Plan: | De Cloese |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0262.DeCloese-BP41 |
het bestemmingsplan 'De Cloese' met identificatienummer NL.IMRO.0262.DeCloese-BP41 van de gemeente Lochem.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
De overige begrippen in alfabetische volgorde:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten.
het verrichten van werkzaamheden met als doel het verzamelen van kennis en wetenschap van bekende of verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
de bebouwde oppervlakte van bebouwing uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden.
de verdieping van een gebouw die ter plaatse van de hoofd toegang rechtstreeks toegankelijk is vanaf het maaiveld, en waartoe ten behoeve van het toelaatbare gebruik mede worden gerekend eventuele kelders, onderbouwen en/of souterrains.
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop volgens de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
vormen van recreatie waarbij geen recreatief nachtverblijf mogelijk is.
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met of zonder rechtstreeks contact met het publiek.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen verhuren en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen en/of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden, natuurrijke cultuurlandschappen en verbindingszones, met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten.
recreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit extensieve recreatief medegebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, vissen, picknicken of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik, met uitsluiting van recreatief nachtverblijf.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een woning die direct met de grond is verbonden, en die niet als een gestapelde woning is aan te merken.
bedrijvigheid die is genoemd in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijvigheid die niet in deze lijst is genoemd maar daarmee naar de aard en invloed op de omgeving is gelijk te stellen, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
sportbeoefening die met veel lawaai gepaard gaat zoals bijvoorbeeld motor- en autosport, karten, modelvoer- en vaartuigen.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora- en fauna.
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
lichtbronnen die dienen ter oriëntatie in de openbare ruimte, waarbij lichthinder en lichtvervuiling naar de omgeving toe is geminimaliseerd/ zonder lichthinder naar boven.
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een bouwwerk op het erf van een gebouw , dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren.
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
het peil voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is de door burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van de openbare weg waarop het desbetreffende gebouw of bouwwerk geen gebouw zijnde, is georiënteerd.
het gebruik van een kampeermiddel of kampeerverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, op een wijze die in gevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegeven noopt tot inschrijving van de bewoners in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Lochem, terwijl deze personen elders niet over een hoofdverblijf beschikken.
de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht.
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
de naar de openbare weg gekeerde, en op de openbare weg georiënteerde zijde van een gebouw.
een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden.
een eenheid bestemd voor de huisvesting van één huishouden in een gebouw of deel van een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructieonderdeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de overbouwde oppervlakte wordt gemeten door de som te nemen van de oppervlakten van de gedeelten van een gebouw, die zich geheel boven het niveau van het maaiveld bevinden en daar niet mee gelijk liggen. Daarbij wordt een ondergeschikt bouwdeel, waarvan de verticale projectie op het horizontale vlak kleiner is dan 4 m2 niet meegerekend.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken.
Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden binnen deze bestemming mag niet worden gebouwd.
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
Het is verboden om op de voor 'Natuur' aangewezen gronden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in artikel 4.4.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden:
De in artikel 4.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien:
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden mogen worden gebouwd:
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken.
Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mogen worden gebouwd:
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor een motorbrandstofverkooppunt.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met een bouwhoogte van maximaal 2 meter.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet mag meer dan 2 meter bedragen.
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen zoals bedoeld in artikel 8.2.2 geldt dat het bevoegd gezag de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen verbindt:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2.2 sub a voor het toestaan van een grotere oppervlakte aan gebouwen en overkappingen per woning, mits:
Een woning met bijbehorende bouwwerken mag niet worden gebruikt voor de tijdelijke en/of permanente huisvesting van meer dan een huishouden.
Een woning mag worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep aan huis / kleinschalige bedrijvigheid aan huis, mits:
Gebouwen, met uitzondering van de bestaande gebouwen, mogen niet gebruikt worden ten behoeve van de in artikel 8.1 bedoelde functies, met dien verstande dat dit verbod niet geldt voor zover binnen de bestemming 'Natuur' een natuurcompensatielocatie met een oppervlakte van minimaal 17.500 m2 is aangelegd en in stand wordt gehouden, waarbij:
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van terreinen met archeologische waarden, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het bouwen te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 1' mede bestemde gronden.
Het onder artikel 9.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het verbod in artikel 9.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.3.1 archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.3.1 moeten worden verbonden.
Het is verboden om op de voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning:
Het onder artikel 9.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen, of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, of die het archeologisch onderzoek betreffen.
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.1 wordt verleend, indien de in artikel 9.4.1 bedoelde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, of indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige, omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van terreinen met een lage archeologische verwachting, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 7' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 7' mede bestemde gronden.
Het in artikel 10.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in artikel 10.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden om op de voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:
Het in artikel 10.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 7' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van gebouwen gelden de bouwregels, zoals die onder de bestemming zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze bestond ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, en destijds in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet is gerealiseerd.
Bij de toepassing van bijzondere kapvormen op gebouwen mag de maximale dakhelling van 60 graden worden overschreden, en is een dakhelling van maximaal 80 graden toegestaan voor ten hoogste 60% van het dakvlak.
Voor het bouwen onder een gebouw gelden de volgende regels:
onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan:
Het bepaalde in artikel 13.1.1 onder a tot en met e is niet van toepassing:
1. | indien het voldoen aan het onder a bepaalde als gevolg van bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of; |
2. | voor zover op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien; |
op voorwaarde dat: | |
- | het woon- en leefklimaat in de directe omgeving niet onevenredig wordt aangetast; |
- | de verkeersveiligheid en de vrijheid van het verkeer niet onevenredig worden aangetast, en; |
- | de ruimtelijke structuur van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; |
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - landschapstype beekdallandschap' is het beleid gericht op de instandhouding en de ontwikkeling van het beekdallandschap met de volgende kernkwaliteiten: oost-west stromende beken, open dalen met veel hoogteverschillen, wegen, bebouwing en hoog opgaande beplanting evenwijdig aan dan wel haaks op de beken en gesitueerd aan de rand van het beekdal op de overgang naar andere landschapstypen.
Bij omgevingsvergunning kan, overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, worden afgeweken van het bepaalde in deze regels of de aanwijzingen op de verbeelding, voor:
Het is verboden om de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder een omgevingsvergunning voor de uitvoering van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
Het in artikel 16.1.1 genoemde verbod geldt niet voor:
De in artikel 16.1.1 genoemde vergunning mag alleen en moet worden geweigerd indien als gevolg van deze werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de waarden van de bomen en/of het houtgewas worden aangetast.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 17.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 17.1.1 met maximaal 10%.
Het bepaalde in artikel 17.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 17.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 17.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 17.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'De Cloese'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 6 juli 2015.