direct naar inhoud van Regels
Plan: Geconsolideerde versie - Hierden Dorp 2011
Status: geconsolideerd
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0243.GV00115-0001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Geconsolideerde versie - Hierden Dorp 2011 van de gemeente Harderwijk;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0243.GV00115-0001 met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan- of uitbouw

een onderdeel van een hoofdgebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm;

1.6 aan huis verbonden beroep

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerp-technisch, adviesgevend, of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, alsmede gastouderopvang, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 bed and breakfast

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, waarbij de bed & breakfast ondergeschikt is aan de hoofdfunctie wonen;

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.9 bebouwingspercentage

het in de voorschriften aangegeven percentage dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.10 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.11 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.12 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.13 bestaand
  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime;
1.14 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.15 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk met een dak.

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;

1.17 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.22 carport

een overkapping met maximaal twee, niet tot de constructie behorende, wanden die strekt tot beschutting van auto's;

1.23 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.24 gastenverblijf

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een kortdurend verblijf, aan personen die elders hun hoofdverblijf voor bewoning hebben;

1.25 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

1.26 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.27 gezamenlijk bruto vloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.28 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.29 horecabedrijf

een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag en/of in de avonduren dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.30 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het afnemers niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.31 kampeermiddel (bij kleinschalig kamperen)

tenten, tentwagens, kampeerauto's of caravans dan wel andere onderkomens of andere voertuigen, gewezen voertuigen of gedeelte daarvan, voor zover niet als bouwwerk aan te merken, die geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.32 kampeerterrein

terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

1.33 kleinschalig kamperen

het inrichten en gebruiken van een terrein met een omvang van maximaal 5.000 m2 voor het plaatsen of geplaatst houden van maximaal 15 kampeermiddelen, met dien verstande dat stacaravans niet zijn toegestaan, ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

1.34 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sportieve en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening;

1.35 maatvoeringsvlak

een als zodanig aangegeven vlak ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bouwperceel met het oog op een verschil in maatvoering;

1.36 mantelzorg

zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige op vrijwillige basis en buiten enig organisatorisch verband;

1.37 mantelzorgunit

een verplaatsbare en herbruikbare unit die wat ligging en uitstraling betreft een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;

1.38 peil
  • a. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.39 recreatief nachtverblijf

nachtverblijf voor recreatie door bij voorkeur wisselende gezinnen of daarmee gelijk te stellen personen, die hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben;

1.40 recreatiewoning

een gebouw, waaronder mede een stacaravan met een groter oppervlakte dan 55 m2 wordt verstaan (inclusief bijbehorend bouwwerken en overkappingen), dat dient als recreatieverblijf, dat dient als recreatieverblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;

1.41 seksinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt in elk geval verstaan een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub al dan niet in combinatie met elkaar;

1.42 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;

1.43 voorste aanduidingsgrens

het naar de weg gekeerde deel van de aanduidingsgrens;

1.44 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerken, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.1.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.1.3 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.1.4 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen;

2.1.5 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens

vanaf de bouwperceelgrens tot enig punt van een gebouw.

2.2

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken, trapportalen en hellingbanen buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens, dan wel de rooilijn met niet meer dan 0,25 m wordt overschreden, met dien verstande dat ten aanzien van trapportalen en hellingbanen de overschrijding niet meer dan 2,5 m mag bedragen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. veehouderij, met dien verstande dat onder veehouderij niet wordt begrepen:
    • 1. varkens, mesterijen van kalveren, fokkerijen van pelsdieren en pluimveebedrijven, voor zover de omvang van de daarvoor benodigde gebouwen per bedrijf meer dan 250 m2 bedraagt;
  • b. de bestaande mesterij van kalveren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mesterij van kalveren';
  • c. akkerbouw- of tuinbouwbedrijven;
  • d. kwekerijen;
  • e. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.

Onder wonen is het uitoefenen van het aan huis verbonden beroep, een bed & breakfast en/of gastenverblijf mede begrepen, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 16, lid 5 van toepassing is.

Binnen de bestemming zijn seksinrichtingen niet begrepen.

