direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied Lochem 2010 correctieve herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0262.buBuitenge2010corr-BP51

Regels

De in grijs gemarkeerde tekstdelen betreffen de 'Correctieve herziening Buitengebied Lochem 2010'

De doorgehaalde tekstdelen (voorbeeld) zijn naar aanleiding van de Uitspraak ABRS d.d. 25 juni 2014 (nr. 201307347/1/R2) vernietigd.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Buitengebied Lochem 2010 correctieve herziening  van de gemeente Lochem.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0262.buBuitenge2010corr-BP51.

De overige begrippen in alfabetische volgorde:

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan- of uitbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.6 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.7 agrarisch bouwvlak:

bouwvlak voor de bedrijfsbebouwing van een agrarisch bedrijf, waaronder begrepen kassen, kuilvoerplaten, mestsilo's en sleufsilo's.

1.8 agrarische horeca:

een functionerend agrarisch bedrijf waar gedurende de dagperiode te weten van 8.00 - 22.00 uur bedrijfsmatig drank en etenswaren worden verstrekt voor gebruik ter plaatse.

1.9 agrarisch loonbedrijf:

een bedrijf dat in opdracht werk verricht ten behoeve van een agrarisch bedrijf.

1.10 akkerbouwbedrijf:

een bedrijf dat overwegend of uitsluitend gericht is op het telen van akkerbouwgewassen in de volle grond.

1.11 ambachtelijk bedrijf:

bedrijvigheid die voor een overwegend deel bestaat uit handwerk, het vervaardigen, bewerken, installeren of herstellen van goederen, die voornamelijk ter plaatse zijn vervaardigd ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker of verbruiker.

1.12 archeologische waarde:

De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het belang voor de archeologie en de kennis van de beschavingsgeschiedenis.

1.13 archeologisch onderzoek:

het verrichten van werkzaamheden met als doel het verzamelen van kennis en wetenschap van bekende of verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.

1.14 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.15 bebouwingspercentage:

het op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage tot waar het bouwperceel maximaal mag worden bebouwd, of wanneer dat in deze regels uitdrukkelijk is bepaald, het percentage tot waar het bouwvlak maximaal mag worden bebouwd.

1.16 bedrijf-niet agrarisch:

inrichting voor de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten niet zijnde een agrarisch bedrijf zoals genoemd in 1.6.

1.17 bedrijfsmatige exploitatie:

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanige exploitatie en beheer dat in de recreatiewoningen, kampeerverblijven en/of kampeermiddelen daadwerkelijke recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden.

1.18 bedrijfswoning:

een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op een bedrijfsterrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het bedrijfsgebouw of het bedrijfsterrein.

1.19 begane grond:

de bouwlaag van een gebouw die ter hoogte van het maaiveld is gelegen, waarop in de meeste gevallen de hoofdtoegang van het gebouw is gesitueerd, en waaronder zich een kruipruimte, kelder of souterrain kunnen bevinden.

1.20 beroep aan huis:

een dienstverlenend beroep, dat in een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.21 bestaande aantal woningen:

het aantal woningen, bedrijfswoningen of recreatiewoningen dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen, met uitzondering van de woningen, bedrijfswoningen of recreatiewoningen die zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning voor bouwen en in strijd met voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

1.22 bestaande (bedrijfs) bebouwing:

bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen, met uitzondering van bebouwing die weliswaar bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar is gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

1.23 bestaande milieuvergunning:

de geldende milieuvergunning ten tijde van de inwerking treding van dit bestemmingsplan.

1.24 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.25 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.26 bijenhouden:

het niet bedrijfsmatig houden van bijen voor bestuiving en honing.

1.27 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.28 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.29 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop volgens de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.30 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.31 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.32 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.33 bijgebouw:

een niet voor bewoning bestemd vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.34 caravan:

een mobiel kampeermiddel met een eigen as-wielstelsel waardoor het geschikt is om op eenvoudige wijze over de weg te kunnen worden vervoerd en dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor het houden van recreatief (nacht)verblijf.

1.35 centrale recreatieve voorzieningen:

gebouwde recreatieve voorzieningen ten behoeve van de aanwezige recreatieve nachtverblijfeenheden en kampeermiddelen zoals de receptie, kantine, slechtweervoorziening, snackbar, campingwinkel, terrassen, sanitaire en beheervoorzieningen, zwembad, gebouwde speelvoorzieningen, geclusterde bergingen ten behoeve van recreatiewoningen of kampeerverblijven, overkappingen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.36 congrescentrum:

de bedrijfsmatige verhuur van zaalaccommodatie ten behoeve van congressen en seminars.

1.37 containerteelt

teelt in bakken of de teelt op een verharde (betonnen) ondergrond, waarbij sprake is van een gesloten watersysteem.

1.38 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.39 cursuscentrum:

een centrum met gebouwen en voorzieningen in hoofdzaak gericht op educatieve doeleinden, waarbij de eventuele horeca-activiteiten (nachtverblijf en maaltijden) en recreatieve activiteiten uitsluitend ten dienste van de educatieve doeleinden zijn toegestaan.

1.40 daghoreca:

een horecavoorziening, als bedoeld in categorie 1 van de Staat van horeca-activiteiten, binnen een functie waarvan de functie een andere is dan horeca, waar gedurende de dagperiode, te weten van 8.00 tot 22.00 uur, drank en etenswaren worden verstrekt.

1.41 dagrecreatie:

vormen van recreatie waarbij geen recreatief nachtverblijf mogelijk is.

1.42 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen verhuren en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen en/of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.43 detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair e.d..

1.44 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met of zonder rechtstreeks contact met het publiek.

1.45 ecologische hoofdstructuur:

een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden, natuurrijke cultuurlandschappen en verbindingszones, met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten, waarvan de kernkwaliteiten en omgevingscondities zijn vastgelegd in de streekplanuitwerking 'Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur', en waarvan de begrenzing is vastgelegd in de Streekplanherziening 'Herbegrenzing ecologische hoofdstructuur', bestaande uit de bestaande natuurgebieden (ehs-natuur), de gebieden waar de natuur is verweven met andere functies (ehs-verweving) en de verder te ontwikkelen ecologische verbindingszones (ehs-verbindingszones), en die in dit bestemmingsplan is vertaald in de bestemmingen 'Agrarisch met waarden' (verweving en verbindingszones), 'Bos' (bestaande natuurgebieden) en 'Natuur' (bestaande natuurgebieden).

1.46 etagestal:

stalvorm waarbij niet alleen de begane grond voor dierplaatsen wordt gebruikt, maar ook één of meer verdiepingen zijn ingericht voor dierplaatsen.

1.47 extensief recreatief medegebruik:

vormen van dagrecreatief medegebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, paardrijden en sportvissen.

1.48 gastinrichting:

een inrichting ten behoeve van de bedrijfsmatige verhuur van zaalaccommodatie ten behoeve van congressen en seminars, en/of een bedrijfsmatig geëxploiteerde inrichting waarbinnen ruimten worden verhuurd aan mensen die elders over een hoofdverblijf beschikken ten behoeve tijdelijk gebruik als recreatief en/of sociaal-medisch (nacht)verblijf, inclusief de daarbij behorende centrale voorzieningen zoals een restaurant, kleinschalige detailhandel, sport-, recreatie-, wellness- en revalidatiefaciliteiten, kantoorfaciliteiten en ondersteunende dienstverlening.

1.49 gebiedsgebonden bedrijf:

een bedrijf dat vanwege de aard van zijn bedrijfsvoering is aangewezen op de vestiging in het buitengebied, en dat gericht is op dienstverlening aan landbouw (agrarisch loonbedrijf), bosbouw, natuurbeheer, weg- en waterbouw of milieudienstverlening in dat buitengebied.

1.50 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.51 gemengd agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf met een grondgebonden en een niet-grondgebonden bedrijfstak.

1.52 glastuinbouwbedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het telen van gewassen door gebruik te maken van kassen.

1.53 grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf dat voor de bedrijfsvoering afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond welke tot dat bedrijf behoort zoals een akkerbouwbedrijf, een grondgebonden veehouderij en een weidebouwbedrijf, met uitzondering van een intensieve kwekerij en glastuinbouwbedrijven.

1.54 grondgebonden veehouderij:

een agrarisch bedrijf dat gericht is op het houden van dieren en voor de bedrijfsvoering afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond of van de mestafzet mogelijkheden van de grond, welke tot dat bedrijf behoort.

1.55 grondwaterbeschermingsgebied:

gebied rondom het waterwingebied, dat is aangewezen ter bescherming van het grondwater dat ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening wordt opgepompt en waar de verblijftijd van het grondwater tot aan de pompputten van het waterbedrijf, niet langer is dan 25 jaar.

1.56 hervestiging van een agrarisch bedrijf:

het opnieuw vestigen van een agrarisch bedrijf op een bestaande agrarisch bouwvlak.

1.57 hervestiging van een intensieve veehouderij:

het opnieuw vestigen van een intensieve veehouderij op een bestaand agrarisch bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij'.

1.58 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.59 hoofdverblijf:

het adres dat fungeert als het centrum van iemands sociale en maatschappelijke activiteiten en dat ingevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving als woonadres.

1.60 horecabedrijf:

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaakfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaakfunctie.

1.61 huishouden:

onder een huishouden wordt verstaan een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren.

1.62 intensieve kwekerij:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van boomteelt, fruitteelt, sierteelt en tuinbouw.

1.63 intensieve veehouderij:

een agrarisch bedrijf of een deel van een agrarisch bedrijf waar ten minste 250 m² aan bedrijfsvloeroppervlakte aanwezig is dat gebruikt wordt als veehouderij volgens de Wet Milieubeheer voor het houden van vee, pluimvee en pelsdieren, waarbij dit houden van vee geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt in gebouwen. Het biologisch houden van dieren conform een regeling krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet en het houden van melkrundvee, schapen, geiten of paarden, wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij.

1.64 kantoor:

het bedrijfsmatig uitoefenen van administratieve werkzaamheden ten behoeve van derden.

1.65 kartbaan:

een circuit dat bestemd is om met karts te racen.

1.66 kas:

een gebouw waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van groenten, vruchten, bloemen of planten.

1.67 kampeermiddelen:

tent, tentwagen, kampeerauto of caravan (met uitzondering van een stacaravan) dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, die blijkens hun inrichting bestemd zijn voor het houden van recreatief (nacht)verblijf.

1.68 kampeerterrein:

terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

1.69 kampeerverblijf:

onderkomen, geen kampeermiddel zijnde, dat is samengesteld uit lichte materialen, binnen 24 uur demontabel is, geen vaste fundering vindt in de grond, en bedoeld is voor recreatief nachtverblijf, waaronder begrepen een stacaravan.

1.70 kamperen bij de boer:

terrein bij een agrarisch bedrijf waar gelegenheid wordt geboden tot recreatief nachtverblijf in kampeermiddelen in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober voor maximaal 90 personen op maximaal 30 kampeerplaatsen.

1.71 kinderboerderij:

dagrecreatieve voorziening waar boerderijdieren worden gehouden voor de educatie van kinderen, al dan niet in combinatie met speelvoorzieningen en ondersteunende horeca.

1.72 kleinschalige bedrijvigheid aan huis:

bedrijvigheid die is genoemd in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis in Bijlage 5, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, dan wel bedrijvigheid die niet in deze Staat is genoemd maar daarmee naar de aard en invloed op de omgeving is gelijk te stellen.

1.73 kleinschalige dagrecreatieve voorziening:

voorzieningen zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen en kanoën.

1.74 landschappelijke inpassing:

inpassing in het omringende landschap door bij de situering in te spelen op de landschappelijke kenmerken en/of door het gebruik van beplanting die past bij het landschapstype ter plaatse, om de bebouwing minder nadrukkelijk in het landschap te plaatsen.

1.75 landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.

1.76 lawaaisporten:

sportbeoefening die met veel lawaai gepaard gaat zoals bijvoorbeeld motor- en autosport, karten, modelvoer- en vaartuigen.

1.77 maatschappelijke voorzieningen:

het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder begrepen: gezondheidszorg en/of, zorg- en welzijn en/of, jeugd/kinderopvang en/of, onderwijs en/of, religie en/of, uitvaart/ begraafplaats en/of, bibliotheken en/of, openbare dienstverlening en/of, verenigingsleven.

1.78 manege:

een bedrijf dat is gericht op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden, en/of pony's, ondersteunende horeca (kantine en foyer e.d.), verenigingsaccommodatie, en het houden van wedstrijden en of andere evenementen.

1.79 mantelzorg:

een tijdelijke maar langer dan 3 maanden durende behoefte aan zorg op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, waarbij de zorgverlening gebeurt op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.80 (mest)bassin:

een reservoir voor de opslag van dunne mest in de vorm van een foliebassin of mestsilo.

1.81 minicamping:

een terrein bij een woning waar gelegenheid wordt geboden tot recreatief nachtverblijf in kampeermiddelen in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober voor maximaal 90 personen op maximaal 30 kampeerplaatsen.

1.82 natuurwaarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora- en fauna.

1.83 niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat in overwegende mate gericht is op de teelt van agrarische producten zonder afhankelijk te zijn van agrarische grond als productiemiddel. Onder niet-grondgebonden agrarische bedrijven worden voor de toepassing van dit plan in ieder geval begrepen intensieve veehouderijen (waaronder pelsdierhouderijen), glastuinbouwbedrijven, champignonkwekerijen, witloftrekkerijen, viskwekerijen en intensieve kwekerijen.

1.84 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, bemalinginstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.85 ondersteunende horeca:

een horecavoorziening binnen een hoofdfunctie anders dan horeca, waar ten behoeve van deze hoofdfunctie(s) gedurende de dagperiode, te weten van 8.00 tot 22.00 uur, bedrijfsmatig drank en etenswaren worden verstrekt aan mensen die deelnemen aan een op deze hoofdfunctie georganiseerde activiteit.

1.86 omschakeling van een agrarisch bedrijf:

het omschakelen van een grondgebonden of een gemengd bedrijf in een niet-grondgebonden bedrijf.

1.87 paardenbak:

al dan niet omheinde gronden, voorzien van bewerkte/aangepaste bodem waar training en africhting van paarden alsmede het recreatief berijden van paarden plaatsvindt.

1.88 paardenfokkerij:

een agrarisch bedrijf waar paarden worden gefokt en/of opgefokt, dat als hengstenhouderij in gebruik is, en/of waar paarden voor de melkproductie worden gehouden.

1.89 paardenhouderij:

een bedrijf waarbinnen uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden, en/of waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter/amazone.

1.90 paardrij-activiteiten:

het houden van paarden en/of pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en/of pony's in pension te stallen en te weiden.

1.91 peil:

voor bouwwerken is de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer.

1.92 pelsdierhouderij:

een bedrijf dat is gericht op het (op)fokken en/of houden van pelsdieren ten behoeve van hun pels.

1.93 permanente bewoning:

het gebruik van een kampeermiddel, kampeerverblijf of recreatiewoning door een persoon, gezin of andere groep van personen, op een wijze die in gevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegeven noopt tot inschrijving van de bewoners in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Lochem, terwijl deze personen elders niet over een hoofdverblijf beschikken.

1.94 permanente teeltondersteunende voorzieningen:

een teeltondersteunende voorziening die langer dan 6 maanden per kalenderjaar aanwezig is op het bedrijf.

1.95 raamprostitutie:

een seksinrichting in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere, voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.96 recreatiewoning:

een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor het houden van recreatief (nacht)verblijf door één of meer personen, die elders hun hoofdverblijf hebben, en dat niet bestemd is voor permanente bewoning.

1.97 regenkappen

overkapping zonder wanden ter bescherming van de oogst tegen hevige regenval en hagel en ter voorkoming van vogelvraatschade en schimmelvorming.

1.98 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke volgens het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.99 seksinrichting:

de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht.

1.100 sleufsilo:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met opstaande randen voor het opslaan van veevoeder.

1.101 stacaravan:

een caravan die het gehele jaar aanwezig is op een recreatieterrein en die blijkens zijn inrichting bestemd is voor het houden van recreatief (nacht)verblijf.

1.102 standplaats:

een bestemmingsvlak bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.103 teeltondersteunende voorzieningen:

constructies waarmee weersinvloeden worden gematigd en die met name worden gebruikt bij de vollegrondstuinbouw, boomteelt en fruit- en sierteelt. Daarnaast kunnen dergelijke voorzieningen worden opgericht ter bestrijding van ziekten en plagen, ter bevordering van de arbeidsomstandigheden, ter verbetering van de inzet van gewasbeschermingsmiddelen en om de productiekwaliteit te verbeteren.

1.104 terrein gesitueerd in de ecologische hoofdstructuur:

een terrein is in de ecologische hoofdstructuur gesitueerd indien het bouwvlak waarbinnen deze bebouwing is gelegen, aan ten minste 3 zijden grenst aan de bestemmingen Agrarisch met Waarden, Bos en/of natuur, of aan de bestemming Verkeer die weer rechtstreeks grenst aan één van deze bestemmingen.

1.105 tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen:

een teeltondersteunende voorziening die minder dan 6 maanden per kalenderjaar aanwezig is op het bedrijf.

1.106 trekkershut:

een onderkomen bestemd voor de verhuur aan wisselende (groepen van) recreanten die elders hun hoofdverblijf hebben, ten behoeve het houden van recreatief nachtverblijf.

1.107 vaste plaats:

plaats die blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel, en daarvoor het gehele jaar mag worden gebruikt.

1.108 veldschuur:

een solitair gebouw voor agrarische doeleinden, dat buiten het agrarische bouwperceel op agrarische gronden is gesitueerd en geen relatie heeft met een ander hoofdgebouw.

1.109 vloeroppervlakte:

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.

1.110 vollegronds tuinbouwbedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, waarbij de productie overwegend plaatsvindt in de volle grond.

1.111 voorgevel:

de naar de openbare weg gekeerde, en op de openbare weg georiënteerde zijde van een gebouw.

1.112 voorgevelrooilijn:

denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van een gebouw loopt naar de zijdelingse perceelsgrenzen, zoveel mogelijk evenwijdig aan de openbare weg.

1.113 voorzijde bouwvlak:

de zijde van het agrarisch bouwvlak die naar de weg is gekeerd waarop het adres/huisnummer is gebaseerd.

1.114 watergangen:

oppervlaktewateren die dienen voor de afvoer, aanvoer of berging van water.

1.115 waterwingebied:

gebied dat is aangewezen ter bescherming van het grondwater dat ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening wordt opgepompt en waar de verblijftijd van het grondwater tot de pompputten van het waterbedrijf, niet langer is dan 1 jaar.

1.116 woning:

een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden.

1.117 wooneenheid:

een eenheid bestemd voor de huisvesting van één huishouden in een gebouw of deel van een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.

1.118 winkel:

een gebouw, of een gedeelte van een gebouw dat gebruikt wordt voor detailhandel.

1.119 zorgboerderij:

een agrarisch bedrijf waar mensen met een zorg- of hulpvraag een passende dagbesteding vinden of meewerken op het agrarische bedrijf.

