direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Buitengebied herziening 2010, Lange Weistraat 35
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0263.BP1067-OH02

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Buitengebied herziening 2010, Lange Weistraat 35 van de gemeente Maasdriel.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0263.BP1067-OH02 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.6 bebouwingsgrens:

grens welke niet door bebouwing mag worden overschreden.

1.7 bebouwingspercentage:

het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van een bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de voorschriften nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.

1.8 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.

1.9 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het

huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het

gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.10 bestaand:

bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.11 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bijgebouw:

een vrijstaand of aangebouwd gebouw dat bouwkundig of architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.14 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.15 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.16 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.17 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.18 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.19 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.20 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiveit.

1.21 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.22 Omgevingsvergunning±

vergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

1.23 peil:
  • a. bij gebouwen in geaccidenteerd terrein: de bestaande gemiddelde hoogte van de grond op het punt waar deze direct grenst aan de gevel welke is gericht naar de weg;
  • b. bij gebouwen niet gelegen in geaccidenteerd terrein: vanaf de kruin van de weg waaraan het bouwperceel gelegen is;
  • c. bij andere bouwwerken: vanaf de laagste hoogte van de aan het ander bouwwerk aansluitende grond.
1.24 seksinrichting:

een gelegenheid waarin beroepsmatig of bedrijfsmatig:

  • a. voorstellingen en/ of vertoningen van hoofdzakelijk porno-erotische aard plaatsvinden, en/of;
  • b. verkoop en/of uitstalling van hofodzakelijk goederen van erotische aard plaatsheeft, en/of;
  • c. tegen vergoeding seksuele diensten worden verricht.
1.25 woning:

een complex van ruimten, krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden, met de daarbij behorende niet voor bewoning bestemde bergingen, stallingsruimten alsmede kantoor- en/of praktijkruimten, die in de woning worden opgericht dan wel daaraan worden aangebouwd.