3.2 Bouwregels
3.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. het aantal bedrijfswoningen bedraagt per bedrijf ten hoogste één;
  • c. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan de goot- en bouwhoogte van de bestaande gebouwen, te vermeerderen met maximaal 10%.
3.2.2

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak bedraagt de bouwhoogte niet meer dan 14 m;
  • b. buiten het bouwvlak bedraagt de bouwhoogte niet meer dan 3 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder b voor een tweede bedrijfswoning, met dien verstande dat:

  • a. de inhoud van de bedrijfswoning niet meer dan 600 m3 mag bedragen;
  • b. de gevelbelasting vanwege het wegverkeerslawaai niet meer dan 48 dB mag bedragen;
  • c. de bedrijfseconomische noodzaak van de woning ook op de lange termijn is aangetoond.
3.3.1 Bouwen van een tweede bedrijfswoning

Bij omgevinsgvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder b voor een tweede bedrijfswoning, met dien verstande dat:

  • a. de inhoud van de bedrijfswoning niet meer dan 600m³ mag bedragen;
  • b. de gevelbelasting vanwege het wegverkeerslawaai niet meer dan 48dB mag bedragen;
  • c. de bedrijfseconomische noodzaak van de woning ook op de lange termijn is aangetoond.

3.3.2 Bouwen van een hooiberg met een Veluws karakter

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2 voor het bouwen van een hooiberg met een Veluws karakter tot een oppervlakte en een goot- en bouwhoogte van niet meer dan respectievelijk 35 m², 3 m en 4,5 m, onder de voorwaarde dat de hooiberg een stedenbouwkundige eenheid vormt met de bestaande dan wel nieuw te bouwen bebouwing.

3.3.3 Bouwen van een kapschuur

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2 voor het bouwen van een hooiberg met een Veluws karakter tot een oppervlakte en een goot- en bouwhoogte van niet meer dan respectievelijk 35 m², 3 m en 4,5 m, onder de voorwaarde dat de hooiberg een stedenbouwkundige eenheid vormt met de bestaande dan wel nieuw te bouwen bebouwing.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die in bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid;
  • b. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. tuinen, erven en terreinen.

Onder wonen is het uitoefenen van het aan huis verbonden beroep, een bed & breakfast en/of gastenverblijf mede begrepen, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 16, lid 5 van toepassing is.

Binnen de bestemming zijn seksinrichtingen niet begrepen.

4.2 Bouwregels
4.2.1

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van het wonen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfswoningen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat voor zover de oppervlakte van de aanduiding' bedrijfswoning' minder bedraagt dan 150 m2, mogen bedrijfswoningen tevens direct aansluitend aan die aanduiding worden gebouwd tot een maximum van 150 m2, dan wel ten hoogste de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
  • b. voor het overige is artikel 16 van toepassing.
4.2.2

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de bedrijfsfunctie gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3,5 meter dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
  • c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 9 meter dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
  • d. de oppervlakte bedraagt niet meer dan de oppervlakte van de bestaande gebouwen vermeerderd met 10%, tenzij op de verbeelding een bouwvlak inclusief bebouwingspercentage is opgenomen, waarbij niet meer dan dit percentage van het bouwvlak mag worden bebouwd;
  • e. gebouwen uitsluitend morgen worden gebouwd achter de voorgevel.
4.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 4.1 sub a ten behoeve van het toestaan van bedrijven in een hogere categorie dan ter plaatse is toegestaan, mits deze bedrijven naar aard en omvang gelijk zijn te stellen met de genoemde bedrijven in de bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten'.

Artikel 5 Bedrijf - Nutsbedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor voorzieningen van openbaar nut, zoals transformatorstations en gasdrukregel- en meetstations die in bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid.

In de bestemming zijn geen bedrijfswoningen begrepen.

5.2 Bouwregels
5.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.
5.2.2

In afwijking van het bepaalde in artikel 5.2.1, onder a mogen gebouwen tevens buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak maximaal 10% van de oppervlakte van het bouwvlak mag bedragen;
  • b. buiten het bouwvlak uitsluitend mag worden gebouwd voor zover het bouwvlak volledig is bebouwd;
  • c. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd achter de voorgevel;
  • d. het bepaalde in artikel 5.2.1 onder b en c van toepassing is.
5.2.3

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de regel dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 6 m.

