direct naar inhoud van 6.3 Systematiek per bestemming
Plan: Buitengebied herziening 2010, Drielseweg 21
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0263.BP1066-OH01

6.3 Systematiek per bestemming

Het plan kent in totaal één bestemming. Deze worden hieronder kort toegelicht.

6.3.1 De bestemming 'Bedrijf'

Gebruiksmogelijkheden
De gronden bestemd als bedrijf zijn bedoeld voor bedrijfsvoering tot en met categorie 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten. Deze lijst is als bijlage 1 bijgesloten bij de regels van onderhavige bestemmingsplan waardoor eenvoudig te raadplegen is welke bedrijven zijn toegestaan in deze bestemming. Naast bedrijven zijn ook parkeervoorzieningen rechtstreeks toegestaan. Geluidsschermen zijn enkel toegestaan ter plaatse van de nadere aanduiding op de verbeelding.

Bouwmogelijkheden
De bouwmogelijkheden zijn onderverdeeld in een drietal subleden; te weten algemeen, gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Onder algemeen zijn bouwregels toegestaan die ook gelden indien regels uit een ander sublid, zoals gebouwen worden toegepast. Hierbij valt te denken aan de bepaling dat enkel bouwwerken en gebouwen mogen worden gebouwd ten dienste van de bestemming 'Bedrijf'. In het sublid algemeen is een zone onbebouwd gespecificeerd. In deze zone is geen bebouwing toegestaan. Een geluidsscherm is ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding hiervan uitgezonderd. Naast de zone onbebouwd is nog een aanduiding opgenomen in het sublid algemeen, te weten de half open oppervlakte verharding. Ter plaatse van deze nadere aanduiding op de verbeelding is enkel half open verharding toegestaan.

Voor het bouwen van gebouwen zijn specifieke regels in de planregels opgenomen. Hierbij valt te denken aan bepalingen van de minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, bouwhoogte en dakafdekking. Middels deze bepalingen wordt sturing gegeven aan de locatie van de gebouwen en de maximale hoogte.

Net zoals voor de gebouwen zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde gespecificeerd in de planregels. Hierbij zijn de maximale hoogten beperkt door deze specificatie. Een voorbeeld hiervan is de hoogte van reclamezuilen. Deze bedraagt maximaal 3 meter.

Wat betreft de minimale en maximale hoogte van de geluidsschermen het volgende. Deze moeten vastgelegd worden in de regels en geven de minimale eisen weer waarbij aan de Wet geluidhinder wordt voldaan. Sommige geluidsschermen hebben over de gehele lengte dezelfde minimale hoogte. Er zijn drie schermen die verschillende minimale hoogten hebben. Omdat één en ander lastig is te verbeelden op de plankaart (verbeelding) is besloten de minimale hoogtes niet op de plankaart aan te geven, maar te verwijzen naar pagina 19 van het akoestisch onderzoek, waarin de minimale hoogtes duidelijk staan omschreven. Dit onderzoek maakt onderdeel uit van de regels.

Voor scherm 1 worden bijvoorbeeld de volgende minimale hoogtes genoemd: 4m, 5,5m en 4m. Op Figuur 6.3 uit het akoestisch onderzoek is het scherm aangegeven met de drie punten waar deze minimale hoogtes gelden. Het nieuwe scherm heeft op het meest westelijke punt een hoogte van 4 meter. Daarna wordt het scherm (via een hellling) uiteindelijk 5 meter hoog op het middelste punt. Op het oostelijke punt bedraagt de hoogte (weer via een helling) 4 meter.

De maximale hoogte van de schermen is gelijk aan de minimale hoogte.