Het streekplan
In het ‘Streekplan Gelderland 2005, Kansen voor de regio’, zijn de beleidskaders aangegeven voor de ruimtelijke ontwikkeling in Gelderland voor de komende tien jaar. Dit plan is op 29 juni 2005 vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland.
In het Streekplan kiest de provincie voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit in Gelderland. Dat gebeurt door op provinciaal niveau te sturen op kenmerken en waarden die van provinciaal belang worden geacht: natuur en water, maar ook de ruimtelijke ontwikkelingen in het ‘rode raamwerk’ van stedelijke functies en infrastructuur. De rest van de provincie, het multifunctionele gebied, wordt meer dan in het verleden het domein van de gemeenten. Zij werken daartoe samen in regionaal verband; de bemoeienissen van de provincie met het multifunctionele gebied is beperkt.
De onderstaande afbeelding laat een fragment zien van de Streekplankaart. De projectlocatie is met een stip aangeduid. De locatie ligt in een gebied dat is gelegen in ‘bebouwd gebied’.
Fragment Streekplan Gelderland 2005
Wonen
Uitgangspunt van het Gelders kwalitatief woonbeleid is, dat de gemeenten – samenwerkend in de onderscheiden (WGR-) regio’s – voorzien in een aanbod aan woningen, dat past bij de geconstateerde regionale kwalitatieve woningbehoefte. Dit is vastgelegd in het Kwalitatief Woonprogramma (KWP). Het KWP wordt periodiek bijgesteld om de afstemming tussen de (kwalitatieve) vraag en aanbod op de woningmarkt te actualiseren. Het kwalitatief woonbeleid is in 2004 afgerond in de driedelige Woonvisie Gelderland (algemene woonvisie, regionale woonvisie en kwalitatief woonprogramma). Het woonbeleid wordt daarin omschreven als een beleid gericht op voldoende aanbod van kwalitatief passende woningen en woonmilieus voor de Gelderse bevolking van nu en van de toekomst. In het streekplan gaat het om voldoende ruimte op geschikte locaties voor het accommoderen van die kwalitatieve woningbehoefte. De inspanningen ten aanzien van de woningbouw richten zich op het realiseren van de (op grond van prognoses en woningbehoeftenonderzoeken bepaalde) regionale woningbehoefte. Deze wordt bepaald in overleg met de in regionaal verband samenwerkende gemeenten. Het resultaat van dit overleg wordt periodiek vastgelegd in afspraken tussen provincie en (samenwerkende) gemeenten in het Kwalitatief Woonprogramma. Dit wordt door Gedeputeerde Staten vastgesteld in de vorm van uitwerking van dit streekplan.
Het Gelders kwalitatief woonbeleid richt zich zowel op bestaand bebouwd gebied (herstructurering, transformatie) als op nieuw stedelijk gebied (uitbreiding). De belangrijkste ruimtelijke beleidsaccenten zijn:
- Het aanbod aan woningen en woonmilieus moet beter aansluiten bij de voorkeuren van bewoners. Om deze reden bevordert de provincie vooral de realisatie van woningen voor ouderen en starters en van de woonmilieus centrum-stedelijk en landelijk wonen. Voorts wil de provincie een versnelling bevorderen van herstructurering en transformatie van bestaand bebouwd gebied, het aanpakken van de stagnerende (nieuwbouw)productie, het vergroten van het aanbod aan levensloopbestendige woningen en wijken en het versterken van verscheidenheid en identiteit.
- Voor het kwalitatief woonprogramma (KWP) is uitgangspunt dat in de periode 2000 tot 2015 in totaal ca. 120.000 woningen netto aan de voorraad in Gelderland worden toegevoegd. Hiervan zijn in de periode 2000 tot en met 2004 bijna 30.000 woningen gerealiseerd. De woningbehoefte in de periode 2005 tot 2015 ligt lager dan in de periode 2000-2009. Dit is de resultante van een sterke daling in de buitenlandse migratie en van demografische ontwikkelingen (vooral afname van de natuurlijke aanwas), hetgeen zich heeft vertaald in een neerwaartse ontwikkeling van de landelijke en regionale prognoses. Rond 2000 bedroeg de bevolkingsgroei in Gelderland jaarlijks 15.000 inwoners. In de jaren die daarop volgden is deze groei gedaald naar ongeveer 4.000 inwoners in 2004. De effecten hiervan kunnen overigens per regio verschillen, onder andere vanwege verschillen in demografische ontwikkelingen.
In de structuurvisie voor het deel van de regio Stedendriehoek, dat de zogenaamde “buitenkant van de Stedendriehoek” wordt genoemd wordt gekoerst op:
- opvang eigen groei door “bouwen met het landschap”.
- functie kern Lochem voor werken en voorzieningen Noordelijke Achterhoek.
- waardevolle open landschappen: verticale veranderingen mogen het landschapsbeeld niet verstoren, wel zoeken naar een positieve bijdrage en versterking van de landbouw.
- voor het CVN geldt het ongeschonden laten van de huidige gebiedsbegrenzing, de overgangen en versterking van de ecologische waarden.
- Apeldoorns kanaal als motief voor versterking van toeristisch-recreatief product.
EHS-natuur
Het hoofddoel van het ruimtelijk beleid voor de EHS is het bijdragen aan een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen door bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige bijzondere ruimtelijke waarden en kenmerken.
Binnen de ecologische hoofdstructuur geldt de “nee, tenzij”-benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang.
EHS-natuur bestaat uit bestaande natuurgebieden, en voor een kleiner deel uit natuurontwikkelingsgebieden die momenteel agrarische cultuurgrond zijn. EHS-natuur in de verwevingsgebieden van de Reconstructieplannen betreft gebieden met bestaande natuur en gebieden met een natuurontwikkelingsdoelstelling. Voor de gebieden met een natuurontwikkelingsdoelstelling geldt dat regulier gebruik op basis van de vigerende bestemming kan worden gecontinueerd. In de Reconstructiegebieden gelden voor agrarische bouwpercelen gelegen in EHS-natuur de voor de betreffende zone vastgelegde planologische bepalingen zoals weergegeven in paragraaf 2.9.5 van het Streekplan.
De percelen in Barchem zijn gelegen vlak bij, maar niet in de ecologische hoofdstructuur (EHS).
Het project is niet in strijd met de provinciale visie.