direct naar inhoud van 6.3 Geur
Plan: De Kampen-Noord 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0263.BP1071-VG01

6.3 Geur

6.3.1 Inleiding

De Wet geurhinder en veehouderij (hierna: Wgv) vormt vanaf 1 januari 2007 het toetsingskader voor de milieuvergunning, als het gaat om geurhinder vanwege dierenverblijven van veehouderijen. Volgens de Wgv zijn veehouderijen, zogenaamde inrichtingen, die vallen onder de Wet milieubeheer. Deze inrichtingen zijn bestemd voor het fokken, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren.

Met de Wgv geldt nu één toetsingskader voor heel Nederland. Door de nieuwe regelgeving wettelijk vast te leggen, is de rechtszekerheid vergroot. Er is sprake van een helder, eenvoudig en eenduidig beoordelingskader zodat vooraf bekend is of een milieuvergunning kan worden verleend.

Dieren met een geuremissiefactor
De normstelling in de Wgv is zo gekozen dat de uitbreidingsmogelijkheden voor de veehouderijsector niet wijzigen. In de Wgv is de maximale geurbelasting op een geurgevoelig object vastgelegd in odour-units (ouE/m³). Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen concentratiegebieden (conform Reconstructiewet) en niet-concentratiegebieden en tussen situaties binnen de bebouwde kom en buiten de bebouwde kom. De gemeente Maasdriel is gelegen in een zogenaamd niet-concentratiegebied.

In beginsel mag in een niet-concentratiegebied binnen de bebouwde kom op nieuwe geurgevoelige objecten de geurbelasting maximaal 2 odour units per kubieke meter lucht (ouE/m³) bedragen. Buiten de bebouwde kom is deze waarde maximaal 8 ouE/m³.

Anders dan op basis van de voorheen geldende regelgeving/beleidskaders kan de gemeenteraad gelet op lokale omstandigheden een afwijkende waarde of afstand vaststellen. Dit moet gebeuren in een gemeentelijke verordening. De motivering moet te herleiden zijn tot de gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied in relatie tot de huidige en de verwachten geurhinder. Dit kan blijken uit bijvoorbeeld een bestemmingsplan. Bij gemeentelijke verordening kan tevens worden bepaald hoe wordt omgegaan met geurgevoelige objecten die onderdeel hebben uitgemaakt van een veehouderij (zoals voormalige agrarische bedrijfswoningen, die nu als burgerwoning worden gebruikt).

In onderstaande tabel 2 zijn de wettelijke waarde en de bandbreedte voor een gemeentelijke verordening weergegeven voor niet-concentratiegebieden.

Ligging geurgevoelig object   Geurnorm Wgv
[ouE/m³]  
Bandbreedte geurverordening  
    Minimale waarde
[ouE/m³]  
Maximale waarde
[ouE/m³]  
Binnen bebouwde kom   2,0   0,1   8,0  
Buiten bebouwde kom   8,0   2,0   20,0  

Tabel 2: geurnorm en bandbreedte geurverordening (niet-concentratiegebied)

Dieren zonder een geuremissiefactor
Naast dieren waarvoor een geuremissiefactor is vastgesteld, en op basis van berekening de geuremissie op een geurgevoelig object wordt berekend, zijn er ook dieren waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld (zoals melkkoeien en paarden). Voor deze dieren gelden zogenaamde vaste afstanden. De afstand tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld, en een geurgevoelig object bedraagt:

  • a. ten minste 100 meter indien het geurgevoelige object binnen de bebouwde kom is gelegen, en
  • b. ten minste 50 meter indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen.

In een geurverordening kunnen deze afstanden, mits gemotiveerd, gehalveerd worden.

6.3.2 Situatie geurhinder nabij plangebied

De gemeenteraad van Maasdriel heeft op 16 december 2010 een geurverordening vastgesteld. De geurverordening is op 3 maart 2011 in werking getreden. Deze geurverordening is opgenomen als bijlage 10 bij dit bestemmingsplan. Hieronder worden de belangrijkste conclusies weergegeven.

