direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Kletterstraat 19 Epse
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0262.buKletterstr19Epse-BP41

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

3.1.1

Agrarisch bedrijf:

  • a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. met de daarbij behorende bebouwing, erven, terreinen en voorzieningen waaronder begrepen verhardingen voor de ontsluiting van het bouwvlak, groenvoorzieningen en water;
  • c. het bestaande aantal bedrijfswoningen;

alsmede voor:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', een intensieve veehouderij.
3.1.2

Landschapswaarden:

de instandhouding en ontwikkeling van de in artikel 8.2 genoemde landschapstypen en hun kernkwaliteiten.

met dien verstande dat:

3.1.3

Dubbelbestemmingen:

artikel 4 met voorrang van toepassing is, voorzover deze gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie'.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.2.1

Algemeen:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan, met in achtneming van de overige regels in 3.2;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. binnen het bouwvlak zijn uitsluitend bouwwerken ten behoeve van één agrarisch bedrijf toegestaan.
3.2.2

Agrarische bedrijfswoning:

  • a. de inhoud van een bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen, mag niet meer bedragen dan:

Omvang bestaande woning   Vergroting tot maximaal  
kleiner dan 600 m3   600 m3  
tussen 600 m3 en 750 m3   15% tot een maximum van 750 m3  
groter dan 750 m3   handhaven bestaande omvang  

  • b. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • c. herbouw van een bedrijfswoning is mogelijk ter plaatse van de bebouwingscontour van de huidige bedrijfswoning, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd (behoudens ontheffing volgens artikel 9 van deze regels).
3.2.3

Agrarische bedrijfsgebouwen:

  • a. de goothoogte van de bedrijfsgebouwen mag bij intensieve veehouderijen niet meer dan 6 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • b. de goothoogte van de bedrijfsgebouwen mag bij grondgebonden bedrijven niet meer dan 6 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 12 meter;
  • c. bij veestallen mag alleen de begane grond worden ingevuld met dierplaatsen en zijn geen etagestallen toegestaan;
  • d. de goothoogte van kassen mag niet meer dan 4 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 8 meter;
  • e. de afstand tussen kassen en een woning van derden moet ten minste 25 meter bedragen.
3.2.4

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende maximale bouwhoogtes:

Bouwwerken, geen gebouwen   Bouwhoogte in meters  
Sleufsilo's   2,5 m  
Mestsilo's   8,5 m  
Windturbine   15 m  
Voedersilo's   15 m  
Overkappingen   4 m  
Verlichtings- en vlaggenmasten   8 m  
(Schotel)antennes   10 m  
Overige   6 m  
Terreinafscheidingen binnen het bouwvlak   1 m, voor de voorgevel van de bedrijfswoning;
2 m, elders op het bouwvlak  

  • b. de oppervlakte van een paardenbak mag niet meer dan 1.200 m2 bedragen.
3.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de bouwregels:

  • a. voor een derde agrarische bedrijfswoning binnen het bouwvlak, mits:
    • 1. vooraf advies is ingewonnen bij de Stichting Advisering Agrarische Bouwplannen of een andere deskundige, omtrent de bedrijfsmatige noodzaak in verband met de aard (controle en toezicht buiten normale werkuren en op niet voorziene tijdstippen), omvang en continuïteit van het bedrijf;
    • 2. de nieuwe woning landschappelijk wordt ingepast;
    • 3. voor de nieuwe woning kan worden voldaan aan de geluidsnormen volgens de Wet geluidhinder;
    • 4. bodemonderzoek heeft uitgewezen dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
    • 5. de bouwregels voor een bedrijfswoning worden toegepast;
  • b. voor bedrijfsgebouwen bij een grondgebonden bedrijf met een bouwhoogte van 15 meter, mits de maximale goothoogte van 6 meter niet wordt overschreden en de gebouwen landschappelijk worden ingepast.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

3.4.1

Kleinschalige nevenactiviteiten:

Bij een agrarisch bedrijf zijn kleinschalige nevenactiviteiten uitsluitend met een ontheffing onder 3.5 toegestaan.

3.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de gebruiksregels:

3.5.1

Kleinschalige nevenactiviteiten:

voor kleinschalige nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf, mits:

  • a. uitsluitend nevenactiviteiten worden toegelaten die voorkomen op de bij deze planregels behorende 'Lijst van kleinschalige nevenactiviteiten' of die naar aard en invloed op de omgeving daarmee vergelijkbaar zijn;
  • b. voor de kleinschalige nevenactiviteiten gebruik wordt gemaakt van de bestaande bedrijfsgebouwen;
  • c. maximaal 25% van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor kleinschalige nevenactiviteiten wordt aangewend tot maximaal 350 m2;
  • d. ook bij de cumulatie van verschillende activiteiten mag maximaal 25% van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor kleinschalige nevenactiviteiten wordt aangewend tot maximaal 350 m2.
3.6 Aanlegvergunning
3.6.1

Aanlegverbod:

Het is verboden om op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke aanlegvergunning van burgemeester en wethouders de in de tabel 'Aanlegvergunning bestemming Agrarisch' genoemde werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren.

3.6.2

Uitzonderingen op het aanlegverbod:

Het in 3.6.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden:

  • a. die plaatsvinden binnen het agrarische bouwvlak;
  • b. die tot het normale onderhoud en beheer worden gerekend;
  • c. die reeds moeten worden gemeld in het kader van de Boswet;
  • d. die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan in uitvoering waren of waarvoor op dat tijdstip reeds een aanlegvergunning was verleend.
3.6.3

Voorwaarden voor de aanlegvergunning:

De in 3.6.1 genoemde aanlegvergunning mag alleen en moet worden geweigerd indien:

  • a. als gevolg van deze werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de in 3.1 genoemde landschapswaarden worden aangetast;
  • b. aan de voorwaarden zoals genoemd in de tabel 'Aanlegvergunning bestemming Agrarisch' niet kan worden voldaan.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch' geheel of gedeeltelijk te wijzigen.

3.7.1

Omschakeling:

Voor de omschakeling van een grondgebonden of gemengd agrarisch bedrijf, naar een intensieve veehouderij, mits ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' maximaal 1 hectare van het bouwvlak wordt gebruikt voor een intensieve veehouderij.

3.7.2

Intensieve kwekerij:

Voor het aanduiden van gronden voor 'intensieve kwekerij', mits:

  • a. bebouwing en verhardingen op het agrarische bouwvlak worden gesitueerd;
  • b. de landschappelijke kernkwaliteiten ter plaatse daardoor niet worden aangetast;
  • c. de omvang van de desbetreffende intensieve kwekerij niet meer dan 5 hectare bedraagt.