direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: werklandschap Overasselt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0252.OVbpWerklandschap-OH01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 bestemmingsomschrijving
3.1.1

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:
1   bedrijf van categorie 1   bedrijven in de categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;  
2   bedrijf tot en met categorie 2   bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;  
3   bedrijf tot en met categorie 3.1   bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;  

  • b. een brandweerkazerne, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
  • c. detailhandel in volumineuze goederen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel grootschalig' en overige vormen van detailhandel uitsluitend als ondergeschikt gebruik;
  • d. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • e. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' met dien verstande dat per bedrijf maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
  • f. van de bedrijven onderdeel uitmakende kantoren tot maximaal 20% van het bedrijfsvloeroppervlak, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' ook zelfstandige kantoren en diensverlenende functies zijn toegelaten;
  • g. aan de hoofdfunctie ondergeschikte productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen.

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven

3.1.2

Buitenopslag is uitsluitend toegestaan achter de achtergevel van de bedrijfsgebouwen;

3.1.3

Parkeren gebeurt uitsluitend op eigen terrein, met dien verstande dat vrachtwagens niet voor de voorgevel mogen worden geparkeerd.

3.2 bouwregels
3.2.1

De bebouwing voldoet aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de voorgevels van hoofdgebouwen worden gebouwd in of maximaal 3 m achter de op de verbeelding aangegeven gevellijn, met dien verstande dat:
    • 1. daar waar meer dan één gevellijn is aangegeven, de voorgevel in minstens één gevellijn moet worden gebouwd;
    • 2. de voorgevels van bedrijfswoningen worden gebouwd in de gevellijn;
    • 3. tussen de achtergevel van de bedrijfswoning en de voorgevels van de overige bedrijfsgebouwen moet een afstand van minimaal 3 m worden aangehouden;
  • c. goothoogte bedrijfsgebouwen is maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. bouwhoogte bedrijfsgebouwen is maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 2,5 m;
  • f. het bebouwingspercentage is maximaal 70;
  • g. de oppervlakte van een bouwperceel mag maximaal 5.000 m2 bedragen;
  • h. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
    1 bedrijfsinstallaties, lichtmasten en vlaggenmasten 8 m;
    2 erf- en terreinafscheidingen 2 m;
    3 overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m;
  • i. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met g geldt voor bedrijfsgebouwen ten behoeve van een nutsvoorziening dat:
    • 1. de bouwhoogte maximaal 4 m mag bedragen;
    • 2. het bebouwingspercentage maximaal 100 mag bedragen.
  • j. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met g geldt voor bedrijfswoningen dat:
    • 1. de lengte en breedte van een bedrijfswoning bedraagt maximaal respectievelijk 15 m en 15 m;
    • 2. de goothoogte en bouwhoogte bedragen maximaal 6,5 m respectievelijk 9 m;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een bedrijfswoning bedraagt maximaal 50 m2;
    • 4. de goothoogte en bouwhoogte van bijgebouwen bij een bedrijfswoning bedraagt maximaal 3 m respectievelijk 6 m.
3.3 ontheffing van de bouwregels
3.3.1

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder e ten behoeve van het bouwen van gebouwen tot in de perceelsgrens;

3.3.2

Ontheffing als bedoeld in artikel 3.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
3.4 specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. een geluidszoneringsplichtige inrichting;
  • b. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo);
  • c. het gebruik van voor de voorgevel gelegen gronden ten behoeve van het parkeren van vrachtauto's en buitenopslag van goederen.
3.5 ontheffing van de gebruiksregels
3.5.1

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3.1 onder a voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, met uitzondering van nutsvoorzieningen, mits:

  • a. het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld aan een bedrijf in de ter plaatse toegestane categorieën;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.