1.120 zorgtuin:

een tuin waar mensen met een zorg- of hulpvraag een passende dagbesteding vinden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Meetregels

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  • a. de afstand van een bijgebouw tot een ander gebouw, tot de bebouwingscontour of tot de zijdelingse perceelsgrens: de kortste afstand van het bijgebouw tot het andere gebouw, de bebouwingscontour of de zijdelingse perceelsgrens;
  • b. de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
  • c. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  • d. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
  • e. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  • f. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  • g. de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk: vanaf de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
  • h. de hoogte van een windturbine: vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.2 Aanvullende meetregels

Bij het meten gelden de volgende aanvullende regels:

  • a. het peil voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: mag niet meer dan 20 centimeter boven de hoogte van de kruin van de openbare weg ter plaatse van die hoofdtoegang worden gesitueerd;
  • b. het peil in andere gevallen: mag niet meer dan 20 centimeter boven de gemiddelde hoogte van het rondom afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw, worden gesitueerd;
  • c. ondergeschikte bouwdelen: bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, ondergeschikte dakkapellen en gevelopbouwen, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. met de daarbij behorende agrarische bedrijfsgronden en een agrarisch bouwvlak;
  • c. het bestaande aantal bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met inwoning/mantelzorg volgens een algemene afwijking in Artikel 41;
  • d. de instandhouding en ontwikkeling van de in 40.2 genoemde landschapstypen en hun kernkwaliteiten;

alsmede voor:

  • e. ter plaatse van de aanduiding 'atelier' een atelier in een voormalige agrarische schuur;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een nieuwe bedrijfswoning;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' een caravanstalling;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie', een vijvertuin met boerenspelen en ondersteunende horeca binnen het bouwvlak, en met extensief recreatief medegebruik;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'drafbaan', een drafbaan voor de paardensport;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein', een evenemententerrein zoals geregeld in 3.4.2;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve kwekerij', een intensieve kwekerij;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', een intensieve veehouderij;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden', de ontwikkeling van natuur en landschapswaarden, waterberging en beekherstel;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'paardenfokkerij', een paardenfokkerij;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' een paardenhouderij;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gebiedsgebonden bedrijf', gebiedsgebonden bedrijvigheid;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - pelsdierhouderij' een pelsdierhouderij;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel – meubeltoonzaal', een meubeltoonzaal;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - zorgtuin', een zorgtuin;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - ballonvaartcentrum', een ballonvaartcentrum met dagrecreatieve activiteiten;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - boerengolf', boerengolf;
  • v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kamperen bij de boer', kamperen bij de boer zoals nader geregeld in 3.4.4;
  • w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak', een paardenbak zonder verlichting;
  • x. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - klootschietbaan' een klootschietbaan;
  • y. ter plaatse van de aanduiding 'viskwekerij' een viskwekerij;
  • z. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' een ijsbaan;
  • aa. ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' een therapeutisch woon- en agrarische werkgemeenschap;

met dien verstande dat:

  • ab. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – voeropslag', uitsluitend kuilvoeropslag is toegestaan.
3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.2.1 Algemeen:
  • a. de gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan, met dien verstande dat:
  • 1. buiten het bouwvlak wel terreinafscheidingen zijn toegestaan en de bestaande veldschuren buiten het bouwvlak in hun huidige omvang mogen worden gehandhaafd;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – schuilgelegenheid en berging', een schuilgelegenheid, rust- en toilletruimte en berging buiten het bouwvlak is toegestaan met een oppervlakte van maximaal 30 m² , een goothoogte van maximaal 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 4,5 meter;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve kwekerij', tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat:
  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' zonder afwijking geen uitbreiding van de vloeroppervlakte van veestallen van een intensieve veehouderij is toegestaan;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' intensieve veehouderij is toegestaan tot een bebouwde oppervlakte van maximaal 1 hectare, dan wel de bestaande grotere oppervlakte;
  • c. binnen het bouwvlak zijn uitsluitend bouwwerken ten behoeve van één agrarisch bedrijf toegestaan.

3.2.2 Agrarische bedrijfswoning:
  • a. de vergroting van de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan:

bestaande inhoud bedrijfswoning   Vergroting tot maximaal  
kleiner dan 550 m³   600 m³  
tussen 550 en 600 m³   20%  
tussen 600 m³ en 750 m³   15% tot een maximum van 750 m³  
groter dan 750 m³   handhaven bestaande woning  

  • b. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • c. herbouw van een bedrijfswoning is mogelijk ter plaatse van de bebouwingscontour van de huidige bedrijfswoning, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd (behoudens afwijking volgens artikel 41 van deze regels);
  • d. de oppervlakte van de bij een woning behorende bijgebouwen en overkappingen mag tezamen niet meer dan 75 m² bedragen;
  • e. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 6,5 meter;
  • f. wanneer de bestaande goot- en/of bouwhoogtes al hoger zijn, gelden deze bestaande hogere maten als maximum bij een uitbreiding of herbouw.

3.2.3 Agrarische bedrijfsgebouwen:
  • a. de goothoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 6 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 12 meter;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve kwekerij' mag de goothoogte van kassen niet meer bedragen dan 4 meter en de bouwhoogte niet meer dan 6 meter;
  • c. bij veestallen mag alleen de begane grond worden ingevuld met dierplaatsen en zijn zonder afwijking volgens 3.3 geen etagestallen toegestaan.

3.2.4 Gebiedsgebonden bedrijf:

ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gebiedsgebonden bedrijf' is maximaal 2.000 m² bedrijfsgebouwen toegestaan ten behoeve van de gebiedsgebonden bedrijvigheid.

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan:

Bouwwerken, geen gebouwen   Bouwhoogte in meters  
Sleufsilo's   2,5 m  
Mestsilo's   8,5 m  
Windturbine   15 m  
Voedersilo's   15 m  
Overkappingen   4 m  
Verlichtings- en vlaggenmasten   8 m  
(Schotel)antennes   10 m  
Overige   6 m  
Terreinafscheidingen binnen het bouwvlak   1 m, voor de voorgevel van de bedrijfswoning;
1,5 m geldt, rond aangeduide paardenbakken;
2 m, elders binnen het bouwvlak.  
Terreinafscheidingen buiten het bouwvlak, uitsluitend ten behoeve van het agrarische grondgebruik met een constructie die niet onoverkomelijk is voor de passage van kleine zoogdieren en amfibieën   1,50 m  
Ter plaatse van de aanduiding 'intensieve kwekerij' de volgende tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak:
folies
lage tunnels

hagelnetten
schaduwhallen
wandelkappen
regenkappen
vraatnetten
boomteelthekken  



-
1,50 m

3 m
3 m
3 m
3 m
3 m
3 m  
  • b. de oppervlakte van een paardenbak mag niet meer dan 1.200 m² bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels:

  • a. voor de uitbreiding van de veestallen van een intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', mits de uitbreiding aantoonbaar noodzakelijk is om te voldoen aan de wettelijke eisen van dierenwelzijn en/of veterinaire gezondheid;
  • b. voor de bouw van etagestallen, mits de ammoniakemissie daardoor niet toeneemt ten opzichte van de emissie volgens de bestaande milieuvergunning en het bedrijf landschappelijk wordt ingepast;
  • c. voor veestallen bij een grondgebonden agrarisch bedrijf met een bouwhoogte van 15 meter, mits de maximale goothoogte van 6 meter niet wordt overschreden en het bedrijf landschappelijk wordt ingepast;
  • d. voor een tweede of derde agrarische bedrijfswoning binnen het agrarische bouwvlak, mits:
    • 1. vooraf advies is ingewonnen bij de Stichting Advisering Agrarische Bouwplannen of een andere deskundige, omtrent de bedrijfsmatige noodzaak in verband met de aard (controle en toezicht buiten normale werkuren en op niet voorziene tijdstippen), omvang en continuïteit van het bedrijf;
    • 2. de nieuwe woning landschappelijk wordt ingepast met beplanting die eigen is aan het landschapstype ter plaatse;
    • 3. de inhoud van een tweede of derde bedrijfswoning mag niet meer dan 600 m³ bedragen (en niet verder worden vergroot), de goothoogte niet meer dan 4,5 meter en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
    • 4. kan worden voldaan aan de normen volgens de Wet geluidhinder.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

3.4.1 Dagrecreatie:

Ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' mag maximaal 350 m² van de bebouwde oppervlakte van de gronden worden gebruikt voor recreatieve doeleinden, waarvan maximaal 180 m² mag worden gebruikt voor ondersteunende horeca.

3.4.2 Evenemententerrein:

Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' is maximaal 6 keer per jaar een evenement toegestaan, waarbij geldt dat:

  • a. Maximaal 1 keer per jaar een trekkertrek is toegestaan, waarvan:
    • 1. de duur niet meer dan 1 dag mag bedragen;
    • 2. de duur van het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement niet meer dan 7 dagen mag bedragen;
    • 3. het aantal bezoekers niet meer dan 1.500 mag bedragen.
  • b. Maximaal 1 keer per jaar een fietsvierdaagse of daarmee naar aard gelijk te stellen evenement is toegestaan, waarvan:
    • 1. de duur niet meer dan 5 dagen mag bedragen;
    • 2. de duur van het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement niet meer dan 7 dagen mag bedragen;
    • 3. het aantal bezoekers niet meer dan 1.500 per dag mag bedragen;
  • c. Maximaal 1 keer per jaar een tentfeest of daarmee naar aard gelijk te stellen evenement is toegestaan, waarvan:
    • 1. de duur niet meer dan 1 dag mag bedragen;
    • 2. de duur van het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement niet meer dan 11 dagen mag bedragen;
    • 3. het aantal bezoekers niet meer dan 2.000 mag bedragen.
  • d. Maximaal 3 keer per jaar een overig kleinschalig sportief en/of sociaal-cultureel of daarmee naar aard gelijk te stellen evenement is toegestaan, niet zijnde muziekevenementen of evenementen met gemotoriseerde sporten, waarvan:
    • 1. de duur per evenement niet meer dan 2 dagen mag bedragen;
    • 2. de duur van het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van een evenement niet meer dan 7 dagen per evenement mag bedragen;
    • 3. het aantal bezoekers per evenement per dag niet meer dan 1.000 mag bedragen.
  • e. Ten behoeve van de evenementen in voldoende parkeergelegenheid dient te worden voorzien. Daartoe mag het terrein of een gedeelte daarvan gedurende een evenement ook dienst doen als parkeerterrein.

3.4.3 Hervestiging van een intensieve veehouderij:

Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' is de hervestiging van een intensieve veehouderij niet toegestaan.

3.4.4 Kamperen bij de boer:

Ter plaatse van de aanduiding 'kamperen bij de boer' is uitsluitend een kleinschalig kampeerterrein toegestaan met inachtneming van de volgende regels:

  • a. in het kampeerseizoen van 15 maart tot en met 31 oktober, zijn maximaal 90 personen en 30 kampeermiddelen toegestaan, met uitzondering van stacaravans;
  • b. buiten het kampeerseizoen mogen geen kampeermiddelen worden geplaatst of aanwezig zijn;
  • c. maximaal 50 m² van de bedrijfsgebouwen voor kamperen bij de boer wordt aangewend.

3.4.5 Kleinschalige nevenactiviteiten:

Bij een agrarisch bedrijf zijn kleinschalige nevenactiviteiten uitsluitend met een afwijking volgens lid 3.5 toegestaan.

3.4.6 Paardenbakken:

De oppervlakte van een paardenbak mag niet meer dan 1.200 m² bedragen.

3.4.7 Zorgboerderij:

Ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' wordt het gebruik van gronden en opstallen voor dagbesteding in het kader van een hulp- of zorgvraag, zonder combinatie met de uitoefening van een agrarisch bedrijf, aangemerkt als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan.

3.4.8 Wijnranken:

Op de agrarische gronden zijn wijnranken tot een maximale oppervlakte van 1 hectare, toegestaan zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels:

3.5.1 Kleinschalige nevenactiviteiten:

voor één of meer kleinschalige nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf, mits:

  • a. uitsluitend nevenactiviteiten worden toegelaten die voorkomen op de Lijst van kleinschalige nevenactiviteiten in Bijlage 3 of die naar aard en invloed op de omgeving daarmee vergelijkbaar zijn;
  • b. per agrarisch bedrijf niet meer dan 25% van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor deze nevenactiviteit(en) wordt gebruikt, tot een maximum van 350 m² en met inachtneming van het bepaalde ten aanzien van agrarische horeca;
  • c. per agrarisch bedrijf niet meer dan 50 m² voor agrarisch horeca wordt gebruikt;
  • d. de kleinschalige nevenactiviteiten niet worden toegelaten ter plaatse van de aanduiding 'Reconstructiewetzone-landbouwontwikkelingsgebied';
  • e. op de gronden die mede zijn bestemd voor 'Leiding-Hoogspanningsverbinding' geen kleinschalige nevenactiviteiten worden toegestaan, waarbij kinderen langdurig verblijven onder de hoogspanningsleidingen, zoals een kinderdagopvang of een zorgboerderij;
  • f. voor de kleinschalige nevenactiviteiten gebruik wordt gemaakt van de bestaande bedrijfsgebouwen;
  • g. geen kleinschalige nevenactiviteiten worden toegelaten buiten het bouwvlak.

3.5.2 Kamperen bij de boer:

voor kamperen bij de boer, mits:

  • a. uitsluitend gekampeerd wordt in het kampeerseizoen van 15 maart tot en met 31 oktober;
  • b. maximaal 90 personen en 30 kampeermiddelen worden toegestaan, met uitzondering van stacaravans;
  • c. geen kampeermiddelen worden geplaatst of aanwezig zijn buiten het kampeerseizoen;
  • d. maximaal 50 m² van de bedrijfsgebouwen voor kamperen bij de boer wordt aangewend;
  • e. de kampeermiddelen mogen uitsluitend buiten het bouwvlak worden geplaatst op gronden die grenzen aan het bijbehorende agrarische bouwvlak;
  • f. de kampeermiddelen buiten het bouwvlak mogen niet binnen een straal van 50 meter van een woning van derden worden geplaatst;
  • g. buiten het bouwvlak mag niet meer dan 5.000 m² oppervlakte voor het kamperen bij de boer worden aangewend;
  • h. ter plaatse van de aanduidingen 'open broekgebied', 'rivierenlandschap' en 'essen en enken' is buiten het bouwvlak geen kamperen bij de boer toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'beschermingszone natte landnatuur' is kamperen bij de boer buiten het bouwvlak alleen toegestaan met een positief advies van het waterschap;
  • j. door de plaatsing van kampeermiddelen buiten het bouwvlak mogen de landschappelijke kernkwaliteiten van het ter plaatse aanwezige landschapstype zoals beschreven in artikel 40.2 niet worden aangetast;
  • k. het terrein moet landschappelijk worden ingepast met beplanting die eigen is aan het landschapstype ter plaatse.

3.5.3 Bed&Breakfast (b&b):

voor een bed&breakfast, mits:

  • a. alleen de woning of een bijgebouw voor de b&b worden gebruikt;
  • b. er niet meer dan 3 kamers worden ingezet voor het recreatief nachtverblijf in de b&b;
  • c. de b&b-kamers niet worden gebruikt door meer dan 2 personen;
  • d. de b&b niet wordt gebruikt voor permanente bewoning of tijdelijke huisvesting;
  • e. de bestaande bebouwing niet wordt uitgebreid ten behoeve van de b&b;
  • f. de b&b niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse.
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.6.1 Verbod:

Het is verboden om de in de 'Omgevingsvergunningenstelstel Agrarisch' in Bijlage 1 genoemde werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

3.6.2 Uitzonderingen op het verbod:

Het in 3.6.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden:

  • a. die plaatsvinden binnen het agrarische bouwvlak;
  • b. die tot het normale onderhoud en beheer worden gerekend;
  • c. die nodig zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend of die vergunningvrij kunnen worden gebouwd;
  • d. die reeds moeten worden gemeld in het kader van de Boswet;
  • e. die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan in uitvoering waren of waarvoor op dat tijdstip reeds een vergunning was verleend.

3.6.3 Voorwaarden voor vergunningverlening:

De in 3.6.1 genoemde vergunning mag alleen en moet worden geweigerd indien:

  • a. als gevolg van deze werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de in 3.1 genoemde landschapswaarden worden aangetast;
  • b. niet kan worden voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in de 'Omgevingsvergunningenstelstel Agrarisch' in Bijlage 1.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch' geheel of gedeeltelijk te wijzigen:

3.7.1 Intensieve kwekerij:

voor het aanwijzen van gronden voor 'intensieve kwekerij' of het vergroten van de aanduiding 'intensieve kwekerij', mits:

  • a. het niet gaat om de nieuwvestiging van een glastuinbouwbedrijf;
  • b. niet ter plaatse van de aanduidingen 'open broekgebied' en 'essen en enken';
  • c. niet ter plaatse van de aanduiding 'beschermingszone natte landnatuur';
  • d. de landschappelijke kernkwaliteiten ter plaatse daardoor niet worden aangetast;
  • e. de omvang van de desbetreffende intensieve kwekerij niet meer dan 5 hectare bedraagt.

3.7.2 Omschakeling naar 'intensieve veehouderij':

voor de omschakeling van een grondgebonden of gemengd agrarisch bedrijf, naar een intensieve veehouderij door het aanduiden van gronden voor een intensieve veehouderij, mits:

  • a. een dergelijke omschakeling niet wordt toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' niet meer dan 1 hectare van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen wordt gebruikt voor een intensieve veehouderij, de ammoniakemissie daardoor niet toeneemt ten opzichte van de emisse volgens de bestaande milieuvergunning en het bedrijf landschappelijk wordt ingepast;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' niet meer dan 1,5 hectare van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen wordt gebruikt voor een intensieve veehouderij, mits:
    • 1. bij woningen van derden na de omschakeling sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
    • 2. aan tenminste één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
      • de ammoniakemissie vanaf het betreffende agrarisch bedrijf neemt niet toe;
      • de toename van de ammoniakemissie wordt gecompenseerd door middel van mitigerende maatregelen;
      • wordt aangetoond dat, gelet op de instandhoudingsdoelstelling voor een Natura 2000-gebied, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in dat gebied niet zal verslechteren en er geen significant verstorend effect zal optreden op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.

3.7.3 Vergroting bouwvlak:

voor de vergroting van een agrarisch bouwvlak, mits:

  • a. de omvang van het bouwvlak na vergroting maximaal 3 hectare bedraagt, tenzij in de aanvullende regels voor intensieve veehouderijen een andere maximum omvang is bepaald;
  • b. het gaat om een volwaardig agrarisch bedrijf volgens een deskundigenrapport;
  • c. er een bedrijfseconomische dan wel bedrijfslogistieke noodzaak voor uitbreiding bestaat volgens een deskundigenrapport;
  • d. er een concreet bouw- en inrichtingsplan aan ten grondslag ligt;
  • e. de ter plaatse aanwezige landschappelijke kernkwaliteiten zoals beschreven in 40.2 daardoor niet worden aangetast;
  • f. de bebouwing landschappelijk wordt ingepast met beplanting die eigen is aan het landschapstype ter plaatse;
  • g. ter plaatse van de aanduidingen 'essen en enken', 'open broekgebieden' en 'rivierenlandschap' een beeldkwaliteitsplan wordt opgesteld;
  • h. niet ter plaatse van de aanduiding 'beschermingszone natte landnatuur';
  • i. het woon- en leefklimaat voor woningen van derden daardoor niet wordt aangetast.

3.7.4 Vergroting bouwvlak intensieve veehouderij:

voor het vergroten van een agrarisch bouwvlak voor een intensieve veehouderij, mits:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' uitsluitend een vergroting ten behoeve van een intensieve veehouderij wordt toegestaan indien deze vergroting aantoonbaar noodzakelijk is om te voldoen aan de wettelijke eisen van dierenwelzijn en/of veterinaire gezondheid;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' uitsluitend een vergroting tot maximaal 1 hectare wordt toegestaan, tenzij de vergroting nodig is voor het samenvoegen van meer bedrijfslocaties van één bedrijf naar één bedrijfslocatie, en daardoor veterinaire of bedrijfseconomische voordelen ontstaan, en er ook qua omgevingsfactoren een betere situatie ontstaat;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' een vergroting tot maximaal 1,5 hectare wordt toegestaan;
  • d. niet ter plaatse van de aanduiding 'beschermingszone natte landnatuur';
  • e. bij de vergroting ten behoeve van een intensieve veehouderij ook de regels voor vergroting van het bouwvlak in sublid 3.7.3 in acht worden genomen.

3.7.5 Vormaanpassing bouwvlak:

voor de vormaanpassing van het agrarische bouwvlak, mits:

  • a. de oppervlakte van het agrarische bouwvlak per saldo gelijk blijft;
  • b. de ter plaatse aanwezige landschappelijke kernkwaliteiten zoals beschreven in 40.2 daardoor niet worden aangetast;
  • c. niet ter plaatse van de aanduiding 'essen en enken';
  • d. niet ter plaatse van de aanduiding 'beschermingszone natte landnatuur';
  • e. het woon- en leefklimaat op de aangrenzende gronden daardoor niet wordt aangetast.

