Artikel 18 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels of de aanwijzingen op de verbeelding, voor:
-
a. de vestiging van een bedrijf die niet is genoemd in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis, maar die naar zijn aard en invloed op de omgeving kan worden geacht te behoren tot een groep van rechtstreeks toegelaten gelijkwaardige bedrijven;
-
b. afwijkingen ten aanzien van de voorgeschreven maatvoering, afmetingen en percentages, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer dan 10% bedragen van de in deze regels genoemde, dan wel op de verbeelding aangegeven afmetingen;
-
c. ten aanzien van de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de bestemmings- en/of bouwgrenzen worden overschreden met ten hoogste 2 meter, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
d. ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van (hoofd-)gebouwen binnen het bestemmingssvlak en toestaan dat de bestemmingsgrens naar de buitenzijde wordt overschreden door bouwwerken zoals, (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden;
-
e. voor het inrichten en gebruik van de woning voor inwoning/mantelzorg, mits:
-
1. de woning daarvoor niet wordt vergroot boven de maximaal toelaatbare omvang van deze woning volgens de geldende bestemming;
-
2. de woning niet wordt opgesplitst in twee zelfstandige woningen of zodanig wordt ingericht dat opsplitsing mogelijk is met een simpele ingreep;
-
3. de woning niet meer dan één hoofdingang heeft;
-
4. de bovenverdieping met hooguit 1 vaste trapopgang bereikbaar is en in zijn geheel bestemd is voor één gezin;
-
5. voor het bouwen van werken van beeldende kunst tot een hoogte van 15 meter.