Na realisering van het bestemmingsplan De Kampen-Noord is binnen het plangebied sprake van een "bebouwde kom" waarvoor op basis van de geurverordening de geurnorm 8,0 ouE/m³ is. De Kampen-Noord kan ontwikkeld worden mits het niet binnen de geurnormcontour van 8,0 ouE/m³ ligt. Hierbinnen mogen namelijk geen geurgevoelige objecten, zoals bedrijven en woningen, gerealiseerd worden.

In de omgeving van het plangebied zijn twee veehouderijen aanwezig:

  • Winkelseweg 18
  • Broekheuvelsestraat 49a

Om te bepalen of er belemmeringen zijn vanuit geur voor het ontwikkelen van het plangebied dient bepaald te worden of ter plaatse van het bedrijventerrein sprake is van een goed woon- en leefklimaat en of de bestaande bedrijven belemmerd worden in hun bedrijfsvoering.

6.3.2.1 Woon- en leefklimaat

Uit de berekeningen in de geurverordening volgt dat geurgevoelige objecten in het plangebied als gevolg van de invloed van in de omgeving liggende veehouderijen een "redelijk goed tot zeer slecht" woon- en leefklimaat ondervinden.

Gelet op de ligging van het plangebied, acht de gemeenteraad deze typering acceptabel. Dit omdat op de locatie geen woonbestemmingen gerealiseerd worden maar bedrijfsbestemmingen. In bedrijven zijn mensen minder vaak en minder lang aanwezig dan in woningen. Het gaat hier om personeel, dat maar een beperkt deel van de dag (8 uur) werkt, niet in de weekenden aanwezig is en ook niet tijdens vakanties. Verder hebben de bedrijven zelf ook een geuremissie. Ook ligt het bedrijventerrein in een landelijke omgeving, het terrein grenst aan het buitengebied en vormt een overgangsgebied.

Hierbij speelt mee dat toekomstige eigenaren van bedrijven de aanwezigheid van de omliggende veehouderijen kunnen meewegen bij de beslissing zich ter plaatse te vestigen. Verder wordt verwezen naar pagina 57 van de geurverordening.

6.3.2.2 Bedrijven

Broekheuvelsestraat 49a
De intensieve veehouderij aan de Broekheuvelsestraat 49a heeft door de ligging ten opzichte van de bebouwde kom in Hedel geen uitbreidingsmogelijkheden voor het aspect geur in de richting van het plangebied. De geuremissie is daarom conform de vigerende milieuvergunning berekend. In figuur 6.1 is de geurberekening weergegeven. Hieruit blijkt dat de 8 ouE/m³-contour (rode contour) buiten het plangebied ligt.

Doordat de veehouderij aan de Broekheuvelsestraat in de richting van het plangebied niet in geuremissie kan uitbreiden en er wordt voldaan aan de geurnormen uit de geurverordening, wordt de veehouderij niet in haar uitbreidingsmogelijkheden beperkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1071-VG01_0007.png"  
Figuur 6.1. Broekheuvelsestraat 49a  

Winkelseweg 18 
De veehouderij heeft zowel dieren met en zonder een zogenaamde omrekeningsfactor. Voor de dieren zonder omrekeningsfactor (melk- en kalfkoeien en vrouwelijk jongvee) geldt op grond van de Wet geurhinder en veehouderij (hierna Wgv) en de op basis van de Wgv vastgestelde geurverordening een minimaal aan te houden afstand van 50 meter tot geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom en 25 meter tot geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom. De kortste afstand van het bouwblok van de veehouderij aan de Winkelseweg 18 tot het plangebied is meer dan 50 meter. Voor het houden van dieren zonder omrekeningsfactor wordt de veehouderij aan de Winkelseweg 18 te Hedel dan ook niet beperkt in haar bedrijfsvoering door de realisering van geurgevoelige objecten in het plangebied De Kampen-Noord.