Artikel 6 Centrum

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor :

  • a. wonen, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal woningen;
  • b. centrumvoorzieningen in de vorm van:
    • 1. detailhandel, met uitzondering van supermarkten;
    • 2. dienstverlening;
    • 3. maatschappelijke voorzieningen;
    • 4. kantoren;
    • 5. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 1' horecavoorzieningen op de begane grond, uitsluitend in categorie 1 die in bijlage 1 'Staat van horeca-activiteiten' zijn opgenomen;
    • 6. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2' horecavoorzieningen op de begane grond, uitsluitend in categorie 1 en 2 die in bijlage 1 'Staat van horeca-activiteiten' zijn opgenomen;
    • 7. de bestaande bedrijven;
  • c. parkeerkelders en ondergronds parkeren;
  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. openbare nutsvoorzieningen.

Onder wonen is het uitoefenen van het aan huis verbonden beroep, een bed & breakfast en/of gastenverblijf mede begrepen, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 16, lid 5 van toepassing is.

6.1.2

Per bouwperceel is maximaal één centrumvoorziening zoals bedoeld in lid 6.1.1 onder b, sub 1 tot en met 7, toegestaan.

6.1.3

Voor zover het hoofdgebouw binnen een bouwperceel wordt gebruikt ten behoeve van wonen, mogen bijbehorend bouwwerken, in afwijking van het bepaalde in artikel 1.15, tevens worden gebruikt ten behoeve van bedrijven of instellingen zoals bedoeld in lid 6.1.1 onder b, sub 1 tot en met 7.

6.2 Bouwregels
6.2.1

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van het wonen gelden de volgende regels:

  • a. woningen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw';
  • b. voor het overige is artikel 16 van toepassing.
6.2.2

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de centrumvoorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. hoofdgebouwen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw' met dien verstande dat voor zover de oppervlakte van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw' minder bedraagt dan 150 m2, mogen hoofdgebouwen tevens direct aansluitend aan die aanduiding worden gebouwd, mits het betreffende aanduidingsvlak volledig is bebouwd;
  • c. per afzonderlijk bouwperceel gelden de volgende regels:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen ten behoeve van centrumvoorzieningen als bedoeld in lid 6.1.1, sub b onder 1 tot en met 7 bedraagt per bouwperceel maximaal 500 m2 dan wel de bestaande oppervlakte;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximaal bebouwd oppervlak' de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen ten behoeve van centrumvoorzieningen (inclusief vrijstaande bijbehorend bouwwerken) maximaal 200 m2 per bouwperceel bedraagt;
    • 3. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' niet minder dan 1m;
    • 4. de goothoogte van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 3,5 m, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
    • 5. de bouwhoogte van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 9 m, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
    • 6. de goothoogte van bijbehorend bouwwerken bedraagt maximaal 3 m;
    • 7. de bouwhoogte van bijbehorend bouwwerken bedraagt maximaal 4,5 m.
6.2.3

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de regel dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 6 m.

Artikel 7 Detailhandel

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. wonen, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal woningen;
  • c. tuinen, erven en terreinen.

In de bestemming zijn niet begrepen:

  • 1. seksinrichtingen;
  • 2. inrichtingen met een bewaarplaats of een bewerkingsruimte voor verpakt of onverpakt professioneel vuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit, al dan niet in combinatie met consumentenvuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit.

Onder wonen is het uitoefenen van het aan huis verbonden beroep, een bed & breakfast en/of gastenverblijf mede begrepen, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 16, lid 5 van toepassing is.

7.2 Bouwregels
7.2.1

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van het wonen gelden de volgende regels:

  • a. woningen worden gebouwd binnen het bouwvlak met een maximale oppervlakte van 150 m2, dan wel ten hoogste de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
  • b. voor het overige is artikel 16 van toepassing.
7.2.2

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de detailhandelsfunctie gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3,5 meter dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
  • c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 9 meter dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
  • d. de oppervlakte bedraagt niet meer dan de oppervlakte van de bestaande gebouwen vermeerderd met 10%, tenzij op de verbeelding een bouwvlak inclusief bebouwingspercentage is opgenomen, waarbij niet meer dan dit percentage van het bouwvlak mag worden bebouwd;
  • e. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd achter de voorgevel.
7.2.3

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de regel dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 6 m.

Artikel 8 Dienstverlening

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening;
  • b. wonen, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal woningen;
  • c. tuinen, erven en terreinen.

In de bestemming zijn niet begrepen:

  • 1. seksinrichtingen;
  • 2. inrichtingen met een bewaarplaats of een bewerkingsruimte voor verpakt of onverpakt professioneel vuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit, al dan niet in combinatie met consumentenvuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit.