Artikel 4 Agrarisch met waarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. met de daarbij behorende agrarische bedrijfsgronden en een agrarisch bouwvlak;
  • c. het bestaande aantal bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met inwoning/mantelzorg volgens een algemene afwijking in Artikel 41;
  • d. de instandhouding en ontwikkeling van de landschapstypen en hun kernkwaliteiten zoals in artikel 40.2 beschreven;
  • e. de instandhouding en ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuur-verweving;
  • f. extensief recreatief medegebruik;

alsmede voor:

  • g. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de instandhouding en ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuur-verbindingszone;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve kwekerij', een intensieve kwekerij;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', een intensieve veehouderij;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden', de ontwikkeling van natuur en landschapswaarden, waterberging en beekherstel;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij', een paardenhouderij;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-kamperen bij de boer', kamperen bij de boer zoals nader geregeld in 4.4.2;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-paardenbak', een paardenbak zonder verlichting.
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - motorsportterrein' , een motorsportterrein, rennerskwartier en parkeren ten behoeve van dit gebruik en het gebruik van het perceel Deventerdijk 7.
4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

4.2.1 Algemeen:
  • a. de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. buiten het bouwvlak wel terreinafscheidingen zijn toegestaan en de bestaande veldschuren buiten het bouwvlak in hun huidige omvang mogen worden gehandhaafd;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve kwekerij', tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - motorsportterrein' lichtmasten en springschansen buiten het bouwvlak zijn toegestaan, mits:
      • het aantal lichtmasten niet meer bedraagt dan het bestaande aantal;
      • de bouwhoogte van lichtmasten niet meer dan 8 meter bedraagt;
      • de bouwhoogte van springschansen niet meer dan 5 meter bedraagt.
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', zonder afwijking geen uitbreiding van de vloeroppervlakte van veestallen van een intensieve veehouderij is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' intensieve veehouderij is toegestaan tot een bebouwde oppervlakte van maximaal 1 hectare, dan wel de bestaande grotere oppervlakte;
  • c. binnen het bouwvlak zijn uitsluitend bouwwerken ten behoeve van één agrarisch bedrijf toegestaan.

4.2.2 Agrarische bedrijfswoning:
  • a. de vergroting van de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan:

bestaande inhoud bedrijfswoning   Vergroting tot maximaal  
alles kleiner dan 550m³   600 m³  
tussen 550 en 600 m³   20%  
tussen 600 m³ en 750 m³   15% tot een maximum van 750 m³  
alles groter dan 750 m³   handhaven bestaande omvang  

  • b. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • c. herbouw van een bedrijfswoning is mogelijk ter plaatse van de bebouwingscontour van de huidige bedrijfswoning, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd (behoudens afwijking volgens Artikel 41 van deze regels);
  • d. de oppervlakte van de bij een woning behorende bijgebouwen en overkappingen mag tezamen niet meer dan 75 m² bedragen;
  • e. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 6,5 meter;
  • f. wanneer de bestaande goot- en/of bouwhoogtes al hoger zijn, gelden deze bestaande hogere maten als maximum bij een uitbreiding of herbouw.

4.2.3 Agrarische bedrijfsgebouwen:
  • a. de goothoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 6 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 12 meter;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve kwekerij' mag de goothoogte van kassen niet meer bedragen dan 4 meter en de bouwhoogte niet meer dan 6 meter;
  • c. bij veestallen mag alleen de begane grond worden ingevuld met dierplaatsen en zijn zonder afwijking geen etagestallen toegestaan.

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de volgende bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan:

Bouwwerken, geen gebouwen   Bouwhoogte in meters  
Sleufsilo's   2,5 m  
Mestsilo's   8,5 m  
Voedersilo's   15 m  
Overkappingen   4 m  
Verlichtings- en vlaggenmasten   8 m  
(Schotel)antennes   10 m  
Overige   6 m  
Terreinafscheidingen binnen het bouwvlak   1 meter, voor de voorgevel van de bedrijfswoning;
1,5 meter, rond aangeduide paardenbakken;
2 meter, elders binnen het bouwvlak.  
Terreinafscheidingen buiten het bouwvlak, uitsluitend ten behoeve van het agrarische grondgebruik met een constructie die niet onoverkomelijk is voor de passage van kleine zoogdieren en amfibieën.   1,50 m  
Ter plaatse van de aanduiding 'intensieve kwekerij' de volgende tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak:
folies
lage tunnels

hagelnetten
schaduwhallen
wandelkappen
regenkappen
vraatnetten
boomteelthekken  



-
1,50 m

3 m
3 m
3 m
3 m
3 m
3 m  

  • b. de oppervlakte van een paardenbak mag niet meer dan 1.200 m² bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels:

  • a. voor de uitbreiding van de veestallen van een intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', mits de uitbreiding aantoonbaar noodzakelijk is om te voldoen aan de wettelijke eisen van dierenwelzijn en/of veterinaire gezondheid;
  • b. voor de bouw van etagestallen, mits de ammoniakemissie daardoor niet toeneemt ten opzichte van de emissie volgens de bestaande milieuvergunning en het bedrijf landschappelijk wordt ingepast;
  • c. voor veestallen bij een grondgebonden agrarisch bedrijf met een bouwhoogte van 15 meter, mits de maximale goothoogte van 6 meter niet wordt overschreden en het bedrijf landschappelijk wordt ingepast;
  • d. voor een tweede of derde agrarische bedrijfswoning binnen het agrarische bouwvlak, mits:
    • 1. vooraf advies is ingewonnen bij de Stichting Advisering Agrarische Bouwplannen of een andere deskundige, omtrent de bedrijfsmatige noodzaak in verband met de aard (controle en toezicht buiten normale werkuren en op niet voorziene tijdstippen), omvang en continuïteit van het bedrijf;
    • 2. de nieuwe woning landschappelijk wordt ingepast met beplanting die eigen is aan het landschapstype ter plaatse;
    • 3. de inhoud van een tweede of derde bedrijfswoning mag niet meer dan 600 m³ bedragen (en niet verder worden vergroot), de goothoogte niet meer dan 4,5 meter en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
    • 4. kan worden voldaan aan de normen volgens de Wet geluidhinder.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

4.4.1 Hervestiging van een intensieve veehouderij:

Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' is de hervestiging van een intensieve veehouderij niet toegestaan.

4.4.2 Kamperen bij de boer:

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kamperen bij de boer' is een kleinschalig kampeerterrein toegestaan met inachtneming van de volgende regels:

  • a. in het kampeerseizoen van 15 maart tot en met 31 oktober, zijn maximaal 90 personen en 30 kampeermiddelen toegestaan, met uitzondering van stacaravans;
  • b. buiten het kampeerseizoen mogen geen kampeermiddelen worden geplaatst of aanwezig zijn;
  • c. maximaal 50 m² van de bedrijfsgebouwen voor kamperen bij de boer wordt aangewend.

4.4.3 Kleinschalige nevenactiviteiten:

Bij een agrarisch bedrijf zijn kleinschalige nevenactiviteiten uitsluitend met een afwijking volgens 4.5 toegestaan.

 

4.4.4 Wijnranken:

Op de agrarische gronden zijn wijnranken tot een maximale oppervlakte van 1 hectare toegestaan, zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

4.4.5 Motorsportterrein:

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - motorsportterrein' gelden voor het gebruik de volgende regels:

  • a. het gebruik als motorsportterrein en rennerskwartier is maximaal 9 dagen per jaar toegestaan;
  • b. het gebruik als parkeerterrein is uitsluitend toegestaan ten behoeve van het onder a genoemde gebruik en het gebruik van het perceel Deventerdijk 7.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels:

4.5.1 Kleinschalige nevenactiviteiten:

voor één of meer kleinschalige nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf, mits:

  • a. uitsluitend nevenactiviteiten worden toegelaten die voorkomen op de Lijst van kleinschalige nevenactiviteiten in Bijlage 3 of die naar aard en invloed op de omgeving daarmee vergelijkbaar zijn;
  • b. per agrarisch bedrijf niet meer dan 25% van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor deze nevenactiviteit(en) wordt gebruikt, tot een maximum van 350 m² en met inachtneming van het bepaalde ten aanzien van agrarische horeca;
  • c. per agrarisch bedrijf niet meer dan 50 m² voor agrarische horeca wordt gebruikt;
  • d. de kleinschalige nevenactiviteiten niet worden toegelaten ter plaatse van de aanduiding 'Reconstructiewetzone-landbouwontwikkelingsgebied';
  • e. op de gronden die mede zijn bestemd voor 'Leiding-Hoogspanningsverbinding' geen kleinschalige nevenactiviteiten worden toegestaan, waarbij kinderen langdurig verblijven onder de hoogspanningsleidingen, zoals een kinderdagopvang of een zorgboerderij;
  • f. voor de kleinschalige nevenactiviteiten gebruik wordt gemaakt van de bestaande bedrijfsgebouwen;
  • g. geen kleinschalige nevenactiviteiten worden toegelaten buiten het bouwvlak.

4.5.2 Kamperen bij de boer:

voor kamperen bij de boer, mits:

  • a. uitsluitend gekampeerd wordt in het kampeerseizoen van 15 maart tot en met 31 oktober;
  • b. maximaal 90 personen en 30 kampeermiddelen worden toegestaan, met uitzondering van stacaravans;
  • c. geen kampeermiddelen worden geplaatst of aanwezig zijn buiten het kampeerseizoen;
  • d. maximaal 50 m² van de bedrijfsgebouwen voor kamperen bij de boer wordt aangewend;
  • e. de plaatsing van kampeermiddelen buiten het bouwvlak alleen wordt toegestaan indien de initiatiefnemer met een natuuronderzoek kan aantonen dat de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de ecologische hoofdstructuur daardoor niet significant worden aangetast;
  • f. de kampeermiddelen buiten het bouwvlak mogen niet binnen een straal van 50 meter van een woning van derden worden geplaatst;
  • g. buiten het bouwvlak mag niet meer dan 5.000 m² oppervlakte voor het kamperen bij de boer worden aangewend;
  • h. ter plaatse van de aanduidingen 'open broekgebied', 'rivierenlandschap' en 'essen en enken' is buiten het bouwvlak geen kamperen bij de boer toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'beschermingszone natte landnatuur' is kamperen bij de boer buiten het bouwvlak alleen toegestaan met een positief advies van het waterschap;
  • j. door de plaatsing van kampeermiddelen buiten het bouwvlak mogen de landschappelijke kernkwaliteiten van het ter plaatse aanwezige landschapstype zoals beschreven in artikel 40.2 niet worden aangetast;
  • k. het terrein moet landschappelijk worden ingepast met beplanting die eigen is aan het landschapstype ter plaatse.

4.5.3 Bed&Breakfast (b&b):

voor een bed&breakfast, mits:

  • a. alleen de woning of een bijgebouw voor de b&b worden gebruikt;
  • b. er niet meer dan 3 kamers worden ingezet voor het recreatief nachtverblijf in de b&b;
  • c. de b&b-kamers niet worden gebruikt door meer dan 2 personen;
  • d. de b&b niet wordt gebruikt voor permanente bewoning of tijdelijke huisvesting;
  • e. de bestaande bebouwing niet wordt uitgebreid ten behoeve van de b&b;
  • f. de b&b niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.6.1 Verbod:

Het is verboden om de in de 'Omgevingsvergunningenstelstel Agrarisch met waarden' in Bijlage 2 genoemde werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren op de voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zonder een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

4.6.2 Uitzonderingen op het verbod:

Het in 4.6.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden:

  • a. die plaatsvinden binnen het agrarische bouwvlak;
  • b. die tot het normale onderhoud en beheer worden gerekend;
  • c. die nodig zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend of die vergunningvrij kunnen worden gebouwd;
  • d. die reeds moeten worden gemeld in het kader van de Boswet;
  • e. die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan in uitvoering waren of waarvoor op dat tijdstip reeds een vergunning was verleend.

4.6.3 Voorwaarden voor vergunningverlening:

De in 4.6.1 genoemde vergunning mag alleen en moet worden geweigerd indien:

  • a. als gevolg van deze werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de in 4.1 genoemde landschaps- en natuurwaarden worden aangetast;
  • b. niet kan worden voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in de 'Omgevingsvergunningenstelstel Agrarisch met waarden' in Bijlage 2.
4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch met waarden geheel of gedeeltelijk te wijzigen:

4.7.1 Vormaanpassing bouwvlak:

voor een vormaanpassing van het agrarische bouwvlak, mits:

  • a. de oppervlakte van het agrarische bouwvlak per saldo gelijk blijft;
  • b. de ter plaatse aanwezige landschappelijke kernkwaliteiten zoals beschreven in artikel 40.2 daardoor niet worden aangetast;
  • c. de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de natuur daardoor niet significant worden aangetast;
  • d. niet ter plaatse van de aanduidingen 'rivierenlandschap' en 'essen en enken';
  • e. niet ter plaatse van de aanduiding 'beschermingszone natte landnatuur';
  • f. het woon- en leefklimaat op de aangrenzende gronden daardoor niet wordt aangetast.

4.7.2 Natuurontwikkeling:

Ter plaatse van de aanduidingen 'ecologische verbindingszone' en/of 'natuur- en landschapswaarden' naar de bestemming 'Natuur', indien de natuurontwikkeling inmiddels is gerealiseerd en de gronden geen agrarische functie meer hebben.

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bedrijf volgens de bij deze regels behorende Lijst van bestaande bedrijven (niet-agrarisch) in Bijlage 4;
  • b. het bestaande aantal bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met inwoning/mantelzorg volgens een algemene afwijking in Artikel 41;
  • c. bij het bedrijf behorende bebouwing, erven, terreinen en voorzieningen, waaronder begrepen groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water;

alsmede voor:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', een parkeerterrein;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - antiekhandel', een antiekhandel;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - fietsenwinkel', een fietsenwinkel;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - landbouwwerktuigen', detailhandel in landbouwwerktuigen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ehs', de instandhouding en ontwikkeling van de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de ecologische hoofdstructuur;

met dien verstande dat:

  • i. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling', uitsluitend een caravanstalling is toegestaan;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf', uitsluitend een bedrijf ten behoeve van het algemeen nut is toegestaan;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', uitsluitend een kleinschalige nutsvoorziening is toegestaan;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', uitsluitend opslag is toegestaan;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - ambachtelijk bedrijf', uitsluitend een ambachtelijk bedrijf met opslag van bedrijfsmaterialen is toegestaan;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gebiedsgebonden bedrijf', uitsluitend een gebiedsgebonden bedrijf is toegestaan;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vuilstort', uitsluitend een vuilstort is toegestaan met een hoogte van maximaal 15 meter voorzien van een groene afdekking en een afvalscheidingsstation;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', uitsluitend een verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg is toegestaan;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie', uitsluitend een installatie voor de zuivering van rioolwater is toegestaan.
5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

5.2.1 Bedrijfswoning:
  • a. de vergroting van de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan:

bestaande inhoud bedrijfswoning   Vergroting tot maximaal  
kleiner dan 550 m³   600 m³  
tussen 550 en 600 m³   20%  
tussen 600 m en 750 m³   15% tot een maximum van 750 m³  
groter dan 750 m³   handhaven bestaande omvang  

  • b. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • c. herbouw van een bedrijfswoning is mogelijk ter plaatse van de bebouwingscontour van de huidige bedrijfswoning, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd (behoudens afwijking volgens artikel 41 van deze regels);
  • d. bijgebouwen bij de bedrijfswoning dienen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gesitueerd;
  • e. per bedrijfswoning is maximaal 75 m² oppervlakte aan bijgebouwen toegestaan ter vergroting van het woongenot;
  • f. de goothoogte van een bijgebouw bij een bedrijfswoning mag maximaal 3,50 meter bedragen en de bouwhoogte maximaal 6,50 meter.

5.2.2 Bedrijfsbebouwing:
  • a. de oppervlakte van de bestaande bedrijfsbebouwing mag binnen het bestemmingsvlak als volgt worden uitgebreid:
oppervlakte bestaande bedrijfsgebouwen   maximale uitbreiding  
500 m² of kleiner   in ieder geval 75 m² of 20%  
groter dan 500 m²   15%  

  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, mag de oppervlakte van de bestaande bedrijfsbebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gebiedsgebonden bedrijf', binnen het bestemmingsvlak worden uitgebreid met maximaal 40%;
  • c. de goothoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 6 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter.

5.2.3 Nutsbedrijf:

Ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf' is ten behoeve van het waterdistributiestation te Joppe:

  • a. een gebouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 180 m² en een bouwhoogte van 3.50 meter;
  • b. een ondergronds reservoir toegestaan met een oppervlakte van maximaal 650 m².

5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan:

Bouwwerken geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
Verlichtingsmasten   5 meter  
Maximaal 3 vlaggenmasten   8 meter  
(Schotel)antennes   10 meter  
Hekwerken en andere bouwwerken   3 meter  
Overkappingen   3 meter  
Ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf'   8 meter  

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-vuilstort' zijn een weegbrug, containers en andere voorzieningen ten behoeve van het afvalscheidingsstation toegestaan met een hoogte van maximaal 5 meter en zijn ontgassingsinstallaties en andere voorzieningen ten behoeve van de vuilstort toegestaan.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:

  • a. bedrijfsgebouwen met een goothoogte van 8 meter en een bouwhoogte van 12 meter, ter plaatse van de aanduiding 'gebiedsgebonden bedrijven', mits de toegestane hoogtes niet toereikend zijn voor de stalling van grote landbouwmachines;
  • b. een eenmalige vergroting binnen het bestemmingsvlak van de oppervlakte van de bestaande bedrijfsbebouwing van een 'niet-agrarisch bedrijf', met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de verplaatsing van het bedrijf naar een bedrijventerrein redelijkerwijs niet mogelijk is;
    • 2. de uitbreiding noodzakelijk is voor de continuïteit van het bedrijf;
    • 3. de kernkwaliteiten van het landschap daardoor niet worden aangetast;
    • 4. de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de natuur daardoor niet significant worden aangetast;
    • 5. in de naastgelegen woningen van derden een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd;
    • 6. de verkeersaantrekkende werking daardoor niet onevenredig toeneemt;
    • 7. de vergroting niet meer bedraagt dan:
oppervlakte bestaande bedrijfsgebouwen   maximale uitbreiding  
500 m2 of kleiner   50%  
groter dan 500 m2   20%  

5.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. niet toegelaten zijn risicovolle inrichtingen volgens het Besluit externe veiligheid en bedrijven die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gebiedsgebonden bedrijf' is buitenopslag niet toegestaan met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'opslag' wel buitenopslag is toegestaan tot een hoogte van maximaal 3 meter;
  • c. van een bedrijf mag maximaal 30% van de vloeroppervlakte voor kantoor worden opgericht
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken op het perceel Lindeboomsweg 5 voor bedrijfsactiviteiten is uitsluitend toegestaan als binnen het bestemmingsvlak 'Groen' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groene afscherming' een beplantingsstrook en langs de beekzijde een natuurlijke moerasoever is gerealiseerd en in stand wordt gehouden. De beplantingsstrook dient te bestaan uit hoogopgaande gebiedseigen beplanting en dient de volledige lengte en breedte van de aanduiding 'specifieke vorm van 'groen - groene afscherming' te omvatten.
    De beplantingsstrook en de natuurlijke moerasoever dienen, binnen twee jaar na de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, te worden gerealiseerd.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor de vestiging van een bedrijf dat niet is genoemd in de bij deze regels behorende 'Lijst van niet-agrarische bedrijven', mits het te vestigen bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met het rechtstreeks toegelaten bedrijf of in een lagere milieucategorie valt.

