direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Jufferdijk 8 Harfsen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0262.buJufferd8Harfsen-BP41

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

de instandhouding en ontwikkeling van de in 9.2 genoemde landschapstypen en hun kernkwaliteiten.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

Toegestaan zijn uitsluitend terreinafscheidingen ten behoeve van het agrarische grondgebruik met een bouwhoogte van 1,50 meter en een constructie die niet onoverkomelijk is voor de passage van kleine zoogdieren en amfibieën, met dien verstande dat bestaande veldschuren eveneens zijn toegestaan en in hun huidige omvang mogen worden gehandhaafd.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

3.3.1 Paardenbakken:

De oppervlakte van een paardenbak mag niet meer dan 1.200 m² bedragen.

3.3.2 Wijnranken:

Op de agrarische gronden zijn wijnranken tot een maximale oppervlakte van 1 hectare, toegestaan zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Verbod:

Het is verboden om de in de 'Omgevingsvergunningenstelstel Agrarisch' in Bijlage 1 genoemde werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

3.4.2 Uitzonderingen op het verbod:

Het in 3.4.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden:

  • a. die tot het normale onderhoud en beheer worden gerekend;
  • b. die nodig zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend of die vergunningvrij kunnen worden gebouwd;
  • c. die reeds moeten worden gemeld in het kader van de Boswet;
  • d. die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan in uitvoering waren of waarvoor op dat tijdstip reeds een vergunning was verleend.

3.4.3 Voorwaarden voor vergunningverlening:

De in 3.4.1 genoemde vergunning mag alleen en moet worden geweigerd indien:

  • a. als gevolg van deze werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de in 3.1 genoemde landschapswaarden worden aangetast;
  • b. niet kan worden voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in de 'Omgevingsvergunningenstelstel Agrarisch' in Bijlage 1.