Onder wonen is het uitoefenen van het aan huis verbonden beroep, een bed & breakfast en/of gastenverblijf mede begrepen, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 16, lid 5 van toepassing is.

8.2 Bouwregels
8.2.1

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van het wonen gelden de volgende regels:

  • a. woningen worden gebouwd binnen het bouwvlak met een maximale oppervlakte van 150 m2, dan wel ten hoogste de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
  • b. voor het overige is artikel 16 van toepassing.
8.2.2

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van dienstverlening gelden de volgende regels: dat:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3,5 meter dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
  • c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 9 meter dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
  • d. de oppervlakte bedraagt niet meer dan de oppervlakte van de bestaande gebouwen vermeerderd met 10%, tenzij op de verbeelding een bouwvlak inclusief bebouwingspercentage is opgenomen, waarbij niet meer dan dit percentage van het bouwvlak mag worden bebouwd;
  • e. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd achter de voorgevel.
8.2.3

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de regel dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 6 m.

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. bermen en beplantingen;
  • d. speelvoorzieningen, waaronder een trapveld;
  • e. waterlopen en waterpartijen;
  • f. parkeervoorzieningen
9.2 Bouwregels

Op deze gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan waarvan de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen, met dien verstande, dat bouwwerken ten behoeve van de aangegeven nutsvoorzieningen uitsluitend ondergronds zijn toegestaan.

Artikel 10 Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecavoorzieningen, uitsluitend in de categorieën 1 en 2 die in bijlage 1 'Staat van horeca-activiteiten' zijn opgenomen;
  • b. wonen, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal woningen;
  • c. tuinen, erven en terreinen.

Onder wonen is het uitoefenen van het aan huis verbonden beroep, een bed & breakfast en/of gastenverblijf mede begrepen, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 16, lid 5 van toepassing is.

Binnen de bestemming zijn seksinrichtingen niet begrepen;

10.2 Bouwregels
10.2.1

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van het wonen gelden de volgende regels:

  • a. woningen worden gebouwd binnen het bouwvlak met een maximale oppervlakte van 150 m2, dan wel ten hoogste de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
  • b. voor het overige is artikel 16 van toepassing.
10.2.2

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van horeca gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3,5 meter dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
  • c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 9 meter dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
  • d. de oppervlakte bedraagt niet meer dan de oppervlakte van de bestaande gebouwen vermeerderd met 10%, tenzij op de verbeelding een bouwvlak inclusief bebouwingspercentage is opgenomen, waarbij niet meer dan dit percentage van het bouwvlak mag worden bebouwd;
  • e. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd achter de voorgevel.
10.2.3

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de regel dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 6 m.

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. groenvoorzieningen en water;
  • c. parkeervoorzieningen.

Onder de bestemming is detailhandel en horeca uitsluitend begrepen voor zover deze is aan te merken als rechtstreeks voortvloeiend uit de tot de bestemming behorende voorzieningen en daaraan ondergeschikt is.

In de bestemming zijn geen bedrijfswoningen begrepen.

11.2 Bouwregels
11.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3,5 m, tenzij anders aangeduid op de verbeelding, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
  • c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 9 m, tenzij anders aangeduid op de verbeelding, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
  • d. de oppervlakte bedraagt niet meer dan de oppervlakte van de bestaande gebouwen vermeerderd met 10%, tenzij op de verbeelding een bouwvlak inclusief bebouwingspercentage is opgenomen, waarbij niet meer dan dit percentage van het bouwvlak mag worden bebouwd.
11.2.2

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de regel dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 6 m.

Artikel 12 Sport

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sport- en speelvelden en -voorzieningen;
  • b. groenvoorzieningen en water;
  • c. verkeer en verblijf en parkeervoorzieningen.

In de bestemming zijn geen bedrijfswoningen begrepen.

12.2 Bouwregels
12.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat het bebouwingspercentage van het bouwvlak niet meer bedraagt dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven;
  • b. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3,5 m, tenzij anders aangeduid op de verbeelding, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
  • c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 8 m, tenzij anders aangeduid op de verbeelding, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt.
12.2.2

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de regel dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten, speelinstallaties, lichtmasten en ballenvangers niet meer mag bedragen dan 8 m.

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het woon- en leefklimaat;
  • het omliggende landschap;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats en bouwhoogte van de lichtmasten.