Artikel 6 Bedrijventerrein

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven volgens de bij deze regels behorende Lijst van bestaande bedrijven (niet-agrarisch) in Bijlage 4;
  • b. het bestaande aantal bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met inwoning/mantelzorg volgens een algemene afwijking in Artikel 41;
  • c. bij het bedrijf behorende bebouwing, erven, terreinen en voorzieningen, waaronder begrepen parkeervoorzieningen;
  • d. groen en water;

alsmede voor:

  • e. ter plaatse van de aanduiding 'garage', een garagebedrijf;

met dien verstande dat:

  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - ambachtelijk bedrijf' uitsluitend een ambachtelijk bedrijf is toegestaan.
6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

6.2.1 Bedrijfswoning:
  • a. de vergroting van de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan:

bestaande inhoud bedrijfswoning   Vergroting tot maximaal  
kleiner dan 550 m³   600 m³  
tussen 550 en 600 m³   20%  
tussen 600 m3 en 750 m³   15% tot een maximum van 750 m³  
groter dan 750 m³   handhaven bestaande omvang  

  • b. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • c. herbouw van een bedrijfswoning is mogelijk ter plaatse van de bebouwingscontour van de huidige bedrijfswoning, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd (behoudens afwijking volgens artikel 41 van deze regels);
  • d. bijgebouwen bij de bedrijfswoning dienen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gesitueerd;
  • e. per bedrijfswoning is maximaal 75 m² oppervlakte aan bijgebouwen toegestaan ter vergroting van het woongenot;
  • f. de goothoogte van een bijgebouw bij een bedrijfswoning mag maximaal 3,50 meter bedragen en de bouwhoogte maximaal 6,50 meter.

6.2.2 Bedrijfsbebouwing:
  • a. de oppervlakte van de bestaande bedrijfsbebouwing van een 'niet-agrarische bedrijf' mag binnen het bestemmingsvlak als volgt worden uitgebreid:
oppervlakte bestaande bedrijfsgebouwen   maximale uitbreiding  
500 m² of kleiner   in ieder geval 75 m² of 20%  
groter dan 500 m²   15%  

  • b. de goothoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 6 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter.

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de maximale bouwhoogtes volgens de tabel hierna:

Bouwwerken geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
Verlichtingsmasten   5 meter  
Maximaal 3 vlaggenmasten   8 meter  
(Schotel)antennes   10 meter  
Hekwerken en andere bouwwerken   3 meter  
6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor een eenmalige vergroting van de oppervlakte van de bestaande bedrijfsbebouwing van een 'niet-agrarisch bedrijf', mits:

  • a. de uitbreiding noodzakelijk is voor de continuïteit van het bedrijf;
  • b. de kernkwaliteiten van het landschap daardoor niet worden aangetast;
  • c. de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de natuur daardoor niet significant worden aangetast;
  • d. in de naastgelegen woningen van derden een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd;
  • e. de verkeersaantrekkende werking daardoor niet onevenredig toeneemt;
  • f. de vergroting niet meer bedraagt dan:
oppervlakte bestaande bedrijfsgebouwen   maximale uitbreiding  
500 m2 of kleiner   50%  
groter dan 500 m2   20%  
6.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Niet toegelaten zijn risicovolle inrichtingen volgens het Besluit externe veiligheid en bedrijven die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 42 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
  • b. van een bedrijf mag maximaal 30% van de vloeroppervlakte voor kantoor worden opgericht.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor de vestiging van een bedrijf dat niet is genoemd in de bij deze regels behorende 'Lijst van niet-agrarische bedrijven', mits het te vestigen bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met het rechtstreeks toegelaten bedrijf of in een lagere milieucategorie valt.

Artikel 7 Bos

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomend bos/houtopstanden met daaraan eigen natuur- en landschapswaarden;
  • b. de instandhouding en ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuur-natuur;
  • c. de instandhouding en ontwikkeling van de landschapstypen en hun kernkwaliteiten zoals in artikel 40.2 beschreven;
  • d. water;
  • e. met de bijbehorende onverharde en/of halfverharde voet- en fietspaden;
  • f. extensief recreatief medegebruik;

alsmede voor:

  • g. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats', een begraafplaats;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie', een terrein voor dagrecreatie;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'militair oefenterrein', een militair oefenterrein;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kampeermiddel', recreatief nachtverblijf in één kampeermiddel;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - trekkershut', trekkershutten op een landgoed;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - survivalbaan', een survivalbaan.
7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

7.2.1 Bos:

Toegestaan zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, met een bouwhoogte van maximaal 3 meter, met dien verstande dat:

  • a. één machine- en gereedschapsberging is toegestaan voor het beheer en onderhoud van ten minste 10 hectare aaneengesloten bos, met een goothoogte van maximaal 3 meter, een bouwhoogte van maximaal 5 meter en een oppervlakte van maximaal 30 m²;
  • b. bij het beheer en onderhoud van ten minste 50 hectare aaneengesloten bos, is een machine- en gereedschapsberging toegestaan, met een oppervlakte van maximaal 60 m², een goothoogte van maximaal 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 5 meter, voor het beheer en onderhoud.

7.2.2 Survivalbaan:

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - survivalbaan', zijn bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 12 meter (met uitzondering van overkappingen).

7.2.3 Trekkershutten:

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-trekkershut', zijn maximaal 3 trekkershutten toegestaan met een oppervlakte van 55 m² (inclusief veranda/berging/sanitair), een goothoogte van 3 meter en een bouwhoogte van 5 meter.

7.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

De gronden mogen niet worden gebruikt voor lawaaisporten, tenzij deze daarvoor zijn aangeduid.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.4.1 Verbod:

Het is verboden om op de voor 'Bos' aangewezen gronden zonder een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het kappen, vellen of rooien van bomen en houtgewas en het verwijderen van de stobben;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 20 m²;
  • c. het afgraven of ophogen van gronden, en het graven van poelen;
  • d. het egaliseren van gronden;
  • e. het dempen van watergangen en/of waterpartijen;
  • f. het wijzigen van de waterhuishouding;
  • g. aanleggen van onder- en/of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en de daarmee verband houdende constructies en/of installaties.

7.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod:

Het in 7.4.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden:

  • a. op gronden die mede zijn bestemd voor 'Waarde - Cultuurhistorie' en reeds in dat kader worden getoetst;
  • b. die tot het normale onderhoud en beheer worden gerekend;
  • c. die nodig zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend of die vergunningvrij kunnen worden gebouwd;
  • d. die ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan in uitvoering waren of waarvoor op dat tijdstip reeds een vergunning was verleend;
  • e. die reeds moeten worden gemeld in het kader van de Boswet, met uitzondering van rooien, én worden uitgevoerd in het kader van een beheerplan ter versterking van de ecologische waarde van het bos.

7.4.3 Voorwaarden voor vergunningverlening:

De in 7.4.1 genoemde vergunning mag alleen en moet worden geweigerd indien als gevolg van deze werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de in 7.1 genoemde waarden worden aangetast.

Artikel 8 Cultuur en ontspanning

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. atelier;
  • b. creativiteitscentrum;
  • c. expositiecentrum;
  • d. museum;
  • e. met de bijbehorende bebouwing, erven, terreinen en voorzieningen, waaronder begrepen parkeervoorzieningen;
  • f. ondersteunende horeca;
  • g. het bestaande aantal bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met inwoning/mantelzorg volgens een algemene afwijking in Artikel 41;
  • h. groen en water;

alsmede voor:

  • i. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', een parkeerterrein;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - ballonvaartcentrum', een ballonvaartcentrum.
8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

8.2.1 Algemeen:

Een omgevingsvergunning voor bouwen kan alleen worden verleend als op eigen terrein kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

8.2.2 Bedrijfswoning:
  • a. de vergroting van de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan:

bestaande inhoud bedrijfs woning   Vergroting tot maximaal  
kleiner dan 550 m³   600 m³  
tussen 550 en 600 m³   20%  
tussen 600 m³ en 750 m³   15% tot een maximum van 750 m³  
groter dan 750 m³   handhaven bestaande omvang  

  • b. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • c. herbouw van een bedrijfswoning is mogelijk ter plaatse van de bebouwingscontour van de huidige bedrijfswoning, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd (behoudens afwijking volgens artikel 41 van deze regels);
  • d. bijgebouwen bij de bedrijfswoning dienen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gesitueerd;
  • e. per bedrijfswoning is maximaal 75 m² oppervlakte aan bijgebouwen toegestaan ter vergroting van het woongenot;
  • f. de goothoogte van een bijgebouw bij een bedrijfswoning mag maximaal 3,50 meter bedragen en de bouwhoogte maximaal 6,50 meter.

8.2.3 Bebouwing:
  • a. de oppervlakte van de bestaande bedrijfsbebouwing mag met maximaal 10% wordt uitgebreid;
  • b. de bedrijfsbebouwing dient achter de voorgevel van de bedrijfswoning te worden gesitueerd;
  • c. de goothoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 4 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 9 meter.

8.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

de volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan:

Bouwwerken geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
Overkappingen   3 meter  
Verlichting   4 meter  
Maximaal 3 vlaggenmasten   8 meter  
Hekwerken en andere bouwwerken   1 meter, voor de voorgevel van het hoofdgebouw;
2 meter, elders binnen het bestemmingsvlak.  
8.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

Er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

Artikel 9 Detailhandel

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel met uitzondering van supermarkten;
  • b. met de bijbehorende bebouwing, erven, terreinen en voorzieningen, waaronder begrepen parkeervoorzieningen;
  • c. het bestaande aantal bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met inwoning/mantelzorg volgens een algemene afwijking in Artikel 41;
9.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

9.2.1 Algemeen:

Een omgevingsvergunning voor bouwen kan alleen worden verleend als op eigen terrein kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

9.2.2 Bedrijfswoning:
  • a. de vergroting van de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan:

bestaande inhoud bedrijfswoning   Vergroting tot maximaal  
kleiner dan 550 m³   600 m³  
tussen 550 en 600 m³   20%  
tussen 600 m³ en 750 m³   15% tot een maximum van 750 m³  
groter dan 750 m³   handhaven bestaande omvang  

  • b. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • c. herbouw van een bedrijfswoning is mogelijk ter plaatse van de bebouwingscontour van de huidige bedrijfswoning, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd (behoudens afwijking volgens artikel 41 van deze regels);
  • d. bijgebouwen bij de bedrijfswoning dienen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gesitueerd;
  • e. per bedrijfswoning is maximaal 75 m² oppervlakte aan bijgebouwen toegestaan ter vergroting van het woongenot;
  • f. de goothoogte van een bijgebouw bij een bedrijfswoning mag maximaal 3,50 meter bedragen en de bouwhoogte maximaal 6,50 meter.

9.2.3 Bebouwing:
  • a. de oppervlakte van de bestaande bedrijfsbebouwing mag met maximaal 10% wordt uitgebreid;
  • b. de bedrijfsbebouwing dient achter de voorgevel van de bedrijfswoning te worden gesitueerd;
  • c. de goothoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 4 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 9 meter.

9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

de volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan:

Bouwwerken geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
Overkappingen   3 meter  
Verlichting   4 meter  
Maximaal 3 vlaggenmasten   8 meter  
Hekwerken en andere bouwwerken   1 meter, voor de voorgevel van het hoofdgebouw;
2 meter, elders binnen het bestemmingsvlak.  
9.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

Er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

Artikel 10 Gemengd

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening;
  • b. horecabedrijf in categorie 1 van de Staat van horeca-activiteiten in Bijlage 6;
  • c. kantoor;
  • d. maatschappelijke voorzieningen;
  • e. wonen, al dan niet in combinatie met inwoning/mantelzorg volgens een algemene afwijking in Artikel 41.
10.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

10.2.1 Algemeen:
  • a. een omgevingsvergunning voor bouwen kan alleen worden verleend als op eigen terrein kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • b. de vergroting van de inhoud van een (bedrijfs)woning mag niet meer bedragen dan:

bestaande inhoud woning   Vergroting tot maximaal  
kleiner dan 600 m³   600 m³  
tussen 550 en 600 m³   20%  
tussen 600 m³ en 750 m³   15% tot een maximum van 750 m³  
groter dan 750 m³   handhaven bestaande omvang  
  • c. de goothoogte van een woning mag niet meer dan 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • d. herbouw van een woning is mogelijk ter plaatse van de bebouwingscontour van de huidige woning, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd (behoudens afwijking volgens artikel 41 van deze regels);
  • e. bijgebouwen bij de woning dienen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gesitueerd;
  • f. per woning is maximaal 75 m² oppervlakte aan bijgebouwen toegestaan ter vergroting van het woongenot;
  • g. de goothoogte van een bijgebouw bij een woning mag maximaal 3,50 meter bedragen en de bouwhoogte maximaal 6,50 meter.

10.2.2 Bebouwing:
  • a. de oppervlakte van de bestaande bebouwing mag met maximaal 10% wordt uitgebreid, met inachtneming van het bepaalde hierna onder b;
  • b. bij herbouw van het bestaande gebouw moet het nieuwe gebouw ter plaatse van de bebouwingscontour van het huidige gebouw worden teruggebouwd, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd;
  • c. de goot- en bouwhoogtes van het bestaande gebouw mogen niet worden overschreden;
  • d. bij herbouw en/of uitbreiding van de gebouwen dienen de kapvormen van het bestaande gebouw te worden gehanteerd;
  • e. bij een woning, maatschappelijke voorziening, horeca, dienstverlening of kantoor zijn geen nieuwe vrijstaande bijgebouwen toegestaan.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

de volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan:

Bouwwerken geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
Verlichting   4 meter  
Overkappingen   3 meter  
Maximaal 3 vlaggenmasten   8 meter  
Hekwerk en andere bouwwerken   1 meter voor de voorgevel van het hoofdgebouw;
2 meter, elders binnen het bestemmingsvlak.  
10.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

Er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

Artikel 11 Groen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. plantsoenen;
  • b. groenvoorzieningen (waaronder begrepen fiets- en voetpaden, toegangswegen en -paden naar percelen, water en waterberging, taluds);
  • c. speelvoorzieningen en speelveldjes;
  • d. beplanting;
  • e. bruggen, duikers en andere kunstwerken;
  • f. nutsvoorzieningen;

alsmede voor:

  • g. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin', volkstuinen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening', een speelvoorziening in de vorm van een voetbalkooi.

met dien verstande dat:

  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groene afscherming ' uitsluitend het aanbrengen en instandhouden van beplanting en een moerasoever is toegestaan.
11.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' zijn ballenvangers toelaatbaar met een bouwhoogte van 6 meter;
  • b. de volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan:

Bouwwerken geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
Verlichting   4 meter  
Spel- en sportvoorzieningen   5 meter  
Hekwerk en andere bouwwerken   1 meter.  

  • c. in afwijking van het bepaalde onder b, geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groene afscherming' geen bouwwerken zijn toegestaan.
11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor speeltoestellen met een bouwhoogte van maximaal 10 meter, mits het gebruik op de aangrenzende bestemmingen daardoor niet onevenredig wordt gehinderd.

11.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen niet voor parkeren worden gebruikt;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groene afscherming' mogen de gronden niet worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten, waaronder begrepen opslag, voor het bedrijf dat is gevestigd op het naastgelegen perceel Lindeboomsweg 5.

Artikel 12 Horeca

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven van categorie 1 van Staat van horeca-activiteiten in Bijlage 6;
  • b. met de bijbehorende bebouwing, erven, terreinen en voorzieningen, waaronder begrepen parkeervoorzieningen;
  • c. het bestaande aantal bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met inwoning/mantelzorg volgens een algemene afwijking in Artikel 41.

alsmede voor:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'congrescentrum', een congrescentrum;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', een parkeerterrein.
12.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

12.2.1 Algemeen:

Een omgevingsvergunning voor bouwen kan alleen worden verleend als op eigen terrein kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

12.2.2 Bedrijfswoning:
  • a. de vergroting van de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan:

bestaande inhoud bedrijfswoning   Vergroting tot maximaal  
kleiner dan 550 m³   600 m³  
tussen 550 en 600 m³   20%  
tussen 600 m³ en 750 m³   15% tot een maximum van 750 m³  
groter dan 750 m³   handhaven bestaande omvang  

  • b. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • c. herbouw van een bedrijfswoning is mogelijk ter plaatse van de bebouwingscontour van de huidige bedrijfswoning, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd (behoudens afwijking volgens artikel 41 van deze regels);
  • d. bijgebouwen bij de bedrijfswoning dienen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gesitueerd;
  • e. per bedrijfswoning is maximaal 75 m² oppervlakte aan bijgebouwen toegestaan ter vergroting van het woongenot;
  • f. de goothoogte van een bijgebouw bij een bedrijfswoning mag maximaal 3,50 meter bedragen en de bouwhoogte maximaal 6,50 meter.

12.2.3 Bebouwing:
  • a. de oppervlakte van de bestaande bedrijfsbebouwing mag met maximaal 10% wordt uitgebreid;
  • b. de bedrijfsbebouwing dient achter de voorgevel van de bedrijfswoning te worden gesitueerd;
  • c. de goothoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 4 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 9 meter.

12.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de maximale bouwhoogtes volgens de tabel hierna:

Bouwwerken geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
Overkappingen   3 meter  
Verlichting   4 meter  
Maximaal 3 vlaggenmasten   8 meter  
Hekwerk en andere bouwwerken   1 meter, voor de voorgevel van het hoofdgebouw;
2 meter, elders binnen het bouwvlak  
12.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

Er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

Artikel 13 Kantoor

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een kantoor;
  • b. met de bijbehorende bebouwing, erven, terreinen en voorzieningen, waaronder begrepen parkeervoorzieningen;
  • c. het bestaande aantal bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met inwoning/mantelzorg volgens een algemene afwijking in Artikel 41;
  • d. groen, nutsvoorzieningen en water;

alsmede voor:

  • e. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', opslag in de bebouwing.
13.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

13.2.1 Algemeen:

Een omgevingsvergunning voor bouwen kan alleen worden verleend als op eigen terrein kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

13.2.2 Bedrijfswoning:
  • a. de vergroting van de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan:

bestaande inhoud bedrijfswoning   Vergroting tot maximaal  
kleiner dan 550 m³   600 m³  
tussen 550 en 600 m³   20%  
tussen 600 m³ en 750 m³   15% tot een maximum van 750 m³  
groter dan 750 m³   handhaven bestaande omvang  

  • b. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • c. herbouw van een bedrijfswoning is mogelijk ter plaatse van de bebouwingscontour van de huidige bedrijfswoning, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd (behoudens afwijking volgens artikel 41 van deze regels);
  • d. bijgebouwen bij de bedrijfswoning dienen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gesitueerd;
  • e. per bedrijfswoning is maximaal 75 m² oppervlakte aan bijgebouwen toegestaan ter vergroting van het woongenot;
  • f. de goothoogte van een bijgebouw bij een bedrijfswoning mag maximaal 3,50 meter bedragen en de bouwhoogte maximaal 6,50 meter.

13.2.3 Bebouwing:
  • a. de oppervlakte van de bestaande bedrijfsbebouwing mag met maximaal 10% wordt uitgebreid;
  • b. de bedrijfsbebouwing dient achter de voorgevel van de bedrijfswoning te worden gesitueerd;
  • c. de goothoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 4 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 9 meter.

13.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de maximale bouwhoogtes volgens de tabel hierna:

Bouwwerken geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
Overkappingen   3 meter  
Verlichting   4 meter  
Maximaal 3 vlaggenmasten   8 meter  
Hekwerk en andere bouwwerken   1 meter, voor de voorgevel van het hoofdgebouw;
2 meter, elders binnen het bouwvlak  

13.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

Er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

Artikel 14 Maatschappelijk

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. het aantal bestaande bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met inwoning/mantelzorg volgens een algemene afwijking in Artikel 41;
  • c. met bijbehorende bebouwing, erven, terreinen en voorzieningen waaronder begrepen parkeervoorzieningen, sport- en recreatievoorzieningen, kantinevoorzieningen;
  • d. groen, nutsvoorzieningen en water;

met dien verstande dat:

  • e. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats', uitsluitend een begraafplaats is toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ehs', de instandhouding en ontwikkeling van de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de ecologische hoofdstructuur;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven', uitsluitend de scouting en vergelijkbare vormen van verenigingsleven zijn toegestaan.
14.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

14.2.1 Bedrijfswoning:
  • a. een omgevingsvergunning voor bouwen kan alleen worden verleend als op eigen terrein kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • b. de vergroting van de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan:

bestaande inhoud bedrijfswoning   Vergroting tot maximaal  
kleiner dan 550 m³   600 m³  
tussen 550 en 600 m³   20%  
tussen 600 m³ en 750 m³   15% tot een maximum van 750 m³  
groter dan 750 m³   handhaven bestaande omvang  

  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • d. herbouw van een bedrijfswoning is mogelijk ter plaatse van de bebouwingscontour van de huidige bedrijfswoning, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd (behoudens afwijking volgens artikel 41 van deze regels);
  • e. bijgebouwen bij de bedrijfswoning dienen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gesitueerd;
  • f. per bedrijfswoning is maximaal 75 m² oppervlakte aan bijgebouwen toegestaan ter vergroting van het woongenot;
  • g. de goothoogte van een bijgebouw bij een bedrijfswoning mag maximaal 3,50 meter bedragen en de bouwhoogte maximaal 6,50 meter.

