzaamheden | criteria voor het verlenen van een omgevingsvergunning |
Het aanleggen van bogaarden binnen een afstand van 50 m van een gevoelige bestemming | aangetoond wordt dat het woon- en/of verblijfsklimaat binnen de genoemde functies niet onevenredig wordt aangetast |
Het aanleggen van (aarden) wallen met een hoogte van meer dan 1 meter en het graven van vijvers en andere waterpartijen met een diepte van meer dan 1 m | 1. er vindt geen onevenredige aantasting van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden plaats; 2. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast |
het verwijderen van houtopstanden | geen aantasting vindt plaats van waardevolle landschapselementen |
het aanbrengen van verhardingen | geen aantasting vindt plaats van waardevolle landschapselementen |
het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen, voor zover niet zijnde de categorie laag/tijdelijk (zie begripsbepaling) | 1. de activiteiten zijn noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of de ontwikkeling van het agrarisch bedrijf; 2. een afstand van 50 meter uit de bestemming de bos en natuur moet in acht worden genomen; 3. rekening wordt gehouden met de landschappelijke waarden; 4. de waterhuishouding niet onevenredig wordt aangetast; 5. enkel zijn toegestaan de volgende voorzieningen: - containervelden via omkeerbare voorzieningen aansluitend aan het bouwblok, tot een maximum van 4 ha.; - hagel-/kersennetten - stellingenteelt via omkeerbare voorzieningen aansluitend aan het bouwblok tot een maximum van 2 ha. |
Het vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het (voormalige) agrarisch bedrijf om te zetten in een burgerwoning of woongebouw met bijgebouw, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Burgemeester en Wethouders kunnen daarbij nadere eisen stellen aan de maatvoering en situering van het woongebouw en bijgebouw, teneinde een verantwoorde stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing te bewerkstelligen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming om te zetten in een niet agrarische bedrijfsbestemming, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor een timmerbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - timmerbedrijf'.
De volgende bepalingen dienen in acht te worden genomen:
bedrijfsgebouwen | Bedrijfswoning | bijgebouwen bij bedrijfswoning | andere bouwwerken | |
situering | Uitsluitend op de bestaande locatie en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uitbreiding' | Uitsluitend op de bestaande locatie; | min 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning | - |
goothoogte | geen beperking | max. 6,5 | max. 3,5 m | - |
bouwhoogte | max .10 m, behoudens schoorstenen ten behoeve van een ketelhuis die max. en min.15 m hoog dienen te zijn | max. 9 m | max. 6.5 m | max. 6 m, behoudens erfafscheidingen die 2 m hoog mogen zijn |
inhoud | geen beperking | max. 600 m3 | geen beperking | - |
bebouwde oppervlakte | max. 945 m2,, met dien verstande dat een uitbreiding met maximaal 10% is toegestaan |
- | De totale bebouwde oppervlakte van de bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen bedraagt maximaal 50 m2 | geen beperking |
aanvullend | voor zover de bestaande bouwhoogte meer bedraagt dan in de kolom hierboven aangegeven, geldt deze bestaande maatvoering als maximum | voor zover de bestaande goothoogte, inhoud respectievelijk bebouwde oppervlakte meer bedragen dan in de kolom hierboven aangegeven, gelden deze bestaande maatvoeringen als maxima | voor zover de bestaande goothoogte, inhoud respectievelijk bebouwde oppervlakte meer bedragen dan in de kolom hierboven aangegeven, gelden deze bestaande maatvoeringen als maxima | - |
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde in de tabel van artikel 4.2.2 teneinde de inhoud van de bedrijfswoning te vergroten tot maximaal 750 m3, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde in 4.2.2 teneinde uitbreiding van een niet-agrarisch bedrijf mogelijk te maken, mits de afwijking past binnen het 'Beleidskader hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing in het buitengebied' en de daarin opgenomen uitgangspunten en (rand)voorwaarden, zoals dit is opgenomen als bijlage bij de regels.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde in de tabel van artikel 4.2.2 teneinde een lagere hoogte voor de schoorstenen ten behoeve van een ketelhuis toe te staan, mits:
Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen Burgemeester en Wethouders nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:
Het is verboden de binnen de bestemming 'Bedrijf' gelegen gronden en opstallen te gebruiken, te doen gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming.
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen en een andere vorm van niet-agrarisch bedrijf toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in een agrarische bestemming met een bouwvlak mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende te verwachten archeologische waarden.
Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
Alvorens de omgevingsvergunning voor het bouwen te verlenen, wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologische deskundige van de gemeente Maasdriel of een daarvoor in de plaats gestelde deskundige. Indien uit het in 5.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het bepaalde in 5.2.2 is niet van toepassing:
het is verboden op of in de gronden met deze bestemming zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning verleend door het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 5.3.1 is niet van toepassing:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden met deze bestemming wijzigen door:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn mede bestemd voor de instandhouding en de bescherming van de grondwaterwinning.
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone- grondwaterbeschermingsgebied' mogen geen bouwwerken gebouwd, met uitzondering van:
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 8.1.2 voor wat betreft het oprichten van bouwwerken overeenkomstig de regels van de ter plaatse geldende bestemmingen; hiertoe dient schriftelijk advies te worden verkregen van de grondwaterbeheerder. In geval van negatief advies van de grondwaterbeheerder, wordt de bedoelde afwijking niet eerder verleend dan nadat van Gedeputeerde Staten de verklaring is ontvangen dat zij tegen het verlenen van de afwijking geen bezwaar hebben.
Het is verboden de gronden en opstallen gelegen binnen de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' te gebruiken, te doen gebruiken of te laten gebruiken op zodanige wijze dat daardoor de kwaliteit van de bodem en de kwaliteit van het (grond)water in gevaar kan komen.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, tenzij reeds eerder op grond van deze bepaling een afwijking is verleend, een omgevingsvergunnig te verlenen van de regels van het plan voor het vergroten van de inhoud, goothoogte, bebouwingshoogte en bebouwde oppervlakte met maximaal 10% , mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in deze regels te verlenen teneinde evenementen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in deze regels ten behoeve van de realisering van een mantelzorgvoorziening in een vrijstaand bijgebouw in de vorm van een tijdelijke woonunit, zoals een portacabin of container, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, het plan te wijzigen door de plangrenzen met maximaal 10 meter te verschuiven, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
De in dit plan opgenomen omgevingsvergunningen en wijzigingsbevoegdheden mogen niet leiden tot significant nadelige effecten op de belangen waarop het aangrenzende Natura 2000 gebied toeziet.
Voor zover voor gronden tevens een dubbelbestemming en/of gebiedsaanduiding geldt, dienen bij toepassing van de gebruiks-, bebouwings-, omgevingsvergunnings- en wijzigingsregels van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen de regels van de dubbelbestemming(en) en/of gebiedsaanduiding(en) in acht te worden genomen.
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van ter inzage leggen van het ontwerpplan.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 12.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 12.1.1 met maximaal 10 %.
Het bepaalde in 12.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 12.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 12.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in 12.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Buitengebied herziening 2014, Koestraat 24, 28, 30 en 32.