3.4.1 Ontheffing bedrijf aan huis
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 3.1 sub b ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/of aan- of uitbouwen en bijgebouwen voor de uitoefening van bedrijf aan huis, met dien verstande dat:
-
a. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
-
b. het betreft bedrijfsactiviteiten die vallen onder categorie 1 of 2 als genoemd in de lijst van bedrijfsactiviteiten (bijlage), dan wel uit een oogpunt van invloed op het woon- en leefmilieu vergelijkbaar zijn met de bedrijven;
-
c. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen, aan- en uitbouwen ten behoeve van het beroep aan huis en/of bedrijf aan huis in gebruik mag zijn, zulks met een absoluut maximum van 50 m².
-
d. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd;
-
e. het bedrijf dient qua aard, inrichting, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
-
f. de activiteit mag niet vergunning- of meldingplichtig zijn krachtens de wet milieubeheer;
-
g. er mag een detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met het de aan huis verbonden activiteit.
3.4.2 Ontheffing mantelzorg
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 3.3 sub a en sub b voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:
-
a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
-
b. op het perceel al een woning aanwezig is;
-
c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
-
d. per woning maximaal één ontheffing ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
-
e. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben; het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
-
f. inwoning in een vrijstaand bijgebouw is enkel toegestaan als dit gebouw een tijdelijke woonunit betreft in de vorm van een potracabin of container. Na de beëindiging van de inwoning dient de tijdelijke woonunit van het perceel verwijderd te worden;
-
g. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning.