| Plan: | De Kampen-Noord 2012 |
|---|---|
| Status: | vastgesteld |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0263.BP1071-VG01 |
De hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen staan beschreven in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5 Wm). Artikel 5.16 Wm (lid 1) geeft weer onder welke voorwaarden bestuursorganen bepaalde bevoegdheden (uit lid 2) mogen uitoefenen. Als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid:
Dit bestemmingsplan maakt de realisatie van een bedrijventerrein waar bedrijven t/m milieucategorie 3.2 zich kunnen vestigen mogelijk. Aangezien het een nieuw bedrijventerrein betreft waar geen procesindustrieën zich kunnen vestigen en de bedrijven ingericht worden volgen de nieuwste technieken is de uitstoot van de bedrijven zelf te verwaarlozen. In het plangebied wordt een nieuwe ontsluitingsweg en de aansluiting op bestaande wegen gerealiseerd. Er dient daarom een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd te worden om te bepalen wat het effect van de ontwikkeling is op de luchtkwaliteit in de omgeving.
Luchtkwaliteitsonderzoek
Er is een luchtkwalteitsonderzoek uitgevoerd (Onderzoek luchtkwaliteit bestemmingsplan De
Kampen-Noord te Hedel, Agel adviseurs, 1 februari 2011) en dit is als separate bijlage 8 opgenomen bij dit bestemmingsplan. Hieronder worden enkel de belangrijkste conclusies weergegeven.
In de regeling NIBM is een lijst met categorieën van projecten opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Indien gemotiveerd kan worden dat een project tot een van de categorieën hoort of niet meer dan 3% ( 1,2 µg/m3) toeneemt voor de stoffen NO2 en PM10 is geen verdere toetsing nodig aan de luchtkwaliteitsnormen. Uit artikel 4, eerste lid van het Besluit NIBM volgt dat het project dan in ieder geval NIBM is.
De ontwikkeling behoort niet tot één van de getalsmatige categorieën. Er is daarom een berekening uitgevoerd. Hieruit volgt dat de grootste toename voor NO2 als gevolg van de ontwikkeling 0,9 µg/m3. De grootste toename PM10 is berekend op 0,1 µg/m3. De 3% grens wordt hierbij niet overschreden zodat het effect van de ontwikkeling op de omgeving als NIBM kan worden beschouwd. In geen van de berekende jaren worden de grenswaarden overschreden. Geconcludeerd kan worden dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de voorgenomen ontwikkeling.