Artikel 13 Verkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een overheersende stroomfunctie, meer in het bijzonder voor verkeer met een bovenwijkse functie en een wijkontsluitingsfunctie;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. voorzieningen voor het openbaar vervoer, parkeerplaatsen en andere verkeersvoorzieningen, waaronder begrepen afscheidingen, lichtmasten, verkeersborden, kunstwerken, haal- en brengstroken, alsmede voorzieningen voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. waterlopen en waterpartijen;
  • f. openbare nutsvoorzieningen.
13.2 Bouwregels

Op deze gronden zijn bouwwerken toegelaten waarvan de inhoud niet meer dan 50 m2 mag bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 4 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken rechtstreeks bedoeld voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer dan 10 m mag bedragen.

Artikel 14 Water

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterhuishouding;
  • b. waterberging;
  • c. waterlopen en -partijen, waaronder mede zijn begrepen de voor het beheer en onderhoud noodzakelijke voorzieningen;
  • d. verkeers- en verblijfsdoeleinden;
  • e. recreatief medegebruik.

Tot het doel 'verkeers- en verblijfsdoeleinden' behoren de voor het verkeer over het water noodzakelijke voorzieningen, zoals bruggen, dammen en/of duikers.

14.2 Bouwregels

Op deze gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.

Artikel 15 Wonen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal woningen dan wel niet meer dan 1 indien op het moment van inwerkingtreding van dit plan nog geen woning aanwezig is;
  • b. parkeerkelders en ondergronds parkeren;
  • c. tuinen, erven en terreinen;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. waterlopen en waterpartijen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. voet- en fietspaden;
  • i. parkeerplaatsen;
  • j. woonstraten en wegen met een buurtontsluitende functie;
  • k. verkeersvoorzieningen, waaronder afscheidingen, lichtmasten, verkeersborden, alsmede voorzieningen voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer.

Onder wonen is het uitoefenen van het aan huis verbonden beroep, een bed & breakfast en/of gastenverblijf mede begrepen, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 16, lid 5 van toepassing is.

In de bestemming zijn seksinrichtingen niet begrepen.

15.2 Bouwregels
15.2.1

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van wonen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt ten minste 3 meter dan wel ten minste de bestaande afstand indien deze minder bedraagt;
    • 2. bijbehorend bouwwerken tevens buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijbehorend bouwwerken';
    • 3. erkers tevens buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd vóór de voorgevel van het hoofdgebouw met dien verstande dat de erker:
      a. geen grotere bouwdiepte mag hebben dan 1,5 m;
      b. geen grotere goothoogte mag hebben dan 3 m;
      c. geen grotere breedte mag hebben dan 75% van de voorgevelbreedte van het hoofdgebouw waartoe zij behoort;
      d. niet tot gevolg mag hebben dat de afstand van het hoofdgebouw tot de aan de weg gelegen perceelgrens minder dan 2 m bedraagt;
  • b. hoofdgebouwen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw', met dien verstande dat voor zover de oppervlakte van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw' minder bedraagt dan 150 m2, mogen hoofdgebouwen tevens direct aansluitend aan die aanduiding worden gebouwd, mits het betreffende aanduidingsvlak volledig is bebouwd;
  • c. hoofdgebouwen mogen uitsluitend vrijstaand, twee-aaneengebouwd of aaneengebouwd worden gebouwd, met dien verstanden dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' de woningen ook in gestapelde vorm mogen worden gebouwd;
  • d. per afzonderlijk bouwperceel gelden de volgende regels:
    • 1. het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag niet meer dan 50% bedragen;
    • 2. de oppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 150 m2;
    • 3. de goothoogte van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 6 m, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
    • 4. de bouwhoogte van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 10 m, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
    • 5. de goothoogte van bijbehorend bouwwerken, bedraagt maximaal 3 m;
    • 6. de bouwhoogte van bijbehorend bouwwerken, bedraagt maximaal 4,5 m, met uitzondering van bijbehorend bouwwerken gebouwd aan een zijgevel van het hoofdgebouw, waarvoor geldt dat de bouwhoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    • 7. de afstand van bijbehorend bouwwerken tot de voorste aanduidingsgrens van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw' bedraagt minimaal 5 m;
    • 8. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorend bouwwerken bij een hoofdgebouw bedraagt maximaal 50 m2.
15.2.2

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van verkeers- en verblijfsdoeleinden en openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud bedraagt per gebouwtje niet meer dan 50 m3;
  • b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.
15.2.3

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de regel dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van verkeers- en verblijfsdoeleinden en openbare nutsvoorzieningen, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van de gebouwen waarvan de maximaal toegestane bouwhoogte 3 m bedraagt;
  • b. de plaats van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden;
  • c. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m2 en/of een grotere bouwhoogte dan 1,5 m.
15.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het bewonen van bijbehorend bouwwerken.

