Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) bevat afspraken om op nationaal, provinciaal en plaatselijk niveau de gestelde eisen in het kader van luchtkwaliteit te halen. Daarbij is rekening gehouden met gewenste en geplande ruimtelijke ontwikkelingen.
De Algemene Maatregel van Bestuur ‘niet in betekenende mate bijdragen’ (AMvB-NIBM) bepaalt wanneer de mate van luchtverontreiniging verwaarloosbaar is. Voor de periode tot aan het van kracht worden van het NSL is het begrip 'niet in betekenende mate' gedefinieerd als 1% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Na verlening van derogatie treedt het NSL in werking en wordt het begrip gedefinieerd als 3% van de grenswaarde. Dat hogere percentage is gelegitimeerd omdat er via het NSL maatregelen tegenover staan die de grenswaarden waarborgen.
Om het beoordelen van plannen voor overheden makkelijk te maken zijn de percentages van 1 en 3 procent ook uitgewerkt in concrete getallen. Dat is gebeurd in de Regeling NIBM bijdragen. De regeling geeft concrete getallen voor plannen die gaan over, bijvoorbeeld de bouw van woningen en/of kantoren. De grens voor woningbouwplannen ligt bij 1% op 500 woningen. Als er twee ontsluitingswegen zijn, mag een grens van 1000 woningen worden gehanteerd.
De omvang van het voorliggende plan is aanzienlijk geringer en kan derhalve worden aangemerkt als zijnde ‘niet in betekenende mate’ bijdragend aan een verslechtering van de luchtkwaliteit in de omgeving.
Voorts worden de negatieve gevolgen van een verslechtering van de luchtkwaliteit gezien de zeer geringe omvang van de voorgenomen herontwikkeling tot een minimum beperkt.