Tevens worden binnen de inrichting dieren met een omrekeningsfactor (vleesvarkens, schapen, vleeskalveren en vleesstieren) gehouden. In het kader van de geurverordening is gekeken naar de geurhinder vanwege de Winkelseweg 18. Daaruit blijkt, dat op basis van de geldende milieuvergunning, de 8 ouE/m³- contour over een klein deel van het plangebied is gelegen. Op figuur 6.2 is de geurcontour aangegeven. Binnen de rode zone kunnen geen geurgevoelige objecten gerealiseerd worden.

Deze zone heeft de bestemming Verkeer gekregen. Door deze bestemming zijn geurgevoelige objecten uitgesloten. Burgemeester en Wethouders hebben de bevoegdheid deze bestemming te wijzigen in de bestemming Bedrijventerrein, indien de geurcontour van Winkelseweg 18 verkleind wordt na bijvoorbeeld het toepassen van maatregelen om de ammoniakemissie te verminderen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1071-VG01_0008.png"  
Figuur 6.2 Winkelseweg 18 geurverordening  

Voor de berekening van de geuremissie en de toetsing of ter plaatse van geurgevoelige objecten wordt voldaan aan de geldende geurnorm(en) moet voor de ligging van de emissiepunten in principe de randen van het bouwblok aangehouden worden (worst case). Alleen in een overbelaste situatie kan worden uitgegaan van het vergunde emissiepunt dan wel de vergunde emissiepunten.

De veehouderij aan de Winkelseweg 18 heeft gezien de ligging ten opzichte van de huidige bebouwde kom geen mogelijkheid om in geurbelasting uit te breiden. Door de ligging ten opzichte van de bebouwde kom wordt de uitbreiding in zuidelijke richting namelijk beperkt. Dit wordt bepaald door de overbelaste situatie op het geurgevoelige object (een woning) aan de Parallelweg 17. De vergunde geurbelasting ter plaatse van de Parallelweg 17 is 2,9 OuE/m3 waar een geurnorm van 2,0 OuE/m3 geldt.

Doordat de veehouderij op het zuidelijke deel van het bouwblok in geuremissie niet kan uitbreiden kan er tevens geen geuruitbreiding in de richting van het plangebied plaatsvinden. Uitbreiding in noordelijke richting is theoretisch mogelijk, omdat er ten noorden van de veehouderij geen geurgevoelige objecten aanwezig zijn. Praktisch is dit onhaalbaar, omdat een uitbreiding in noordelijke richting altijd gevolgen heeft voor de geurcontour in zuidelijke richting.

Uit het bovenstaande blijkt dat de veehouderij aan de Winkelseweg 18 in de richting van het plangebied niet in geuremissie kan uitbreiden. Voorts wordt er voldaan aan de geurnormen uit de geurverordening. De veehouderij wordt door de komst van het bedrijventerrein niet (verder) in haar uitbreidingsmogelijkheden beperkt.

6.3.3 Conclusie

De veehouderijen aan de Broekheuvelsestraat 49a en Winkelseweg 18 kunnen niet meer uitbreiden richting het plangebied. Binnen de 8- OuE/m3 contouren van deze bedrijven worden geen nieuwe geurgevoelige objecten mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan. De veehouderijen worden niet (verder) in hun uitbreidingsmogelijkheden beperkt. Daarnaast is ter plaatse van de nieuwe bedrijven sprake van een acceptabel woon- en leefklimaat. Het woon- en leefklimaat is acceptabel omdat er sprake is van de realisatie van bedrijven waar personen minder vaak en minder lang verblijven dan in woningen, het plangebied een overgangsgebied vormt naar het landelijk gebied en de bedrijven (zelf) of de bedrijven in de omgeving ook geuremissie veroorzaken.

Hiermee is de haalbaarheid van het bedrijventerrein als gekeken wordt naar het aspect geur in voldoende mate aangetoond.