direct naar inhoud van Artikel 22 Waarde - Beschermd stadsgezicht
Plan: Lochem-Oost 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0262.loKernLochemOost2-BP41

Artikel 22 Waarde - Beschermd stadsgezicht

22.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en versterking van het oorspronkelijke bebouwingspatroon met de bijbehorende openbare ruimte en de karakteristieke individuele panden en tuinen.

22.2 bouwregels
22.2.1 Algemeen

Ten aanzien van het oprichten, vernieuwen of veranderen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen voor het oprichten vernieuwen of veranderen van een bouwwerk dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de bescherming en versterking van het oorspronkelijke bebouwingspatroon met de bijbehorende openbare ruimte en de karakteristieke individuele panden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld.
22.2.2 Advies

Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over een vergunning als bedoeld in artikel 22.2.1 onder a winnen zij advies in bij een ter zake kundige commissie omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de het oorspronkelijke bebouwingspatroon met de bijbehorende openbare ruimte en de karakteristieke individuele panden.

22.3 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.3.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 22.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verbreden of verharden van paden/wegen of parkeergelegenheden;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het vellen, rooien of verwijderen van houtgewassen, anders dan bij wijze van verzorging;
  • d. het afgraven, vergraven, verlagen, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • e. het aanleggen van onder- en/of bovengrondse transport-, energie of telecommunicatieleidingen en de daarmee verbandhoudende constructies en/of installaties.
22.3.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.3.1 wordt slechts verleend indien:

  • a. de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig zijn voor de realisering of handhaving van de aan de gronden gegeven bestemming, functies of waarden;
  • b. door die werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden de in artikel 22.1 genoemde waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • c. door die werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden de mogelijkheden voor het behoud, de versterking of herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet in onevenredige mate worden aangetast of verkleind.
22.3.3

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.3.1 is nodig voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud van particuliere tuinen betreffen;
  • b. noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden;
  • c. noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend;
  • d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.