direct naar inhoud van 5.1 Beleidskader
Plan: De Kampen-Noord 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0263.BP1071-VG01

5.1 Beleidskader

Relevante beleidsstukken op het gebied van water zijn het Provinciaal Waterhuishoudingsplan van Gelderland, het Waterbeheerplan van Waterschap Rivierenland, de Vierde Nota Waterhuishouding, WB21, Nationaal Bestuursakkoord Water en de Europese Kaderrichtlijn Water. Belangrijkste gezamenlijke punt uit deze beleidsstukken is dat water een belangrijk sturend element is in de ruimtelijke ordening. Water legt een ruimteclaim op het (stads)landschap waaraan voldaan moet worden. De bekende driestapsstrategieën zijn leidend:

  • Vasthouden-bergen-afvoeren (waterkwantiteit)
  • Voorkomen-scheiden-zuiveren (waterkwaliteit)

Daarnaast is de Beleidsbrief regenwater en riolering nog relevant. Hierin staat hoe het best omgegaan kan worden met het hemelwater en het afkoppelen daarvan.

Het waterschap Rivierenland heeft, naast het Waterbeheerplan 2010-2015, de nota Rioleringsbeleid 2005 vastgesteld. Hierin staan normen en ambities opgenomen voor de waterkwantiteit- en kwaliteit. Een aantal belangrijke uitgangspunten zijn de volgende:

Voor riolering algemeen:

  • Streven naar afkoppelen van 100% van het verhard schoon oppervlak in woongebied en minimaal 60% van het verhard oppervlak in industriegebied;
  • Streven naar gebruik van hemelwater en oppervlaktewater in de vorm van een 2e waterleidingnet (huishoudwater);
  • Streven naar gebruik van 'grijs-'en/of 'zwart-water'(gesloten systeem);
  • Streven naar een verantwoorde esthetische inrichting van het terrein (belevingswaarden belangrijk, voor de bewustwording en betrokkenheid van de bewoners).

Voor het watersysteem:

  • Het watersysteem dient aan te sluiten op de gebiedskenmerken. Sommige gebieden zijn door bijvoorbeeld sterk wisselende of erg diepe waterstanden minder geschikt om (permanent) oppervlaktewater te maken. In deze gebieden kan beter voor andere vormen van waterberging gekozen worden;
  • Het oppervlaktewater en de waterbodem in het gebied moeten voldoen aan de MTR-waarden uit de 4e nota waterhuishouding;
  • Streven naar oppervlaktewater van voldoende omvang. Liever enkele grote waterpartijen dan veel kleine slootjes. Hiermee wordt de kans op een goede waterkwaliteit vergroot;
  • Zorgen voor circulatie. Doodlopende watergangen veroorzaken stagnant water waardoor de waterkwaliteit in met name de zomerperiode slecht zal zijn;
  • Oever minimaal eenzijdig natuurvriendelijk inrichten;
  • Voldoende diepte van watergangen (minimaal 1 meter bij laagste zomerpeil) of juist echt droogvallend (dus bijna altijd droogstaand, modderpoelen voorkomend);
  • een onderhoudszone van 4 meter uit de insteek van de watergangen;
  • Natuurlijk peilbeheer;
  • Voorkomen van aanleg van lange duikers; beduikeringen zijn alleen aanwezig ten behoeve van de infrastructuur (wegkruisingen en dammen) en niet uit ruimteoverwegingen;
  • Een toename van verharding leidt tot compensatieplicht (het terugbrengen van water in of in de directe nabijheid van het plangebied);

Waterschap Rivierenland heeft een waterkansenkaart opgesteld voor stedelijke ontwikkelingen. Volgens de waterkansenkaart is het grootste deel van het plangebied neutraal voor stedelijke ontwikkelingen bezien vanuit het watersysteem. Langs de oostelijke kant is er kans op problemen en ook in het westen van het plangebied, maar daar vinden geen stedelijke ontwikkelingen plaats.

Gemeenten Maasdriel en Zaltbommel hebben samen met Waterschap Rivierenland een waterplan opgesteld. Het waterplan formuleert de doelstellingen die deze partijen hebben voor het toekomstige waterbeheer. Het streven is gericht op het realiseren van een gezond en veerkrachtig watersysteem en een duurzame waterketen. Daarnaast worden oplossingen geformuleerd voor de vastgestelde knelpunten.

Waterplan Bommelerwaard streeft naar een gezond, veerkrachtig, veilig en duurzaam watersysteem, dat gewaarborgd blijft voor de toekomst en waarin een zodanig kwalitatief en kwantitatief beheer wordt gevoerd, dat alle relevante gebruiksfuncties kunnen worden vervuld, het beschikbare water optimaal beleefd en gebruikt kan worden en het een bijdrage levert aan een aantrekkelijke leefomgeving voor de inwoners van de gemeenten.

Uit de analyses volgt dat er een aantal knelpunten zijn:

  • Onvoldoende ruimte voor waterberging in stedelijk watersysteem.
  • Knelpunten in de afvoercapaciteit van watergangen.
  • Slechte waterkwaliteit door onvoldoende doorspoeling van
  • watergangen.
  • Ecologische waterkwaliteit van stedelijke watergangen slecht.
  • Watergangen niet zichtbaar of te weinig uitstraling/belevingswaarde.
  • Het waterbewustzijn van de burgers krijgt te weinig aandacht.
  • Stedelijke waterberging wordt nu te veel versnipperd.
  • Het beleid is nog onvoldoende afgestemd op de Kader Richtlijn Water.

In de uitvoeringsprogramma's van de beide gemeenten zijn projecten opgenomen om de geconstateerde knelpunten op te kunnen lossen.