14.2.2 Bebouwing:
  • a. de oppervlakte van de bestaande bebouwing mag met maximaal 10% wordt uitgebreid;
  • b. de bedrijfsbebouwing dient achter de voorgevel van de bedrijfswoning te worden gesitueerd;
  • c. de goothoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 4 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 9 meter.

14.2.3 Marienoord:

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - mariënoord', gelden in afwijking van het bepaalde in 14.2.2, de volgende bouwregels:

  • a. de totale oppervlakte aan bebouwing op het terrein mag niet meer dan 450 m² bedragen;
  • b. de goothoogte van het hoofdgebouw mag niet meer dan 4.50 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • c. de goothoogte van de bijgebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 4,50 meter.

14.2.4 Mastler:

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - mastler', gelden in afwijking van het bepaalde in 14.2.2, de volgende bouwregels:

  • a. de totale oppervlakte aan bebouwing op het terrein mag niet meer dan 4.400 m² bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ehs' is het verboden om zonder afwijking zoals bedoeld in 14.3 te bouwen;
  • c. de goothoogte van het hoofdgebouw mag niet meer dan 7 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 11 meter;
  • d. de goothoogte van de bijgebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 4,50 meter.

14.2.5 Midgaard:

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - midgaard' gelden in afwijking van het bepaalde in 14.2.2 de volgende bouwregels:

  • a. de totale oppervlakte aan bebouwing op het terrein mag niet meer dan 1.500 m² bedragen;
  • b. de goothoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 10 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 15 meter.

14.2.6 Rentray:

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rentray' gelden in afwijking van het bepaalde in 14.2.2, de volgende bouwregels:

  • a. de totale oppervlakte aan bebouwing op het terrein mag niet meer dan 12.500 m² bedragen;
  • b. de goothoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 7 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 9,5 meter.

14.2.7 Verenigingsleven:

Ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven', gelden in afwijking van het bepaalde in 14.2.2 de volgende bouwregels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal 400 m² bebouwing toegestaan;
  • b. per bestemmingsvlak zijn maximaal 50 kampeermiddelen toegestaan.

14.2.8 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

De volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan:

Bouwwerken geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
Overkappingen   3 meter  
Verlichting   4 meter  
Spel- en sportvoorziening   5 meter  
Maximaal 3 vlaggenmasten   8 meter  
Hekwerk en andere terreinafscheidingen rondom het terrein   3 meter  
Hekwerken en andere terreinafscheidingen op het terrein   1 meter  
14.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rentray' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor bedrijfsgebouwen met een bouwhoogte van maximaal 19 meter, ten behoeve van de nieuwbouw op het terrein;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ehs', kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor een uitbreiding van de gebouwen, mits:
  • 1. de initiatiefnemer met een natuuronderzoek kan aantonen dat de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de ecologische hoofdstructuur daardoor niet significant worden aangetast;
  • 2. de landschappelijke kernkwaliteiten daardoor niet worden aangetast;
  • 3. de bebouwing landschappelijk wordt ingepast met beplanting die eigen is aan het landschapstype ter plaatse.
14.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

Er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

Artikel 15 Natuur

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de instandhouding en ontwikkeling van natuur met ter plaatse voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden;
  • b. de instandhouding en versterking van de ecologische hoofdstructuur-natuur;
  • c. extensief recreatief medegebruik;
  • d. de instandhouding en ontwikkeling van de landschapstypen en hun kernkwaliteiten zoals in 40.2 beschreven;
  • e. agrarisch natuurbeheer, voorzover de natuur- en landschapswaarden daardoor niet onevenredig worden aangetast;
  • f. met de bijbehorende onverharde en/of halfverharde voet- en fietspaden;
  • g. water;

alsmede voor:

  • h. ter plaatse van de aanduiding 'militiair oefenterrein', een militair oefenterrein.
15.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

Toegestaan zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, met een bouwhoogte van maximaal 3 meter en een oppervlakte van maximaal 20 m²,

met dien verstande dat per weidegebied ten hoogste 1 schuilhut voor vee is toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 2 meter en een oppervlakte van maximaal 25 m².

15.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

De gronden mogen niet worden gebruikt voor lawaaisporten.

15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

15.4.1 Verbod:

Het is verboden om op de voor Natuur aangewezen gronden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het kappen, vellen of rooien van bomen en houtgewas;
  • b. het beplanten van gronden;
  • c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 20 m?;
  • d. het afgraven of ophogen van gronden, en het graven van poelen;
  • e. het egaliseren van gronden;
  • f. het dempen van watergangen en/of waterpartijen;
  • g. het wijzigen van de waterhuishouding;
  • h. aanleggen van onder- en/of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en de daarmee verband houdende constructies en/of installaties.

15.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod:

Het in 15.4.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden:

  • a. die tot het normale onderhoud en beheer worden gerekend;
  • b. die nodig zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend of die vergunningvrij kunnen worden gebouwd;
  • c. die ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan in uitvoering waren of waarvoor op dat tijdstip reeds een vergunning was verleend.

15.4.3 Voorwaarden voor vergunningverlening:

De in 15.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien als gevolg van deze werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de in lid 1 genoemde waarden niet worden aangetast.

Artikel 16 Recreatie - Dagrecreatie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatie;
  • b. de instandhouding en ontwikkeling van de in artikel 40.2 genoemde landschapstypen en hun kernkwaliteiten;
  • c. groen, nutsvoorzieningen en water.

alsmede voor:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij', een kinderspeelboerderij met bijbehorende bebouwing, terreinen en voorzieningen, waaronder begrepen uitgebreide speelvoorzieningen en parkeervoorzieningen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - cursuscentrum', een cursuscentrum;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ehs', de instandhouding en ontwikkeling van de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de ecologische hoofdstructuur;

met dien verstande dat:

  • g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeren', uitsluitend parkeren is toegestaan.
16.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

16.2.1 Kinderboerderij:
  • a. ter plaatse van de aanduiding kinderboerderij mag de oppervlakte van de bestaande bebouwing maximaal 20% worden uitgebreid;
  • b. de goothoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 4.50 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 8 meter.

16.2.2 Cursuscentrum:

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - cursuscentrum' gelden de volgende bouwregels:

  • a. er is niet meer dan 1.900 m² bebouwing toegestaan (inclusief bedrijfswoning met bijgebouwen);
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwing uitgesloten' is geen bebouwing toegestaan;'
  • c. de goothoogte van de bedrijfsgebouwen mag maximaal 5 meter bedragen en de bouwhoogte maximaal 9 meter;
  • d. er is maximaal 1 bedrijfswoning toegestaan;
  • e. de inhoud van een bestaande bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan:

inhoud bedrijfswoning   Vergroting tot maximaal  
kleiner dan 550 m³   600 m³  
tussen 550 en 600 m³   20%  
tussen 600 m³ en 750 m³   15% tot een maximum van 750 m³  
groter dan 750 m³   handhaven bestaande omvang  

  • f. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • g. herbouw van een bedrijfswoning is mogelijk ter plaatse van de bebouwingscontour van de huidige bedrijfswoning, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd (behoudens afwijking volgens artikel 41 van deze regels);
  • h. bijgebouwen bij de bedrijfswoning dienen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gesitueerd;
  • i. per bedrijfswoning is maximaal 75 m² oppervlakte aan bijgebouwen toegestaan ter vergroting van het woongenot;
  • j. de goothoogte van een bijgebouw bij een bedrijfswoning mag maximaal 3,50 meter bedragen en de bouwhoogte maximaal 6,50 meter.

16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De volgende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan:

Bouwwerk, geen gebouw   Maximale bouwhoogte in meters  
Hekwerken en andere terreinafscheidingen   2 meter  
Maximaal 3 vlaggenmasten   8 meter  
Spel- en sportvoorzieningen   8 meter  
Verlichting   4 meter  
Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 meter  
16.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik op de voor recreatie gelden de volgende regels:

16.3.1 Kinderboerderij:

Ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij' mag maximaal 200 m² vloeroppervlakte voor horeca van categorie 1 van de Staat van horeca-activiteiten worden aangewend.

Artikel 17 Recreatie - Verblijfsrecreatie

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bedrijfsmatig geëxploiteerd terrein voor recreatief (nacht)verblijf met bijbehorende bebouwing, terreinen en voorzieningen, waaronder begrepen centrale recreatieve voorzieningen, verkeer- en parkeervoorzieningen en spel- en sportvoorzieningen;
  • b. de instandhouding en ontwikkeling van de in artikel 40.2 genoemde landschapstypen en hun kernkwaliteiten;
  • c. groen, nutsvoorzieningen en water;

alsmede voor:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch', agrarisch medegebruik van gronden en opstallen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling', een stalling voor caravans en andere kampeermiddelen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'congrescentrum', een congrescentrum;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - gastinrichting', een gastinrichting is toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ehs', de instandhouding en ontwikkeling van de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de ecologische hoofdstructuur;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie- zonder bedrijfsmatige exploitatie', een terrein voor verblijfsrecreatie (of een gedeelte daarvan) dat niet bedrijfsmatig wordt exploiteerd;

met dien verstande dat:

  • j. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein uitgesloten', geen kampeermiddelen zijn toegestaan en geen andere bebouwing;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stacaravans uitgesloten', geen stacaravans, kampeerverblijven of andere bebouwing zijn toegestaan.
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'groen', uitsluitend het aanbrengen en instandhouden van beplanting is toegestaan.
17.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

17.2.1 Bedrijfswoningen
bestaande inhoud bedrijfswoning   Vergroting tot maximaal  
kleiner dan 550 m³   600 m³  
tussen 550 en 600 m³   20%  
tussen 600 m³ en 750 m³   15% tot een maximum van 750 m³  
groter dan 750 m³   handhaven bestaande omvang  

  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • d. herbouw van een bedrijfswoning is mogelijk ter plaatse van de bebouwingscontour van de huidige bedrijfswoning, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd (behoudens afwijking volgens artikel 41 van deze regels);
  • e. bijgebouwen bij de bedrijfswoning dienen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gesitueerd;
  • f. per bedrijfswoning is maximaal 75 m² oppervlakte aan bijgebouwen toegestaan ter vergroting van het woongenot;
  • g. de goothoogte van een bijgebouw bij een bedrijfswoning mag maximaal 3,50 meter bedragen en de bouwhoogte maximaal 6,50 meter.

17.2.2 Centrale recreatieve voorzieningen
  • a. per terrein is voor centrale recreatieve voorzieningen maximaal de oppervlakte toegestaan, zoals aangegeven in de Bebouwingstabel terreinen verblijfsrecreatie in Bijlage 7;
  • b. de goothoogte van centrale recreatieve voorzieningen mag niet meer dan 3,50 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 8 meter.

17.2.3 Groepsaccommodaties
  • a. per terrein is voor groepsaccommodatie maximaal de oppervlakte toegestaan, zoals aangegeven in de Bebouwingstabel terreinen verblijfsrecreatie in Bijlage 7;
  • b. de goothoogte van een groepsaccommodatie mag niet meer dan 3,50 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 8 meter.

17.2.4 Kampeermiddelen

per terrein is maximaal het aantal kampeermiddelen toegestaan, zoals aangegeven in de Bebouwingstabel terreinen verblijfsrecreatie in Bijlage 7.

17.2.5 Kampeerverblijven
  • a. per terrein is maximaal het aantal kampeerverblijven toegestaan, zoals aangegeven in de Bebouwingstabel terreinen verblijfsrecreatie in Bijlage 7;
  • b. de oppervlakte van een kampeerverblijf mag niet meer dan 55 m² bedragen (inclusief sanitair/veranda of andere overkapping en exclusief berging), en de bouwhoogte niet meer dan 3,80 meter;
  • c. per kampeerverblijf is maximaal 1 vrijstaande of inpandige berging toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 3 meter en een oppervlakte van maximaal 6 m².

17.2.6 Recreatiewoningen
  • a. per terrein is maximaal het aantal recreatiewoningen toegestaan, zoals aangegeven in de Bebouwingstabel terreinen verblijfsrecreatie in Bijlage 7;
  • b. de oppervlakte van een recreatiewoning mag niet meer dan 75 m² bedragen (inclusief berging, veranda of andere overkappingen), de goothoogte niet meer dan 3,50 meter bedragen, de bouwhoogte niet meer dan 7 meter en de inhoud niet meer dan 300 m³;
  • c. indien de bestaande en vergunde recreatiewoning al groter is geldt de bestaande omvang als de maximale maatvoering en mag deze niet verder worden uitgebreid;
  • d. herbouw van een recreatiewoning is mogelijk ter plaatse van de bebouwingscontour van de huidige recreatiewoning, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd;
  • e. per recreatiewoning is maximaal 1 vrijstaande berging toegestaan met een oppervlakte van maximaal 6 m² (die wordt verrekend met de oppervlakte voor de recreatiewoning), en een bouwhoogte van maximaal 3 meter voor een vrijstaande berging.

17.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan:

Bouwwerk, geen gebouw   Maximale bouwhoogte in meters of oppervlakte in m²  
Hekwerken en andere terreinafscheidingen   2 meter  
Maximaal 3 vlaggenmasten ten behoeve van de centrale recreatieve voorzieningen   8 meter  
Spel- en sportvoorzieningen ten behoeve van de centrale recreatieve voorzieningen   8 meter  
Verlichting   4 meter  
Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 meter  

17.2.8 Aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - gastinrichting'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - gastinrichting' zijn uitsluitend de volgende bouwregels van toepassing:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag maximaal 5.385 m² bedragen;
  • c. de bebouwing mag naar keuze worden aangewend voor een gastinrichting of voor recreatiewoningen, mits in totaal niet meer dan 14 recreatiewoningen worden gebouwd, met inachtneming van de hierna volgende bouwregels;
  • d. recreatiewoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  • e. de oppervlakte van een recreatiewoning mag niet meer dan 75 m² bedragen (inclusief berging, veranda of andere overkappingen);
  • f. de goothoogte van een recreatiewoning mag niet meer dan 3,50 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 7 meter;
  • g. de inhoud van een recreatiewoning mag niet meer dan 300 m³ bedragen;
  • h. per recreatiewoning is maximaal 1 vrijstaande berging toegestaan met een oppervlakte van maximaal 6 m² (die wordt verrekend met de oppervlakte voor de recreatiewoning);
  • i. de bouwhoogte van een vrijstaande berging mag maximaal 3 meter bedragen;
  • j. gebouwen ten behoeve van een gastinrichting zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gastinrichting;
  • k. de goot- en bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een gastinrichting mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangeduid;
  • l. de volgende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan:

Bouwwerk, geen gebouw   Maximale bouwhoogte in meters  
Hekwerken en andere terreinafscheidingen   2 meter  
Maximaal 3 vlaggenmasten ten behoeve van de gastinrichting/congrescentrum   8 meter  
Spel- en sportvoorzieningen ten behoeve van de gastinrichting/congrescentrum   8 meter  
Verlichting   4 meter  
Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 meter  

17.2.9 Agrarisch medegebruik
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' is maximaal 1.700 m² bebouwing ten behoeve van het agrarische medegebruik toegestaan;
  • b. de goothoogte van de gebouwen voor het agrarische medegebruik mag niet meer dan 6 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 12 meter.
17.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels:

  • a. voor een uitbreiding van de oppervlakte voor centrale recreatieve voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ehs' tot maximaal 5% van het bestemmingsvlak, mits:
    • 1. de initiatiefnemer met een natuuronderzoek kan aantonen dat de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de ecologische hoofdstructuur daardoor niet significant worden aangetast;
    • 2. de landschappelijke kernkwaliteiten daardoor niet worden aangetast;
    • 3. de bebouwing landschappelijk wordt ingepast met beplanting die eigen is aan het landschapstype ter plaatse;
    • 4. het terrein voor verblijfsrecreatie bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd;
  • b. voor een uitbreiding van het aantal kampeerverblijven tot maximaal 25 kampeerverblijven per hectare, mits de initiatiefnemer met een onderzoek kan aantonen dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ehs' de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de natuur niet significant worden aangetast;
    • 2. de landschappelijke kernkwaliteiten niet worden aangetast;
    • 3. het terrein landschappelijk wordt ingepast met beplanting die eigen is aan het landschapstype ter plaatse;
    • 4. de bedrijfsmatige exploitatie van de nieuwe kampeerverblijven is gewaarborgd;
  • c. voor de bouw van maximaal 4 nieuwe recreatiewoningen op de navolgende kadastrale percelen van het terrein voor verblijfsrecreatie aan de Vordenseweg 6, mits de bouwregels in 17.2.6 daarbij in acht worden genomen en per kadastraal perceel maximaal 1 recreatiewoning wordt gebouwd:
  • 1. LCM00/D/951/A27/LOCHEM VORDENSEWEG 6/130;
  • 2. LCM00/D/951/A27/LOCHEM VORDENSEWEG 6/135;
  • 3. LCM00/D/951/A27/LOCHEM VORDENSEWEG 6/336;
  • 4. LCM00/D/951/A27/LOCHEM VORDENSEWEG 6/402;
  • d. voor de bouw van maximaal 15 nieuwe recreatiewoningen op het terrein voor verblijfsrecreatie 'Landgoed Amelte' aan de Veldhofstraat 50 te Gorssel, mits:
    • 1. de initiatiefnemer met een natuuronderzoek kan aantonen dat de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de ecologische hoofdstructuur daardoor niet significant worden aangetast;
    • 2. de landschappelijke kernkwaliteiten daardoor niet worden aangetast;
    • 3. de bebouwing landschappelijk wordt ingepast met beplanting die eigen is aan het landschapstype ter plaatse;
    • 4. het terrein voor verblijfsrecreatie bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd; ;
  • e. voor de bouw van een eerste, tweede of derde bedrijfswoning op een bedrijfsmatig geëxploiteerd terrein voor verblijfsrecreatie mits:
    • 1. voor elke bedrijfswoning is aangetoond dat deze noodzakelijk is in verband met de permanente huisvesting van een eerste, tweede of derde medewerker op het terrein vanwege de veiligheid, een goede dienstverlening aan de gasten, en de aard en omvang van de bedrijfsvoering;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ehs' is aangetoond dat de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de natuur daardoor niet significant worden aangetast;
    • 3. de inhoud van een bedrijfswoning niet meer dan 600 m² bedraagt;
    • 4. de goothoogte van een bedrijfswoning niet meer dan 4,5 meter bedraagt en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
    • 5. per bedrijfswoning maximaal 75 m² bijgebouwen worden toegestaan ter vergroting van het woongenot;
    • 6. de bijgebouwen achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gesitueerd;
    • 7. de afstand van de bijgebouwen tot de bedrijfswoning niet meer dan 20 meter bedraagt;
    • 8. de goothoogte van een bijgebouw bij een bedrijfswoning maximaal 3,50 meter bedraagt en de bouwhoogte maximaal 6,50 meter.
  • f. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een maximale bouwhoogte van 12 meter, mits de landschappelijke kernkwaliteiten daardoor niet worden aangetast.
17.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

17.4.1 horeca:

Van de vierkante meters voor centrale recreatieve voorzieningen mag maximaal 200 m² worden gebruikt voor horeca in categorie 1 en 2 van de Staat van horeca-activiteiten in Bijlage 6, mits op het recreatieterrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

17.4.2 Permanente bewoning:

De permanente bewoning van recreatiewoningen, kampeermiddelen, kampeerverblijven en/of andere onderkomens en gebouwen die niet voor permanente bewoning bestemd zijn, wordt als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan aangemerkt en is strafbaar gesteld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening.

17.4.3 Groenzone:

Het gebruik van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - gastinrichting' voor een gastinrichting is uitsluitend toegestaan als ter plaatse van de aanduiding 'groen' over de volledige lengte en breedte van deze aanduiding een groenzone met hoogopgaande beplanting is gerealiseerd en in stand wordt gehouden.

17.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

17.5.1 Aanpassen bebouwingstabel voor groepsaccommodatie:

De Bebouwingstabel terreinen verblijfsrecreatie in Bijlage 7 wordt aangepast, ten behoeve van meer vierkante meters groepsaccommodatie tegen de inwisseling van aantallen en vierkante meters recreatiewoningen en/of kampeerverblijven, mits per saldo geen rechten ontstaan op meer vierkante meters bebouwing.

17.5.2 Aanpassen bebouwingstabel voor De Schoolt:

De vierkante meters groepsaccommodatie voor de Schoolt Buitenverblijven te Kring van Dorth in de Bebouwingstabel terreinen verblijfsrecreatie in Bijlage 7 worden aangepast tot een maximum van 2.600 m², mits:

  • a. de landschappelijke kernkwaliteiten daardoor niet worden aangetast;
  • b. de bebouwing landschappelijk wordt ingepast met beplanting die eigen is aan het landschapstype ter plaatse.

17.5.3 Aanpassen bebouwingstabel voor De Vlinderhoeve:

De aantallen kampeerverblijven en recreatiewoningen voor de Vlinderhoeve te Kring van Dorth in de Bebouwingstabel terreinen verblijfsrecreatie in Bijlage 7 worden aangepast, waarbij er maximaal 50 kampeerverblijven kunnen worden ingewisseld tegen 50 recreatiewoningen.

Artikel 18 Recreatie - Recreatiewoning

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Recreatiewoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een solitaire recreatiewoning;
  • b. de instandhouding van de in 40.2 genoemde landschapstypen en hun kernkwaliteiten;

alsmede voor:

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ehs', de instandhouding en ontwikkeling van de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de ecologische hoofdstructuur.
18.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal 1 recreatiewoning toegestaan;
  • b. de oppervlakte van een recreatiewoning mag niet meer dan 75 m² bedragen (inclusief berging en veranda), de goothoogte niet meer dan 3,50 meter bedragen, de bouwhoogte niet meer dan 7 meter en de inhoud niet meer dan 300 m³ (inclusief veranda);
  • c. indien de bestaande en vergunde recreatiewoning al groter is geldt de bestaande omvang als de maximale maatvoering en mag deze niet verder worden uitgebreid;
  • d. herbouw van een recreatiewoning is mogelijk ter plaatse van de bebouwingscontour van de huidige recreatiewoning, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd (behoudens afwijking volgens Artikel 41 van deze regels);
  • e. per recreatiewoning is maximaal 1 vrijstaande berging toegestaan met een oppervlakte van maximaal 6 m² (die wordt verrekend met de oppervlakte voor de recreatiewoning), en een bouwhoogte van maximaal 3 meter voor een vrijstaande berging;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' gelden de volgende bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

Bouwwerk, geen gebouw   Maximale bouwhoogte in meters  
Hekwerken en andere terreinafscheidingen   1 meter  
Speelvoorzieningen   3 meter  
Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde   2 meter  

18.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. permanente bewoning van recreatiewoningen, kampeerverblijven en/of kampeermiddelen, wordt als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan aangemerkt en is strafbaar gesteld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, mag de permanente bewoning van de recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - uitsterfregeling permanente bewoning' worden voortgezet;
  • c. indien de permanente bewoning van de recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - uitsterfregeling permanente bewoning', na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden om de permanente bewoning daarna te hervatten of te laten hervatten.

Artikel 19 Sport

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvelden;
  • b. de instandhouding en ontwikkeling van de landschapstypen en hun kernkwaliteiten zoals beschreven in artikel 40.2 van deze regels;
  • c. met de bijbehorende terreinen, bebouwing en voorzieningen waaronder begrepen lichtmasten, ballenvangers, tribunes, parkeervoorzieningen, kantinevoorzieningen, kleedkamers;
  • d. het bestaande aantal bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met inwoning/mantelzorg volgens een algemene afwijking in Artikel 41 van deze regels;
  • e. groen, nutsvoorzieningen en water;

alsmede voor:

  • f. ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan', een golfbaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'kartbaan', een kartbaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'manege', een manege;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein', een motorcrossterrein;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', een parkeerterrein;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - manege dommerholtsweg', een manege;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin', een speeltuin;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'sporthal', een sporthal;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ehs', de instandhouding en ontwikkeling van de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de ecologische hoofdstructuur;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - klootschietbaan', een klootschietbaan;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'tennisbaan', een tennisbaan;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan', een ijsbaan;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'zwembad', een zwembad.
19.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

19.2.1 Bedrijfswoning:
  • a. de vergroting van de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan:

bestaande inhoud bedrijfswoning   Vergroting tot maximaal  
alles kleiner dan 550 m³   600 m³  
tussen 550 en 600 m³   20%  
tussen 600 m³ en 750 m³   15% tot een maximum van 750 m³  
alles groter dan 750 m³   handhaven bestaande omvang  

  • b. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • c. herbouw van een bedrijfswoning is mogelijk ter plaatse van de bebouwingscontour van de huidige bedrijfswoning, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd (behoudens afwijking volgens artikel 41 van deze regels);
  • d. bijgebouwen bij de bedrijfswoning dienen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gesitueerd;
  • e. per bedrijfswoning is maximaal 75 m² oppervlakte aan bijgebouwen toegestaan ter vergroting van het woongenot;
  • f. de goothoogte van een bijgebouw bij een bedrijfswoning mag maximaal 3 meter bedragen en de bouwhoogte maximaal 5,50 meter. herbouw van een bedrijfswoning is mogelijk ter plaatse van de bebouwingscontour van de huidige bedrijfswoning, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd (behoudens afwijking volgens artikel 35 van deze regels);
  • g. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter.

19.2.2 Bebouwing:
  • a. de oppervlakte van de bestaande bebouwing mag met maximaal 10% wordt uitgebreid;
  • b. de goothoogte van de gebouwen mag niet meer dan 4 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 7 meter;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kartbaan' is ten behoeve van een survivalbaan maximaal één uitkijktoren toegestaan waarvan de bestaande bouwhoogte niet mag worden overschreden.

19.2.3 Manege:

Ter plaatse van de aanduiding 'manege' gelden in afwijking van het bepaalde in 19.2.2 de volgende bouwregels:

  • a. de bestaande bebouwing kleiner dan 800 m² worden uitgebreid tot maximaal 800 m²;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'manege' zijn gebouwen toegestaan met een maximale goothoogte van 4 meter en een maximale bouwhoogte van 9 meter.

19.2.4 Manege Dommerholtsweg 3:

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - manege dommerholtsweg' is in afwijking van het bepaalde in 19.2.2 uitsluitend een stallingsruimte voor paarden toegestaan, met een maximale oppervlakte van 100 m² en een maximale bouwhoogte van 4,5 meter.

19.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de maximale bouwhoogtes volgens de tabel hierna:

Bouwwerken geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
Overkappingen   3 meter  
verlichting   4 meter  
Speeltoestellen   5 meter  
Ballenvangers, tribunes enz.   5 meter  
Maximaal 3 vlaggenmasten   8 meter  
springschansen ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein'   5 meter  
Hekwerken en andere terreinafscheidingen rondom het sportterrein   2 meter  
hekwerken en andere terreinafscheidingen op het sportterrein   1 meter  
hekwerken en andere terreinafscheidingen op het sportterrein ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein', gemeten vanaf het rondom afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw   1,5 meter  
reclameborden ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein', gemeten vanaf het rondom afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw   3 meter  

19.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van verlichtingsmasten voor sportvelden met een bouwhoogte van maximaal 18 meter en verlichtingsmasten voor paardenbakken met een bouwhoogte van maximaal 12 meter, mits:

  • a. armatuur wordt gebruikt die uitstraling naar de omgeving zoveel mogelijk voorkomen;
  • b. de landschappelijke kernkwaliteiten van de aangrenzende gronden daardoor niet worden aangetast;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ehs' door de initiatiefnemer is aangetoond dat de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de ecologische hoofdstructuur daardoor niet significant worden aangetast.
19.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

Bij het gebruik ten behoeve van sportvoorzieningen dient op eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

Artikel 20 Tuin

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen.

20.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

De volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan:

Bouwwerken geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
Verlichting   4 meter.  
Maximaal 3 Vlaggenmasten   8 meter.  
Speelvoorzieningen   3 meter.  
Hekwerk en andere bouwwerken voor de voorgevel van het hoofdgebouw   1 meter.  
Hekwerken en andere bouwwerken achter de voorgevel van het hoofdgebouw   2 meter.  

Artikel 21 Verkeer

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  • b. met de daarbij behorende voorzieningen, groen, water, parkeren, nutsvoorzieningen en straatmeubilair;

alsmede voor:

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'sluis', een sluiseiland met watersluizen;

met dien verstande dat:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'spoorverkeer' uitsluitend spoorverkeer is toegestaan met de daarbij behorende taluds, groen, spoorsloten, spoorwegovergangen, spoortunnels en spoorviaducten.
21.2 Bouwregels

Voor het bouwen geldende de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'sluis' zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze functie toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 5 meter;
  • b. de volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan:

Bouwwerken geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
Geluidwerende voorzieningen   5 meter  
Viaducten en ecoducten   20 meter  
Hekwerk en andere bouwwerken   3 meter.  
21.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de plaatsing van geluidschermen tot een hoogte van maximaal 8 meter.

Artikel 22 Water

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. watergangen;
  • b. scheepvaart;
  • c. ecologische verbindingszone;
  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. bij deze bestemming behorende sluizen, kaden, keermuren, bruggen, duikers, stuwen, aanlegsteigers, meerpalen en andere voorzieningen ten behoeve van waterhuishouding en scheepsvaart;

alsmede voor:

  • f. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische waarde', de specifieke ecologische doelstellingen voor deze wateren.
22.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

de volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan:

Bouwwerken geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
Bruggen   20 meter  
Hekwerk en andere bouwwerken   3 meter.  

Artikel 23 Water - Sluis

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water - Sluis aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een sluizencomplex;
  • b. water en waterstaatsdoeleinden;
  • c. scheepvaart;
  • d. bij deze bestemming behorende sluizen, kaden, keermuren, bruggen, duikers, stuwen, aanlegsteigers, meerpalen en andere voorzieningen ten behoeve van waterhuishouding en scheepvaart;

alsmede voor:

  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', een post voor de (water)politie.
23.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. Ten behoeve van het sluizencomplex mag de oppervlakte van de bestaande bebouwing maximaal 25% worden uitgebreid;
  • b. de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van het sluizencomplex mag niet meer dan 40 meter bedragen;
  • c. de volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan:

Bouwwerken geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
Bruggen   20 meter  
Sluisvoorzieningen   20 meter  
Hekwerk en andere bouwwerken   3 meter.  

Artikel 24 Wonen

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. al dan niet in combinatie met een beroep of kleinschalige bedrijvigheid aan huis volgens 24.4.1;
  • c. al dan niet in combinatie met inwoning/mantelzorg volgens een algemene afwijking in Artikel 41;
  • d. met de bijbehorende tuinen en erven;

alsmede voor:

  • e. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning', een galerie met beeldentuin in en bij de woning;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'dansschool', een dansschool;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', een kantoor in de woning;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', het behoud van de karakteristieke molen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', een kantoor zoals nader beschreven in 24.4.6;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'museum', een museum;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' een paardenhouderij;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'sport', een sportschool;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-ambachtelijk bedrijf', een ambachtelijk bedrijf is toegestaan;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-theetuin', een theetuin bij de woning;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk–de reube', een logeerhuis met sociale werkplaats;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-minicamping', een minicamping bij de woning zoals geregeld in 24.4.3;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' een recreatie-appartement in een voormalig agrarisch bedrijfsgebouw;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij', een zorgboerderij in de bestaande bebouwing is toegestaan;

met dien verstande dat:

  • s. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', uitsluitend opslag is toegestaan zoals nader beschreven in 24.4.4..
24.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

24.2.1 Algemeen:
  • a. binnen het bestemmingsvlak is maximaal 1 woning toegestaan, tenzij een ander maximum aantal wooneenheden is aangeduid;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aangeduide aantal wooneenheden niet worden overschreden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dient de karakteristieke verschijningsvorm van het type windmolen te worden behouden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn uitsluitend bijgebouwen toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – de reube' zijn gebouwen toegestaan in hun bestaande omvang en bestaande maatvoering.

24.2.2 Woning en bijgebouwen:
  • a. de vergroting van de inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan:

bestaande inhoud woning   Vergroting tot maximaal  
kleiner dan 550 m³   600 m³  
tussen 550 m³ en 600 m³   20%  
tussen 600 m³ en 750 m³   15% tot een maximum van 750 m³  
groter dan 750 m³   handhaven bestaande omvang  

  • b. de goothoogte van een woning mag niet meer dan 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a en b, is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - melk' een woning in de voormalige melkfabriek toegestaan met een inhoud van 1.550 m³, waarbij de bestaande bouwhoogte en verschijningsvorm behouden moet blijven;
  • d. de oppervlakte van de bij een woning behorende bijgebouwen en overkappingen mag tezamen niet meer dan 75 m² bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'relatie' horen bijgebouwen en woning bij elkaar;
  • f. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 6,5 meter;
  • g. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • h. wanneer de bestaande goot- en/of bouwhoogtes al hoger zijn, gelden deze bestaande hogere maten als maximum bij een uitbreiding of herbouw.

24.2.3 Situering woning en bijgebouwen:
  • a. herbouw van een woning is mogelijk ter plaatse van de bebouwingscontour van de huidige woning, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd (behoudens een afwijking volgens Artikel 41 van deze regels) en met inachtneming van het bepaalde onder b;
  • b. bij bestaande aaneen gebouwde woningen geldt voor herbouw volgens het bepaalde onder a, dat de woningen ook weer aaneen moeten worden terug gebouwd, en niet als vrijstaande woningen mogen worden herbouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - fabnieuwbouw', is de bouw van nieuwe woningen toegestaan met inachtneming van het aangeduide maximum aantal wooneenheden;
  • d. de afstand van een bijgebouw tot de woning mag niet meer dan 25 meter bedragen.

24.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. De volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan:

Bouwwerken geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
Verlichting   2 meter  
Tuinmeubilair   3 meter  
speeltoestellen   5 meter  
1 roedige hooiberg   5 meter  
Maximaal 1 vlaggenmast   8 meter  
Hekwerken en andere terreinafscheidingen   1 meter, voor de voorgevel van het hoofdgebouw;
2 meter, elders binnen het bestemmingsvlak  

  • b. per hoofdgebouw is maximaal 75 m² voor zwembaden toegestaan;
  • c. per hoofdgebouw is maximaal 600 m² voor tennisbanen toegestaan.

24.2.5 Expositieruimte en beeldentuin:

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-beeldentuin' is de bouw van een expositieruimte toegestaan met een oppervlakte van maximaal 250 m², een maximale goothoogte van 4 meter en een maximale bouwhoogte van 7 meter.

24.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het toestaan van 150 m² bijgebouwen bij de woning voor het houden van vee, anders dan in de vorm van een agrarisch bedrijf en/of het onderhouden/beheren van het landschap, mits:

  • a. bij het houden van vee ten minste 50 meter afstand wordt aangehouden tussen het desbetreffende bijgebouwen en een woning van derden.
  • b. bij het onderhouden/beheren van landschap ten minste 1 hectare landschap in onderhoud/beheer is;
  • c. het perceel landschappelijk wordt ingepast met beplanting die eigen is aan het ter plaatse aanwezige landschapstype.
24.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van de gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

24.4.1 Beroep- en kleinschalige bedrijvigheid aan huis:

Een woning met bijgebouwen mag worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep of kleinschalige bedrijvigheid aan huis, mits:

  • a. niet meer dan 25% van de vloeroppervlakte van de gebouwen daarvoor wordt aangewend met een maximum van 100 m²;
  • b. het beroep- of kleinschalige bedrijvigheid aan huis door de bewoner zelf wordt uitgeoefend;
  • c. het gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
  • d. uitsluitend bedrijfsactiviteiten worden toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis in Bijlage 5;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt;
  • f. per woning maximaal 1 reclame- en/of naambord aan de gevel is toegestaan van maximaal 0,50 m² of op de voor wonen aangewezen gronden in dezelfde omvang en met een hoogte van maximaal 1 meter;
  • g. er geen buitenopslag plaatsvindt.

24.4.2 Bed&breakfast (b&b):

Een woning en/of een bijgebouw mogen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf in een bed&breakfast, mits:

  • a. alleen de woning of een bijgebouw voor de b&b worden gebruikt;
  • b. er niet meer dan 3 kamers worden ingezet voor het recreatief nachtverblijf in de b&b;
  • c. de b&b-kamers niet worden gebruikt door meer dan 2 personen;
  • d. de b&b niet wordt gebruikt voor permanente bewoning of tijdelijke huisvesting;
  • e. de bestaande bebouwing niet wordt uitgebreid ten behoeve van de b&b;
  • f. de b&b niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse.

24.4.3 Minicamping:

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-minicamping' is uitsluitend een minicamping toegestaan en gelden de volgende voorwaarden:

  • a. voor de minicamping dient gebruik te worden gemaakt van de bestaande bijgebouwen waarvan maximaal 50 m² voor een minicamping mag worden aangewend;
  • b. op een minicamping zijn maximaal 30 kampeermiddelen en 90 personen toegestaan, met uitzondering van stacaravans, en uitsluitend in het kampeerseizoen van 15 maart tot en met 31 oktober;
  • c. buiten het kampeerseizoen mogen geen kampeermiddelen worden geplaatst of aanwezig zijn.

24.4.4 Opslag:

Ter plaatse van de aanduiding 'opslag' is buitenopslag zonder overkapping toegestaan tot een maximale hoogte van 3 meter.

24.4.5 Sportschool:

Ter plaatse van de aanduiding 'sportschool' mag maximaal 1.600 m² vloeroppervlakte voor een sportschool worden gebruikt.

24.4.6 Kantoor:

Ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' mag de woning voor kantoor worden gebruikt tot een maximale vloeroppervlakte van 1.000 m².

24.4.7 De Reube:

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – de reube' mogen de gebouwen worden gebruikt voor een logeerhuis waar kinderen met een zorgvraag onder begeleiding kunnen logeren en voor een sociale werkplaats waar (jong)volwassenen met een zorg- of hulpvraag onder begeleiding kunnen werken aan onderhoud van landschap, boerderij en tuin en in het kader van het logeerhuis.

24.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de splitsing van een woning wordt toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. alleen het hoofdgebouw inclusief de (voormalige) deel mag worden gesplitst;
  • b. de te splitsen woning moet een inhoud hebben van ten minste 900 m³ en mag nog niet eerder zijn gesplitst;
  • c. de woningen moeten na splitsing elk een inhoud hebben van minimaal 450 m³;
  • d. de woning kan slechts één keer worden gesplitst;
  • e. de bestaande oppervlakte van de woning mag niet worden uitgebreid en de bestaande goot- en nokhoogte mag niet worden vergroot om geen afbreuk te doen aan de bestaande (karakteristieke) bebouwing;
  • f. het oprichten van nieuwe bijgebouwen is niet toegestaan;
  • g. de woning niet is gesitueerd in een 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
  • h. de landschappelijke kernkwaliteiten daardoor niet worden aangetast;
  • i. de bebouwing landschappelijk wordt ingepast met beplanting die eigen is aan het landschapstype ter plaatse.

Artikel 25 Wonen - Fab

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Fab' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen na functiewijziging agrarische bebouwing;
  • b. al dan niet in combinatie met een beroep of kleinschalige bedrijvigheid aan huis volgens 25.3.1;
  • c. al dan niet in combinatie met inwoning/mantelzorg volgens een algemene afwijking in Artikel 41;
  • d. met de bijbehorende tuinen en erven.
25.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

25.2.1 Bij het behoud van de bestaande gebouwen:
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bestaand' mag de inhoud van de bestaande woning worden vergroot volgens de volgende tabel:
Omvang bestaande woning   Vergroting tot maximaal  
alles kleiner dan 550 m³   600 m³  
tussen 550 en 600 m³   20%  
tussen 600 en 750 m³   15% tot een maximum van 750 m³  
groter dan 750 m³   handhaven bestaande omvang  

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bestaand' mag het aantal wooneenheden, de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw, het aantal vierkante meters vrijstaande bijgebouwen bij het hoofdgebouw en/of inpandige bijgebouwen, en de goot- en bouwhoogte van de bijgebouwen, niet meer bedragen dan volgens de 'Bebouwingstabel fab-woningen' in Bijlage 8;
  • c. de bestaande afstand van het vrijstaande bijgebouw tot het bijbehorende hoofdgebouw mag niet worden vergroot.

25.2.2 Nieuwe vrijstaande woning:
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaan' mag het aantal wooneenheden, de inhoud van de woning, de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw, het aantal vierkante meters bijgebouwen en de goot- en bouwhoogte van de bijgebouwen, niet meer bedragen dan volgens de tabel 'Bebouwingstabel fab-woningen' in Bijlage 8;
  • b. de afstand van een vrijstaand bijgebouw tot het bijbehorende hoofdgebouw mag niet meer dan 25 meter bedragen.

25.2.3 Nieuw woongebouw:
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woongebouw' mag het aantal wooneenheden, de inhoud van het woongebouw, de goot- en bouwhoogte van het woongebouw, het aantal vierkante meters bijgebouwen per wooneenheid en de goot- en bouwhoogte van de bijgebouwen, niet meer bedragen dan volgens de tabel 'Bebouwingstabel fab-woningen' in Bijlage 8;
  • b. de afstand van een bijgebouw tot het bijbehorende hoofdgebouw mag niet meer dan 25 meter bedragen.

25.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. De volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan:

Bouwwerken geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
Verlichting   2 meter  
Tuinmeubilair   3 meter  
speeltoestellen   5 meter  
Maximaal 1 vlaggenmast   8 meter  
Hekwerken en andere terreinafscheidingen   1 meter, voor de voorgevel van het hoofdgebouw;
2 meter, elders binnen het bestemmingsvlak  

  • b. per hoofdgebouw is maximaal 75 m² voor zwembaden toegestaan;
  • c. per hoofdgebouw is maximaal 600 m² voor tennisbanen toegestaan.
25.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van de gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

25.3.1 Beroep- en kleinschalige bedrijvigheid aan huis:

Een woning met bijgebouwen mag worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep of kleinschalige bedrijvigheid aan huis, mits:

  • a. niet meer dan 25% van de vloeroppervlakte van de gebouwen daarvoor wordt aangewend met een maximum van 100 m²;
  • b. het beroep- of kleinschalige bedrijvigheid aan huis door de bewoner zelf wordt uitgeoefend;
  • c. het gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
  • d. uitsluitend bedrijfsactiviteiten worden toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis in Bijlage 5;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt;
  • f. per woning maximaal 1 reclame- en/of naambord aan de gevel is toegestaan van maximaal 0,50 m² of op de voor wonen aangewezen gronden in dezelfde omvang en met een hoogte van maximaal 1 meter;
  • g. er geen buitenopslag plaatsvindt.

25.3.2 Bed&breakfast (b&b):

Een woning en/of een bijgebouw mogen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf in een bed&breakfast, mits:

  • a. alleen de woning of een bijgebouw voor de b&b worden gebruikt;
  • b. er niet meer dan 3 kamers worden ingezet voor het recreatief nachtverblijf in de b&b;
  • c. de b&b-kamers niet worden gebruikt door meer dan 2 personen;
  • d. de b&b niet wordt gebruikt voor permanente bewoning of tijdelijke huisvesting;
  • e. de bestaande bebouwing niet wordt uitgebreid ten behoeve van de b&b;
  • f. de b&b niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse.
25.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de splitsing van een woning wordt toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. alleen het hoofdgebouw inclusief de (voormalige) deel mag worden gesplitst;
  • b. de te splitsen woning moet een inhoud hebben van ten minste 900 m³ en mag nog niet eerder zijn gesplitst;
  • c. de woningen moeten na splitsing elk een inhoud hebben van minimaal 450 m³;
  • d. de woning kan slechts één keer worden gesplitst;
  • e. de bestaande oppervlakte van de woning mag niet worden uitgebreid en de bestaande goot- en nokhoogte mag niet worden vergroot om geen afbreuk te doen aan de bestaande (karakteristieke) bebouwing;
  • f. het oprichten van nieuwe bijgebouwen is niet toegestaan;
  • g. de woning niet is gesitueerd in een 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
  • h. de landschappelijke kernkwaliteiten daardoor niet worden aangetast;
  • i. de bebouwing landschappelijk wordt ingepast met beplanting die eigen is aan het landschapstype ter plaatse.

Artikel 26 Wonen - Gestapeld

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Gestapeld aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woongebouwen met daarin het bestaande aantal woningen;
  • b. al dan niet in combinatie met een beroep of kleinschalige bedrijvigheid aan huis volgens 26.3.1;
  • c. al dan niet in combinatie met inwoning/mantelzorg volgens een algemene afwijking in Artikel 41;
  • d. met de bijbehorende tuinen en erven.
26.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

26.2.1 Omvang woning en bijgebouwen:
  • a. de oppervlakte van het bestaande woongebouw mag niet worden vergroot;
  • b. ter plaatse van de aanduiding ' maximum aantal wooneenheden' mag het aantal aangeduide wooneenheden niet worden overschreden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de aangeduide bouwhoogte niet worden overschreden;
  • d. bij het bestaande woongebouw zijn geen vrijstaande bijgebouwen toegestaan.
  • e. herbouw van een woongebouw is mogelijk ter plaatse van de bebouwingscontour van het huidige woongebouw, of op een locatie die maximaal 10 meter van de huidige bebouwingscontour is gesitueerd (behoudens afwijken volgens artikel 41 van deze regels).

26.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan:

Bouwwerken geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
Verlichting   2 meter  
Maximaal 1 vlaggenmast   8 meter  
Tuinmeubilair   3 meter  
Speeltoestellen   5 meter  
Hekwerken en andere terreinafscheidingen   1 meter, voor de voorgevel van het hoofdgebouw;
2 meter, elders binnen het bestemmingsvlak  

  • b. de oppervlakte van zwembaden mag maximaal 75 m² bedragen;
  • c. de oppervlakte van een tennisbaan mag maximaal 600 m² bedragen.
26.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van de gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

26.3.1 Beroep- en kleinschalige bedrijvigheid aan huis:

Een woning met bijgebouwen mag worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep of kleinschalige bedrijvigheid aan huis, mits:

  • a. niet meer dan 25% van de vloeroppervlakte van de woning daarvoor wordt aangewend met een maximum van 100 m²;
  • b. het beroep- of kleinschalige bedrijvigheid aan huis door de bewoner zelf wordt uitgeoefend;
  • c. het gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
  • d. uitsluitend bedrijfsactiviteiten worden toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis in Bijlage 5;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt;
  • f. per woning maximaal 1 reclame- en/of naambord aan de gevel is toegestaan van maximaal 0,50 m² of op de voor wonen aangewezen gronden in dezelfde omvang en met een hoogte van maximaal 1 meter;
  • g. er geen buitenopslag plaatsvindt.

26.3.2 Bed&breakfast (b&b):

Een woning en/of een bijgebouw mogen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf in een bed&breakfast, mits:

  • a. alleen de woning of een bijgebouw voor de b&b worden gebruikt;
  • b. er niet meer dan 3 kamers worden ingezet voor het recreatief nachtverblijf in de b&b;
  • c. de b&b-kamers niet worden gebruikt door meer dan 2 personen;
  • d. de b&b niet wordt gebruikt voor permanente bewoning of tijdelijke huisvesting;
  • e. de bestaande bebouwing niet wordt uitgebreid ten behoeve van de b&b;
  • f. de b&b niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse.

Artikel 27 Wonen - Woonwagenstandplaats

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Woonwagenstandplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de inrichting van standplaatsen ten behoeve van woonwagens met de daarbij behorende sanitaire ruimten/bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, verhardingen en erven;
  • b. al dan niet in combinatie met een beroep aan huis volgens 26.3.1;
  • c. al dan niet in combinatie met inwoning/mantelzorg volgens een algemene afwijken in Artikel 41.
27.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen-Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aangeduide aantal wooneenheden niet worden overschreden;
  • b. per standplaats is maximaal 1 wooneenheid toegestaan en maximaal 1 bijgebouw met een maximale oppervlakte van 10 m² en een maximale bouwhoogte van 3 meter;
  • c. de onderlinge afstand tussen woonwagens moet ten minste 3 meter bedragen;
  • d. de goothoogte van een woonwagen mag niet meer dan 3,80 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 7.50 meter;
  • e. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2 meter bedragen.

 

27.3 Specifieke gebruiksregels

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor een kleinschalig bedrijf aan huis en/of buitenopslag.

Artikel 28 Leiding - Gas

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een gasleiding met de daarbij behorende beschermingszone, waarbij de bestemming Leiding - Gas voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.

28.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

28.2.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 28.3 te bouwen of te laten bouwen op de voor Leiding - Gas mede bestemde gronden.

28.2.2 Uitzonderingen

Het onder 28.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op kuilvoerplaten en bebouwing ten behoeve van de gasleiding met een maximale bouwhoogte van 4 meter.

28.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 28.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de gasleiding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

28.4.1 Verbod

Het is verboden om op de voor Leiding - Gas aangewezen gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden :

  • a. het afgraven of ophogen van gronden;
  • b. het egaliseren van gronden;
  • c. het beplanten met diepwortelende beplanting;
  • d. het vellen, rooien van bomen en andere houtopstanden;
  • e. aanleggen van onder- en/of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en de daarmee verband houdende constructies en/of installaties.

28.4.2 Uitzonderingen

Het in 28.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden;
  • b. noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend of die vergunningvrij kunnen worden gebouwd;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerking treding van dit plan;

28.4.3 Toetsingscriteria

De in 28.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. de werken en/of werkzaamheden nodig zijn voor de realisering of handhaving van de aan de gronden gegeven bestemming, functies of waarden;
  • b. de werken en/of werkzaamheden verenigbaar zijn met de belangen van de gasleiding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.

Artikel 29 Leiding - Brandstof

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Brandstof aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een brandstofleiding met de daarbij behorende beschermingszone, waarbij de bestemming Leiding - Brandstof voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.

29.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

29.2.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 29.3 te bouwen of te laten bouwen op de voor Leiding - Brandstof mede bestemde gronden.

29.2.2 Uitzonderingen

Het onder 29.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op bebouwing ten behoeve van de brandstofleiding met een maximale bouwhoogte van 4 meter.

29.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 29.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de brandstofleiding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.4.1 Verbod

Het is verboden om op de voor Leiding - Brandstof aangewezen gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden :

  • a. het afgraven of ophogen van gronden;
  • b. het egaliseren van gronden;
  • c. het beplanten met diepwortelende beplanting;
  • d. het vellen, rooien van bomen en andere houtopstanden;
  • e. aanleggen van onder- en/of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en de daarmee verband houdende constructies en/of installaties.

29.4.2 Uitzonderingen

Het in 29.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden;
  • b. noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend of die vergunningvrij kunnen worden gebouwd;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerking treding van dit plan;

29.4.3 Toetsingscriteria

De in 29.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. de werken en/of werkzaamheden nodig zijn voor de realisering of handhaving van de aan de gronden gegeven bestemming, functies of waarden;
  • b. de werken en/of werkzaamheden verenigbaar zijn met de belangen van de brandstofleiding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.

Artikel 30 Leiding - Hoogspanningsverbinding

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende beschermingszone, waarbij de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

30.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

30.2.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 30.3 te bouwen of te laten bouwen op de voor Leiding - Hoogspanningsverbinding mede bestemde gronden.

30.2.2 Uitzonderingen

Het onder 30.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op bebouwing ten behoeve van de hoogspanningsverbinding met een maximale bouwhoogte van 80 meter.

30.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 30.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de hoogspanningsverbinding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.

30.4 Gebruiksregels

De gronden mogen niet worden gebruikt voor functies waarbij kinderen van 0 t/m 15 jaar langdurig verblijven onder de hoogspanningsverbinding.

30.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 30.4 mits daardoor geen schadelijke effecten voor de volksgezondheid kunnen ontstaan.

Artikel 31 Waarde - Archeologie - 1

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie - 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van terreinen met archeologische waarden, waarbij de bestemming Waarde - Archeologie - 1 voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

31.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

31.2.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 31.3 te bouwen of te laten bouwen op de voor Waarde - Archeologie - 1 mede bestemde gronden.

31.2.2 Uitzonderingen

Het onder 31.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:

  • a. gronden waarvan uit documenten blijkt dat deze reeds eerder verstoord zijn op een diepte van meer dan 40 centimeter;
  • b. bebouwing die nodig is voor het archeologisch onderzoek met een maximale bouwhoogte van 5 meter, of;
  • c. bebouwing waarvan de ondergrondse bouwdiepte niet meer bedraagt dan 40 centimeter en die kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), of;
  • d. bebouwing waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m² en die kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en);
  • e. de verbouwing en/of sloop- en nieuwbouw van bestaande bebouwing krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
  • 1. de bestaande fundering wordt gebruikt;
  • 2. de bestaande oppervlakte niet wordt uitgebreid.
31.3 Afwijken van de bouwregels
31.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 31.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet worden verstoord, of;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden afdoende kunnen worden beschermd middels het verbinden van voorschriften aan de vergunning.

31.3.2 Beperkingen

Het bevoegd gezag kan de vergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
31.3.3 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een afwijking winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.

31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.4.1 Verbod

Het is verboden om op de voor Waarde - Archeologie - 1 aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden :

  • a. de bodem met meer dan 1 meter op te hogen boven het bestaande maaiveld;
  • b. het verwijderen van funderingen op een diepte van meer dan 40 centimeter onder het bestaande maaiveld;
  • c. de aanleg of uitbreiding van oppervlakteverhardingen met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 50 m² zoals wegen, paden, banen of parkeergelegenheden;
  • d. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, vijvers, sloten, greppels en andere wateren;
  • e. de aanleg van drainage op een diepte van meer dan 40 centimeter onder het bestaande maaiveld;
  • f. de aanleg van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies op een diepte van meer dan 40 centimeter onder het bestaande maaiveld;
  • g. het planten en/of het vellen/rooien van diepwortelende bomen en/of beplanting;
  • h. andere grondbewerkingen op een diepte van meer dan 40 centimeter onder het bestaande maaiveld.

31.4.2 Uitzonderingen

Het onder 31.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen, of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treding van het bestemmingsplan, of die het archeologisch onderzoek betreffen.

31.4.3 Toetsingscriteria

De vergunning wordt verleend, indien de in 31.4.1 bedoelde werken of werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, of indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

31.4.4 Voorwaarden

Het bevoegd gezag kan de vergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

31.4.5 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige, omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.

31.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Waarde - Archeologie - 1 geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 32 Waarde - Archeologie - 2

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie - 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van terreinen met een hoge archeologische verwachtingswaarde, waaronder esdekken, waarbij de bestemming Waarde - Archeologie - 2 voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

32.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

32.2.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 32.3 te bouwen of te laten bouwen op de voor Waarde - Archeologie - 2 mede bestemde gronden.

32.2.2 Uitzonderingen

Het onder 32.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:

  • a. gronden waarvan uit documenten blijkt dat deze reeds eerder verstoord zijn op een diepte van meer dan 40 centimeter;
  • b. bebouwing die nodig is voor het archeologisch onderzoek met een maximale bouwhoogte van 5 meter, of;
  • c. bebouwing waarvan de ondergrondse bouwdiepte niet meer bedraagt dan 40 centimeter en die kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), of;
  • d. bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'essen en enken', waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 100 m² en die kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en);
  • e. bebouwing op de overige terreinen met een hoge verwachtingswaarde waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 500 m²;
  • f. de verbouwing en/of sloop- en nieuwbouw van bestaande bebouwing krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
  • 1. de bestaande fundering wordt gebruikt;
  • 2. de bestaande oppervlakte niet wordt uitgebreid.
32.3 Afwijken van de bouwregels

32.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 32.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet worden verstoord, of;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden afdoende kunnen worden beschermd middels het verbinden van voorschriften aan de vergunning.

32.3.2 Beperkingen

Het bevoegd gezag kan de vergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
32.3.3 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.

32.4 Omgevingsvergunning voor de uitvoering van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

32.4.1 Verbod

Het is verboden om op de voor Waarde - Archeologie - 2 aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder een omgevingsvergunning voor de uitvoering van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

  • a. de bodem met meer dan 1 meter op te hogen boven het bestaande maaiveld;
  • b. het verwijderen van funderingen op een diepte van meer dan 40 centimeter onder het bestaande maaiveld;
  • c. de aanleg of uitbreiding van oppervlakteverhardingen zoals wegen, paden, banen of parkeergelegenheden, met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 100 m² ter plaatse van de aanduiding 'essen en enken' of met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 500 m² op overige terreinen met een hoge archeologische verwachtingswaarde;
  • d. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, vijvers, sloten, greppels en andere wateren;
  • e. de aanleg van drainage op een diepte van meer dan 40 centimeter onder het bestaande maaiveld;
  • f. de aanleg van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies op een diepte van meer dan 40 centimeter onder het bestaande maaiveld;
  • g. het planten en/of het vellen/rooien van diepwortelende bomen en/of beplanting;
  • h. andere grondbewerkingen op een diepte van meer dan 40 centimeter onder het bestaande maaiveld.

32.4.2 Uitzonderingen

Het onder 32.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen, of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treding van het bestemmingsplan, of die het archeologisch onderzoek betreffen.

32.4.3 Toetsingscriteria

De aanlegvergunning wordt verleend, indien de in 32.4.1 bedoelde werken of werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, of indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

32.4.4 Voorwaarden

Het bevoegd gezag kan de vergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

32.4.5 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige, omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.

32.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Waarde - Archeologie - 2 geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 33 Waarde - Archeologie - 3

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie - 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van terreinen met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde, waarbij de bestemming Waarde - Archeologie - 3 voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

33.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

33.2.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 33.3 te bouwen of te laten bouwen op de voor Waarde - Archeologie - 3 mede bestemde gronden.

33.2.2 Uitzonderingen

Het onder 33.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:

  • a. gronden waarvan uit documenten blijkt dat deze reeds eerder verstoord zijn op een diepte van meer dan 40 centimeter;
  • b. bebouwing die nodig is voor het archeologisch onderzoek met een maximale bouwhoogte van 5 meter, of;
  • c. bebouwing waarvan de ondergrondse bouwdiepte niet meer bedraagt dan 40 centimeter en die kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), of;
  • d. bebouwing waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.000 m² en die kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en);
  • e. de verbouwing en/of sloop- en nieuwbouw van bestaande bebouwing krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
  • 1. de bestaande fundering wordt gebruikt;
  • 2. de bestaande oppervlakte niet wordt uitgebreid.
33.3 Afwijken van de bouwregels

33.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 33.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet worden verstoord, of;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden afdoende kunnen worden beschermd middels het verbinden van voorschriften aan de vergunning.

33.3.2 Beperkingen

Het bevoegd gezag kan de vergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

33.3.3 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.

33.4 Omgevingsvergunning voor de uitvoering van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

33.4.1 Verbod

Het is verboden om op de voor Waarde - Archeologie - 3 aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder een omgevingsvergunning voor de uitvoering van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden :

  • a. de bodem met meer dan 1 meter op te hogen boven het bestaande maaiveld;
  • b. het verwijderen van funderingen op een diepte van meer dan 40 centimeter onder het bestaande maaiveld;
  • c. de aanleg of uitbreiding van oppervlakteverhardingen zoals wegen, paden, banen of parkeergelegenheden, met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 1.000 m²;
  • d. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, vijvers, sloten, greppels en andere wateren;
  • e. de aanleg van drainage op een diepte van meer dan 40 centimeter onder het bestaande maaiveld;
  • f. de aanleg van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies op een diepte van meer dan 40 centimeter onder het bestaande maaiveld;
  • g. het planten en/of het vellen/rooien van diepwortelende bomen en/of beplanting;
  • h. andere grondbewerkingen op een diepte van meer dan 40 centimeter onder het bestaande maaiveld.

33.4.2 Uitzonderingen

Het onder 33.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen, of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treding van het bestemmingsplan, of die het archeologisch onderzoek betreffen.

33.4.3 Toetsingscriteria

De vergunning wordt verleend, indien de in 33.4.1 bedoelde werken of werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, of indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

33.4.4 Voorwaarden

Het bevoegd gezag kan de vergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

33.4.5 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige, omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.

33.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Waarde - Archeologie - 3 geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 34 Waarde - Cultuurhistorie

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde-Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. het behoud en de versterking van de cultuurhistorische waarden van landgoederen die bestaat uit de samenhang van een economische productie-eenheid in de vorm van een landhuis en boerderijen, omringend parkbos, lanen, paden, watergangen en waterpartijen, agrarische productiegronden en (productie)bos;
  • b. cultuur- en natuureducatie;
  • c. kleinschalige nevenactiviteiten zoals nader geregeld in 34.4.1;
  • d. extensief recreatief medegebruik.
34.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

Op de voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, toegestaan ten dienste van de dubbelbestemming, waaronder worden begrepen bewegwijzering, informatieborden, verlichting, straat- en tuinmeubilair, met een bouwhoogte van maximaal 3 meter, met dien verstande dat per hoofdgebouw of hoofdtoegang maximaal 3 vlaggenmasten zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 8 meter;

34.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

kleinschalige nevenactiviteiten zijn uitsluitend met een omgevingsvergunning toegestaan.

34.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels:

34.4.1 Kleinschalige nevenactiviteiten:

voor kleinschalige nevenactiviteiten op een landgoed, mits:

  • a. uitsluitend nevenactiviteiten worden toegelaten die voorkomen op de bij deze regels behorende Lijst van kleinschalige nevenactiviteiten in Bijlage 3, of die naar aard en invloed op de omgeving daarmee vergelijkbaar zijn;
  • b. voor de kleinschalige nevenactiviteiten gebruik wordt gemaakt van de bestaande gebouwen;
  • c. per kleinschalige nevenactiviteiten maximaal 350 m² vloeroppervlakte binnen de bestaande gebouwen wordt aangewend;
  • d. van het buitenterrein maximaal 1.000 m² voor kleinschalige nevenactiviteiten wordt aangewend;
  • e. de cultuurhistorische waarden daardoor niet worden aangetast en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed daarover positief heeft geadviseerd.

34.4.2 Parkeren voor de bestemming Gemengd:

voor parkeren ten behoeve van de bestemming Gemengd, mits:

  • a. de cultuurhistorische waarden daardoor niet worden aangetast en de Rijksdienst voor het Cultuurhistorisch Erfgoed daarover positief heeft geadviseerd;
  • b. de landschappelijke kernkwaliteiten daardoor niet worden aangetast;
  • c. de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de ecologische hoofdstructuur daardoor niet significant worden aangetast.
34.5 Omgevingsvergunning voor de uitvoering van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
34.5.1 Verbod:

Het is verboden om de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren op de voor 'Waarde - cultuurhistorie' aangewezen gronden zonder een omgevingsvergunning voor de uitvoering van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

  • a. het kappen, vellen of rooien van bomen en houtgewas;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 20 m²;
  • c. het afgraven of ophogen van gronden, en het graven van poelen;
  • d. het egaliseren van gronden;
  • e. het dempen van watergangen en/of waterpartijen;
  • f. het wijzigen van de waterhuishouding;
  • g. aanleggen van onder- en/of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en de daarmee verband houdende constructies en/of installaties.

34.5.2 Uitzonderingen op het verbod:

Het in 34.5.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden:

  • a. die tot het normale onderhoud en beheer worden gerekend;
  • b. die ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan in uitvoering waren of waarvoor op dat tijdstip reeds een vergunning was verleend;
  • c. die reeds moeten worden gemeld in het kader van de Boswet.

34.5.3 Voorwaarden voor de vergunning:

De in 34.5.1 genoemde vergunning mag alleen en moet worden geweigerd indien als gevolg van deze werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de in 34.1 genoemde waarden worden aangetast.

Artikel 35 Waterstaat - Waterkering

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering, waterhuishouding en waterstaat, waarbij de bestemming Waterstaat - Waterkering voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

35.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

35.2.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag te bouwen of te laten bouwen op de voor Waterstaat - Waterkering mede bestemde gronden.

35.2.2 Uitzonderingen

Het onder 35.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op bebouwing ten behoeve van de waterstaat en/of waterkering met een maximale bouwhoogte van 4 meter.

35.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 35.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de waterstaat en/of waterkering en de beheerder van de waterkering daarover heeft geadviseerd.

35.4 Omgevingsvergunning voor de uitvoering van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
35.4.1 Verbod

Het is verboden om op de voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder een omgevingsvergunning voor de uitvoering van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden :

  • a. het afgraven of ophogen van gronden;
  • b. het egaliseren van gronden;
  • c. het beplanten met diepwortelende beplanting;
  • d. het vellen, rooien van bomen en andere houtopstanden;
  • e. aanleggen van onder- en/of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en de daarmee verband houdende constructies en/of installaties.

35.4.2 Uitzonderingen

Het in 35.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden;
  • b. noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerking treding van dit plan;

35.4.3 Toetsingscriteria

De in 35.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. de werken en/of werkzaamheden nodig zijn voor de realisering of handhaving van de aan de gronden gegeven bestemming, functies of waarden;
  • b. de werken en/of werkzaamheden verenigbaar zijn met de belangen van de waterstaat en/of de waterkering en de beheerder van de waterkering daarover heeft geadviseerd.

Artikel 36 Waterstaat - Waterstaatkundige functies

 

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat-Waterstaatkundige' functies aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor onderhoud, beheer en instandhouding van de aangrenzende waterkering, waterberging en afvoer van hoogwater, sediment en ijs, het verkeer te water en de begeleiding daarvan en de zorg voor de waterhuishouding en de daarvoor noodzakelijke werken.

36.2 Bouwregels

Op de voor 'Waterstaat-Waterstaatkundige' functies aangewezen gronden is uitsluitend bebouwing ten dienste van de waterhuishouding en de waterstaatkundige functies toegestaan, en de bestaande bebouwing zoals opgenomen in de tabellen 'Buitendijkse bebouwing'.

36.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor bouwwerken ten behoeve van de medebestemmingen, mits:

  • a. de belangen van de waterstaat en de waterhuishouding daardoor niet onevenredig worden aangetast en de waterbeheerder daar positief over heeft geadviseerd;
  • b. het om een eenmalige uitbreiding van de bestaande buitendijkse bebouwing gaat volgens de maximaal toelaatbare uitbreiding in de tabellen 'Buitendijkse bebouwing'.

Tabellen buitendijkse bebouwing


Oppervlaktetabel 1: Agrarisch met waarden

Adres   Huisnr.   Plaats   Gebouwen  
      bestaand in m²   toelaatbaar in m² (bij recht)  
Veerweg   15/15a   Gorssel   987   1084  

Oppervlaktetabel 3: Recreatiewoningen

Adres   Huisnr.   Plaats   Gebouwen  
      bestaand in m²   toelaatbaar in m² (bij recht)  
Weerdsweg   5   Gorssel   77   77  
Kratonweg   3   Gorssel   96   96  
Kratonweg   5   Gorssel   86   86  

Oppervlaktetabel 2: Wonen

Adres   Huisnr.   Plaats   Gebouwen    
      bestaand in m²   toelaatbaar in m²
(via afwijking)  
 
Bolmansweg   6   Gorssel   402   426    
Bolmansweg   7a   Gorssel   345   370   98 m² staat niet op de kaart  
Bolmansweg   9   Gorssel   192   212   Niet op de kaart  
Hankweg   2   Gorssel   194   206   Bebouwing anders  
Hankweg   3   Gorssel   495   516    
           
Kratonweg   5a   Gorssel   139   152   3m²niet op kaart  
Kratonweg   7   Gorssel   541   588    
Veerweg   11   Gorssel   209   220    
Veerweg   13   Gorssel   297   326    
Weerdsweg   3   Gorssel   263   289    
Weerdsweg   6   Gorssel   203   224   4m² niet op kaart  
Weerdsweg   6a   Gorssel   211   229   Bijgebouwen anders  
Weerdsweg   7   Gorssel   407   435    

36.4 Omgevingsvergunning voor de uitvoering van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

36.4.1 Verbod:

Het is verboden om de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren op de in lid 1 bedoelde gronden zonder een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

  • a. het afgraven of ophogen van gronden;
  • b. het egaliseren van gronden;
  • c. het dempen van watergangen en/of waterpartijen;
  • d. aanleggen van onder- en/of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en de daarmee verband houdende constructies en/of installaties.

36.4.2 Uitzondering op het verbod:

Het in 36.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden;
  • b. noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor de aanvraag tot een omgevingsvergunning voor bouwen is gehonoreerd;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

36.4.3 Criteria voor verlening:

De in 36.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. de werken en/of werkzaamheden nodig zijn voor de realisering of handhaving van de aan de gronden gegeven bestemming, functies of waarden;
  • b. de belangen van de waterstaat en de waterkering daardoor niet onevenredig worden aangetast en de waterbeheerder daar positief over heeft geadviseerd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 37 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 38 Algemene bouwregels

38.1 Bestaande en afwijkende maatvoering en situering
  • a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van gebouwen gelden de bouwregels, zoals die onder de bestemmingen en algemene bouwregels in artikel 38.2 zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, of kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen;
  • b. Het bepaalde onder a. geldt niet voor bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
38.2 Onderkeldering van gebouwen

Voor het bouwen onder een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. de bouwdiepte mag maximaal 4 meter bedragen;
  • b. de ondergrondse bebouwing of halfverdiepte bebouwing mag uitsluitend onder het gebouw worden gerealiseerd, met uitzondering van ingangspartijen en voorzieningen voor de toetreding van daglicht;
  • c. de bouwhoogte van keermuren ten behoeve van ingangspartijen mag niet meer dan 1.20 meter bedraagt;
  • d. de voorzieningen voor de toetreding van daglicht mogen maximaal 1 meter uit de gevel worden gebouwd.

Artikel 39 Algemene gebruiksregels

Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval aangemerkt:

  • a. Het gebruik en/of laten gebruiken van bouwwerken voor een seksinrichting;
  • b. het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van (raam)prostitutie;
  • c. het plaatsen, laten plaatsen en/of geplaatst houden van onderkomens in strijd met de gegeven bestemming.
  • d. het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en wateren als staan- of ligplaats voor voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken vaar- of voertuigen, arken of andere objecten;
  • e. de permanente bewoning van onderkomens en/of gebouwen die niet voor permanente bewoning bestemd zijn;
  • f. het gebruik en/of laten gebruiken van gronden voor het opslaan, storten, lozen of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, die niet tot de reguliere bedrijfsvoering behoren.

Artikel 40 Algemene aanduidingsregels

40.1 Reconstructiewetzones

Voor de reconstructiewetzones gelden de volgende regels:

40.2 Landschapstypen

Voor de aangeduide landschapstypen gelden de volgende regels:

40.2.1 Beleid en kernkwaliteiten:
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'beekdallandschap' is het beleid gericht op de instandhouding en de ontwikkeling van het beekdallandschap met de volgende kernkwaliteiten: oost-west stromende beken, open dalen met veel hoogteverschillen, wegen, bebouwing en hoog opgaande beplanting evenwijdig aan dan wel haaks op de beken en gesitueerd aan de rand van het beekdal op de overgang naar andere landschapstypen;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'bos- en landgoederenlandschap' is het beleid gericht op de instandhouding en de ontwikkeling van het bos- en landgoederenlandschap met de volgende kernkwaliteiten: parkachtige historische tuinen, oude boerderijen en landerijen, bos en houtwallen, afwisseling bos met kleinschalig landschap, boomgroepen en solitaire bomen in weides, lanen met dubbele bomenrijen;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'essenlandschap' is het beleid gericht op de instandhouding en de ontwikkeling van het essenlandschap met de volgende kernkwaliteiten: microreliëf in de vorm van grote essen en steilranden, perceelrandbeplanting, houtwallen en houthakbosjes, onregelmatige verkaveling, grillige wegenstructuur, oude boerderijen en open essen en enken;
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'kleinschalig kampenlandschap', het kleinschalig kampenlandschap met kleinschalig landschap, microreliëf in de vorm van eenmansessen en steilranden, perceelrandbeplanting, houtwallen en houthakbosjes, grillige wegenstructuur met beplanting en open essen en enken;
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'open broekgebied' is het beleid gericht op de instandhouding en de ontwikkeling van het open broekgebied met de volgende kernkwaliteiten: vlak en open landschap met een regelmatig verkavelingspatroon, sloten, rechte wegen en grote open ruimten met weinig beplanting in de vorm van kleine boselementen en houtwallen;
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'rivierenlandschap' is het beleid gericht op de instandhouding en de ontwikkeling van het rivierenlandschap van het IJsseldal met de volgende kernkwaliteiten: openheid, natuurlijk karakter met nauwelijks bebouwing, afwisseling van hoge en lage delen, stroomruggen, stangen, zandgaten en wielen, zomer- en winterdijk;
  • g. Ter plaatse van de aanduiding 'stuwwal' is het beleid gericht op de instandhouding en de ontwikkeling van de stuwwal Lochem met de volgende kernkwaliteiten: het macroreliëf van de stuwwal, doorzichten, perceelrandbeplanting, de combinatie van bos op de oost- en westhelling en een krans van open essen en enken.

40.2.2 Toetsing:

In de desbetreffende bestemmingen is aangegeven of er bij het verlenen van afwijkingen of aanlegvergunningen en bij wijziging van het bestemmingsplan aan het beleid onder 40.2.1 moet worden getoetst en op welke wijze dit moet geschieden.

40.3 Essen en enken

Ter plaatse van de aanduiding 'essen en enken' is het beleid gericht op het open houden van de essen en enken en is in de bestemmingen Agrarisch in Artikel 3 en Agrarisch met waarden in Artikel 4 aangegeven of er bij het verlenen van afwijkingen of aanlegvergunningen en bij wijziging van het bestemmingsplan aan dit beleid moet worden getoetst en op welke wijze.

40.4 Beschermingszone natte landnatuur

Ter plaatse van de aanduiding 'beschermingszone natte landnatuur' is het beleid gericht op de instandhouding van natte natuur en is in de bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met waarden aangegeven of er bij het verlenen van afwijkingen of aanlegvergunningen en bij de wijziging van het bestemmingsplan aan dit beleid moet worden getoetst en op welke wijze.

40.5 Weidevogelgebied

Ter plaatse van de aanduiding 'weidevogelgebied' is het beleid gericht op de instandhouding van het weidevogelgebieden en is in de bestemmingen Agrarisch in Artikel 3 en Agrarisch met waarden in Artikel 4 aangegeven of er bij het verlenen van afwijkingen of aanlegvergunningen en bij wijziging van het bestemmingsplan aan dit beleid moet worden getoetst en op welke wijze.

40.6 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' is geen gebruik van gronden en bouwwerken toegestaan met nadelige effecten voor het gebruik van grondwater voor de drinkwaterconsumptie.

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied hebben de gronden mede een functie ten behoeve van het waterwingebied en is bij een functiewijzigingen uitsluitend een bestemming toegestaan die geen hoger grondwaterrisico met zich meebrengt dan de geldende bestemming.

40.7 Milieuzone - waterwingebied

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - waterwingebied' functioneren de gronden mede als waterwingebied en zijn bij functiewijzigingen uitsluitend bestemmingen ten behoeve van de waterwinning toegestaan.

Bij het gebruik van gronden en bouwwerken in het waterwingebied dient rekening te worden gehouden met het bepaalde daaromtrent in de Provinciale Milieuverordening.

40.8 Antennemast

Ter plaatse van de bouwaanduiding Antennemast is een antennemast toegestaan met een bouwhoogte van 40 meter, inclusief een eventuele antennedrager, en met bijbehorende bevestigingsconstructies, techniekkasten en hekwerken.

40.9 Vrijwaringszone-straalpad

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone-straalpad' is geen bebouwing toelaatbaar met een hoogte van meer dan 40 meter.

40.10 Vrijwaringszone-laagvliegroute straaljagers

Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone laagvliegroute voor straaljager' geldt een laagvliegroute voor straaljagers en is geen bebouwing hoger dan 40 meter toegestaan.

Artikel 41 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan , overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet op de ruimtelijke ordening, afwijkenvan het bepaalde in deze regels of de aanwijzingen op de verbeelding, voor:

  • a. de vestiging van een bedrijf die niet is genoemd in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten of Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis, maar die naar zijn aard en invloed op de omgeving kan worden geacht te behoren tot een groep van rechtstreeks toegelaten gelijkwaardige bedrijven;
  • b. de vestiging van een horecabedrijf die niet is genoemd in de bij deze regels behorende Staat van horeca-activiteiten, maar die naar zijn aard en invloed op de omgeving kan worden geacht te behoren tot een groep van rechtstreeks toegelaten gelijkwaardige horeca-activiteiten;
  • c. voor afwijkingen ten aanzien van de voorgeschreven maatvoering, afmetingen en percentages, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer dan 10% bedragen van de in deze regels genoemde, dan wel op de kaart aangegeven afmetingen;
  • d. ten aanzien van de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de bestemmings- en/of bouwgrenzen worden overschreden met ten hoogste 2 meter, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • e. ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van (hoofd-)gebouwen binnen het bebouwingsvlak en toestaan dat de grenzen van het bebouwingsvlak en/of de bestemmingsgrens naar de buitenzijde worden overschreden door bouwwerken zoals, (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bebouwingsgrens en/of bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden;
  • f. voor de herbouw van een woning of bedrijfswoning op een andere locatie binnen het bouwvlak, mits:
    • 1. de andere locatie leidt tot een verbetering van de ruimtelijke en/of milieuhygiënische kwaliteit binnen het bouwvlak;
    • 2. de bedrijfswoning zoveel mogelijk aan de voorzijde van het bouwperceel wordt gesitueerd, tenzij vanwege de cultuurhistorische erfinrichting een andere situering gewenst is;
  • g. voor het inrichten en gebruik van de woning of bedrijfswoning voor inwoning/mantelzorg, mits:
  • 1. de woning daarvoor niet wordt vergroot boven de maximaal toelaatbare omvang van deze woning volgens de geldende bestemming;
  • 2. de woning niet wordt opgesplitst in twee zelfstandige woningen of zodanig wordt ingericht dat opsplitsing mogelijk is met een simpele ingreep;
  • 3. de woning niet meer dan één hoofdingang heeft;
  • 4. de bovenverdieping met hooguit 1 vaste trapopgang bereikbaar is en in zijn geheel bestemd is voor één gezin;
  • h. voor het bouwen van werken van beeldende kunst tot een hoogte van 15 meter.

Artikel 42 Aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening van de gemeente Lochem ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard, blijven, overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet, buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer;
  • b. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • c. ruimte tussen bouwwerken;
  • d. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen;
  • e. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen in de Bouwverordening ten aanzien van vorenstaande onderwerpen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 43 Overgangsrecht

43.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
43.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
  • e. Het bepaalde onder a t/m d is niet van toepassing voorzover uit de Richtlijnen 97/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van het ten tijde van de inwerkingtreding van een bestemmingsplan bestaande gebruik.
43.3 Hardheidsclausule

Indien de toepassing van het overgangsrecht gebruik in 43.2 zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan de grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders aan de desbetreffende persoon of personen een niet overdraagbare afwijking verlenen van dat overgangsrecht, met het oog op de beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie.

De persoonsgebonden gedoogbeschikkingen die in het verleden aan permanente bewoners van recreatiewoningen zijn verleend, kunnen als een zodanige niet overdraagbare afwijking worden aangemerkt.

Artikel 44 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Buitengebied Lochem 2010 correctieve herziening.