Artikel 16 Wonen - Dorpsgebied

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Dorpsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal woningen dan wel niet meer dan 1 indien op het moment van inwerkingtreding van dit plan nog geen woning aanwezig is;
  • b. recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  • c. tuinen, erven en terreinen;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. waterlopen en waterpartijen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. voet- en fietspaden;
  • i. parkeerplaatsen;
  • j. woonstraten en wegen met een buurtontsluitende functie;
  • k. verkeersvoorzieningen, waaronder afscheidingen, lichtmasten, verkeersborden, alsmede voorzieningen voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer.

Onder wonen is mede begrepen:

  • a. het uitoefenen van het aan huis verbonden beroep;
  • b. bed & breakfast en/of gastenverblijf.

In de bestemming zijn seksinrichtingen niet begrepen.

16.2 Bouwregels
16.2.1

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van wonen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt ten minste 3 meter dan wel ten minste de bestaande afstand indien deze minder bedraagt;
    • 2. bijbehorend bouwwerken tevens buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijbehorend bouwwerken';
    • 3. erkers tevens buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd vóór de voorgevel van het hoofdgebouw met dien verstande dat de erker:
      a. geen grotere bouwdiepte mag hebben dan 1,5 m;
      b. geen grotere goothoogte mag hebben dan 3 m;
      c. geen grotere breedte mag hebben dan 75% van de voorgevelbreedte van het hoofdgebouw waartoe zij behoort;
      d. niet tot gevolg mag hebben dat de afstand van het hoofdgebouw tot de aan de weg gelegen perceelgrens minder dan 2 m bedraagt;
  • b. hoofdgebouwen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw', met dien verstande dat voor zover de oppervlakte van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw' minder bedraagt dan 150 m2, mogen hoofdgebouwen tevens direct aansluitend aan die aanduiding worden gebouwd, mits het betreffende aanduidingsvlak volledig is bebouwd;
  • c. hoofdgebouwen mogen uitsluitend vrijstaand, twee-aaneengebouwd of aaneengebouwd worden gebouwd;
  • d. per afzonderlijk bouwperceel gelden de volgende regels:
  • 1. het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag niet meer dan 50% bedragen;
  • 2. de oppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 150 m2 dan wel ten hoogste de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
  • 3. de goothoogte van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 3,5 m, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
  • 4. de bouwhoogte van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 9 m, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
  • 5. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken, bedraagt maximaal 3 m;
  • 6. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, bedraagt maximaal 4,5 m;
  • 7. de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de voorste aanduidingsgrens van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw" bedraagt minimaal 5 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "bijbehorend bouwwerk" bijbehorende bouwwerken voor de voorste aanduidingsgrens zijn toegestaan;
  • 8. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw bedraagt maximaal 50 m2, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan de oppervlakte van het hoofdgebouw.
16.2.2

Voor het bouwen van recreatiewoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' gelden de volgende regels:

  • a. het aantal recreatiewoningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
  • b. het is niet toegestaan onder de recreatiewoning een kelder te realiseren;
  • c. de oppervlakte per recreatiewoning bedraagt niet meer dan de bestaande oppervlakte;
  • d. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
  • e. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 4,5 m.
16.2.3

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van verkeers- en verblijfsdoeleinden en openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud bedraagt per gebouwtje niet meer dan 50 m3;
  • b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.
16.2.4

