direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Veldriel herziening 2009, Wordenseweg 61
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0263.BP1049-OH01

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in grondgebonden woningen, met bijbehorende voorzieningen als tuinen/(open)erven, in- en uitritten, parkeervoorzieningen, watergangen, waterretentievoorzieningen en voorzieningen voor waterzuivering en infiltratie;
  • b. de uitoefening van aan huis gebonden beroepsmatige activiteiten door de hoofdbewoner(s) van het hoofdgebouw tot ten hoogste 40% van het oppervlak van hoofd- en bijgebouwen tot een maximum van 45 m2 waarbij detailhandelen groothandel nadrukkelijk zijn uitgesloten;

3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. uitsluitend de woningtypen zoals aangeduid zijn toegestaan, met dien verstande dat maximaal één vrijstaande woning of twee twee-aaneen woningen gebouwd mogen worden;
  • c. de voorgevel van een hoofdgebouw dient in de gevellijn te worden gebouwd;
  • d. ten aanzien van de maximale goothoogte gelden de aanduidingen;
  • e. de maximale bouwhoogte bedraagt 10 meter;
  • f. de dakhelling bedraagt minimaal 30° en maximaal 65°.

3.2.2 Bijgebouwen, aan- en uitbouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen en aan- en uitbouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd binnen de gronden nader aangeduid als 'erf' behoudens het bepaalde in sub c;
  • b. de afstand van bijgebouwen tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan, dient minimaal 3 meter te bedragen;
  • c. op de gronden niet nader aangeduid als 'erf', gelegen buiten het bouwvlak, mag bij elke woning ten hoogste één aan- of uitbouw (portiek of serre) worden gebouwd. Voor deze aan- of uitbouw geldt een oppervlakte van maximaal 6 m² en een hoogte van maximaal 3 meter;
  • d. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en aan- of uitbouwen, voorzover gelegen binnen de gronden nader aangeduid als 'erf', bedraagt 50 m², met dien verstande dat volgende bebouwingspercentages niet mag worden overschreden:
      • 30% voor vrijstaande woningen;
      • 40% voor twee-aaneen woningen;
  • e. indien het oppervlak van het bouwperceel meer dan 400 m² bedraagt, mag de onder sub d genoemde maximale oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot een totale bebouwde oppervlakte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen van maximaal 150 m² waarbij de genoemde percentages uit sub d hierbij niet overschreden mogen worden;
  • f. de maximale goothoogte van bij- of uitbouwen gelegen bedraagt 3 meter;
  • g. de maximale bouwhoogte van bij- of uitbouwen gelegen bedraagt 5 meter.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van overkappingen met een open constructie en pergola's bedraagt 3 meter;
  • b. de maximale hoogte voor erf- en terreinafscheidingen gelegen op de gronden buiten het bouwvlak, niet nader aangeduid als 'erf', bedraagt 1 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen alsmede overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde vlaggenmasten, bedraagt 2 meter.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
  • b. bewoning als afhankelijke woonruimte;
  • c. kamerbewoning;
  • d. seksinrichtingen.

3.4 Ontheffing van de gebruiksregels

3.4.1 Ontheffing bedrijf aan huis

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 3.1 sub b ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/of aan- of uitbouwen en bijgebouwen voor de uitoefening van bedrijf aan huis, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
  • b. het betreft bedrijfsactiviteiten die vallen onder categorie 1 of 2 als genoemd in de lijst van bedrijfsactiviteiten (bijlage), dan wel uit een oogpunt van invloed op het woon- en leefmilieu vergelijkbaar zijn met de bedrijven;
  • c. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen, aan- en uitbouwen ten behoeve van het beroep aan huis en/of bedrijf aan huis in gebruik mag zijn, zulks met een absoluut maximum van 50 m².
  • d. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd;
  • e. het bedrijf dient qua aard, inrichting, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • f. de activiteit mag niet vergunning- of meldingplichtig zijn krachtens de wet milieubeheer;
  • g. er mag een detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met het de aan huis verbonden activiteit.

3.4.2 Ontheffing mantelzorg

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 3.3 sub a en sub b voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. op het perceel al een woning aanwezig is;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • d. per woning maximaal één ontheffing ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • e. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben; het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
  • f. inwoning in een vrijstaand bijgebouw is enkel toegestaan als dit gebouw een tijdelijke woonunit betreft in de vorm van een potracabin of container. Na de beëindiging van de inwoning dient de tijdelijke woonunit van het perceel verwijderd te worden;
  • g. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning.