direct naar inhoud van 6.4 Artikelsgewijze toelichting
Plan: Kerkdriel Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0263.BP1050-OH01

6.4 Artikelsgewijze toelichting

Artikelen 1 en 2

Voor de begripsomschrijvingen en wijze van meten is aangesloten bij de SVBP2008 en de Standaard van de gemeente.

Artikel 3: bestemming ‘Groen’

Deze bestemming is toegekend aan de grotere (structurele) groengebieden in het plangebied. Binnen deze bestemming is geen bebouwing van betekenis mogelijk.

Artikel 4: bestemming ‘Verkeer’

De interne ontsluitingswegen hebben de bestemming ‘Verkeer’. Ook hier geldt dat er geen wezenlijke bebouwingsmogelijkheden bestaan.

Artikel 5: bestemming ‘Water’

De grotere waterpartijen en –gangen hebben de bestemming ‘Water’.

Artikel 6: bestemming ‘Wonen’

De belangrijkste bestemming in het gebied. De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor de woonfunctie. Naast het ‘eigenlijke’ wonen is ook de uitoefening van een aan huis verbonden beroep mogelijk (zie artikel 1 voor de omschrijving daarvan).

In de bouwregels wordt een onderscheid gemaakt tussen enkele algemene regels die gelden voor het bouwen van woningen in het plangebied, en vervolgens tussen regels voor het bouwen van hoofdgebouwen, bijgebouwen, aan- en uitbouwen en ten slotte regels voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Voor (alle) woningen geldt dat op de verbeelding is aangegeven hoeveel woningen per vlak maximaal kunnen worden gebouwd. Minder mag dus ook; meer niet. Alle bouwwijzen zijn toegestaan, behalve gestapelde woningen (appartementen). Dat mag alleen op de locatie in de zuidoosthoek van het plangebied, vlakbij de kruising Kloosterstraat-Horzik.

Het hoofdgebouw (van een woning) dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd (op de verbeelding aangegeven). Op de verbeelding is ook een figuur ‘gevellijn’ opgenomen. In de regels is vastgelegd dat hoofdgebouwen met een voorgevelhoogte tussen 4 en 6 meter (dit is niet hetzelfde als een goot- of bouwhoogte) minimaal 1,5 meter achter de gevellijn moet worden gepositioneerd (zie figuur 6.1). Hoofdgebouwen met een hogere voorgevelhoogte dienen minimaal 3 meter achter de gevellijn te worden gebouwd. Op deze wijze is een verspringend bebouwingspatroon - gezien vanaf de straatzijde - gewaarborgd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1050-OH01_0009.jpg"

Afbeelding 6.1 Voorgevelhoogte in relatie tot de rooilijn

Verder zijn minimale afstanden van de hoofdgebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrenzen opgenomen (de afstand varieert per type woning) en zijn maximale bouwdiepten van de hoofdgebouwen opgenomen. Op de verbeelding is aangegeven wat ter plaatse de maximale goot- en/of bouwhoogte is. Dit is per locatie verschillend.

Voor het grootste deel van het plangebied geldt dat het niet is toegestaan om (het hoofdgebouw van) een woning af te dekken met een plat dak. In verband hiermee is een minimale dakhelling voorgeschreven. Met inachtneming van deze bepaling is een grote variëteit aan kapvormen toegestaan, naast reguliere dakvormen bijvoorbeeld ook spitsboogdaken en mansardedaken. In het Beeldkwaliteitplan Kerkdriel Noord is dit verder uitgewerkt. Een uitzondering op het verbod op platte daken geldt voor de patiobungalows aan de zijde van de Luttel Inghweg. Hier is wel een plat dak toegestaan. Voor deze bungalows geldt wel de regel, dat de bouwlaag boven de begane grond een oppervlakte mag hebben van maximaal 50% van de oppervlakte van de begane grond.

Voor bijgebouwen, aan- en uitbouwen zijn ook bouwregels opgenomen. In artikel 1 is omschreven wat dit voor typen van gebouwen zijn. Voor de vier woonlocaties aan de westzijde van het plangebied nabij de Luttel Inghweg geldt dat daar geen bijgebouwen zijn toegestaan. Op die locaties kunnen patiowoningen worden gebouwd, waarbij kenmerkend is een binnentuin (patio) en geen bijgebouwen. Alle ruimten - woning, de garage, de berging et cetera - bevinden zich in één hoofdmassa. Bijgebouwen, aan- en uitbouwen dienen minimaal 3 meter achter (het denkbeeldig verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd. Verder gelden maximale oppervlakten, goot- en bouwhoogten. Bijgebouwen, aan- en uitbouwen mogen met een plat dak worden afgedekt.

Na ontheffing door het college van burgemeester en wethouders is eventueel de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf mogelijk. Hieraan zijn wel voorwaarden verbonden.

In de regels zijn ook twee ontheffingsbevoegdheden van de bouwregels voor het college van burgemeester en wethouders opgenomen. Eén bevoegdheid dient om meer woningen toe te laten dan op de verbeelding is aangeduid. Aan deze bevoegdheid zijn nadere voorwaarden verbonden. Eén daarvan is, dat de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein moeten worden gerealiseerd, voor zover het betreft de bouw van vrijstaande woningen, twee-aaneengebouwde woningen en aaneengebouwde woningen, voor zover deze niet in de vorm van sociale woningbouw worden gerealiseerd.

De andere ontheffingsbevoegdheid maakt het mogelijk, dat hoofdgebouwen bij aaneengebouwde woningen dichter op de aangeduide gevellijn mogen worden gebouwd in verband met het realiseren van voldoende parkeergelegenheid aan de achterzijde van de woningen.

Artikel 7

Dit artikel bevat de anti-dubbeltelregel (conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke orde-ning).

Artikel 8

Dit artikel bevat een algemene bouwregel. In dit artikel is het programma inzake de bouw van sociale koop en/of sociale huur woningen en de bouw van woningen onder particulier opdracht-geverschap in het plangebied vastgelegd.

Artikel 9

In dit artikel is een algemene gebruiksregel opgenomen. Een verbijzondering ten opzichte van het algemene wettelijke gebruiksverbod van artikel 7.10 Wro.

Artikel 10

Dit artikel bevat een algemene ontheffingsbevoegdheid voor het college van burgemeester en wethouder om onder bepaalde, nader omschreven voorwaarden:

  • af te wijken van de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • af te wijken van de regels voor het oprichten van een gebouw ten behoeve van een openbare nutsvoorziening, het openbaar vervoer of het wegverkeer, mits de bebouwde oppervlakte maximaal 25 m2 en de bouwhoogte maximaal 5 meter bedraagt.

Artikel 11

Dit artikel bevat een algemene wijzigingsbevoegdheid. In tegenstelling tot bij een ontheffing, waarbij van het plan wordt afgeweken, wordt bij een wijziging het plan daadwerkelijk gewijzigd.

Artikel 12

Dit artikel bevat een algemene procedureregel voor ontheffingen.

Artikelen 13, 14 en 15

Deze artikelen bevatten achtereenvolgens het overgangsrecht (conform artikel 3.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening) en een slotbepaling.