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en/of niet zijnde bijbehorende bouwwerken, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn van de woning bedraagt niet meer dan 1 m en achter de voorgevelrooilijn van de woning niet meer dan 2 m;
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde en/of niet zijnde bijbehorende bouwwerken, bedraagt niet meer dan 3 m.
16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van de gebouwen waarvan de maximaal toegestane bouwhoogte 3 m bedraagt;
  • b. de plaats van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden;
  • c. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m2 en/of een grotere bouwhoogte dan 1,5 m.
16.4 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 16.2.1 sub d onder 7 en worden toegestaan dat de bouwhoogte van bijbehorend bouwwerken maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw - 20% bedraagt, mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van het stedenbouwkundig beeld;
  • b. het bepaalde in artikel 16.2.1 sub d onder 9 ten behoeve van een grotere gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorend bouwwerken, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorend bouwwerken niet meer mag bedragen dan de oppervlakte van het hoofdgebouw;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorend bouwwerken bij een hoofdgebouw niet meer bedraagt dan maximaal:
      oppervlakte bouwperceel   maximale oppervlakte bijbehorend bouwwerken  
      tot 350 m2   50 m2  
      350 m2 tot 500 m2   65 m2  
      500 m2 tot 750 m2   75 m2  
      750 m2 tot 1.000 m2    90 m2  
      1.000 m2 tot 2.000 m2   125 m2  
      2.000 m2 of meer   150 m2  
  • c. het bepaalde in artikel 16.2.1 sub d onder 9 en worden toegestaan dat de gezamenlijke oppervlakte maximaal 150 m2 bedraagt in verband met het hobbymatig houden van vee, met dien verstande dat:
    1. ten behoeve van het hobbymatig houden van vee over minimaal 5.000 m2 onbebouwde gronden direct grenzend aan het bouwperceel of daarvan onderdeel uitmakend kan worden beschikt;
    2. de noodzaak van de extra oppervlakte aan bijbehorend bouwwerken moet worden aangetoond.
  • d. het bepaalde in artikel 16.2.1 sub d onder 8 voor het uitbreiden van bijbehorende bouwwerken bij een woning, mits de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt dan is toegestaan bij de omvang van het bouwperceel zoals weergegeven in de in artikel 16.4 sub b onder 2 opgenomen tabel. De toegestane oppervlakte uit de tabel mag worden vermeerderd als bebouwing wordt gesloopt, met dien verstande dat:
    1. 50% van de oppervlakte van te slopen bestaande bebouwing boven de in de tabel genoemde oppervlakte mag worden terug gebouwd;
    2. de te slopen bebouwing op hetzelfde bouwperceel staat;
    3. de toegestane oppervlakte in de tabel met maximaal 250m2 mag worden verhoogd.
  • e. deze afwijkingen zijn slechts toelaatbaar indien voldaan wordt aan de navolgende voorwaarden:
    1. de afwijking stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
    2. voorzien moet worden in landschappelijke inpassing;
    3. de economische haalbaarheid verzekerd is.
  • f. de plaats van het bouwvlak op het perceel Mheenbroekweg, kadastraal bekend HDW00B 06014G, met dien verstande dat het bouwvlak binnen het perceel kan worden verplaatst mits de economische uitvoerbaarheid is aangetoond en gewaarborgd.
16.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het bewonen van vrijstaande bijbehorend bouwwerken.

16.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het bewonen van vrijstaande gebouwen, niet zijnde woningen;
  • b. het gebruik ten behoeve van seksinrichtingen.
16.5.2 Aan huis verbonden beroep

In afwijking van het gestelde onder 16.5.1, sub a wordt onder strijdig gebruik niet begrepen het uitoefenen van het aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat niet meer dan 40% van het gezamenlijke bruto vloeroppervlak van de tot een bouwperceel behorende gebouwen, tot een maximum van 75m² voor het aan huis verbonden beroep mag worden gebruikt.

16.5.3 Bed & breakfast en/of gastenverblijf

In afwijking van het gestelde in artikel 16.5.1 sub a, wordt onder strijdig gebruik niet begrepen het gebruik ten behoeve van bed & breakfast en/of gastenverblijf, met dien verstande dat:

  • a. de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
  • b. het een kleinschalige verblijfsaccommodatie betreft met maximaal 7 slaapkamers, die deel uitmaakt van een woning;
  • c. het een ondergeschikte nevenactiviteit ten opzichte van de functie wonen betreft, waarbij het gebruik beperkt is tot 40% van het bruto vloeroppervlak van de woning met een maximum van 100 m²;
  • d. de activiteiten geen afbreuk mogen doen aan de woonfunctie;
  • e. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, uitgaande van de parkeernormen zoals opgenomen in de laatst vastgestelde Parkeernormennota Harderwijk.
16.5.4 Cumulatie

Het gezamenlijk oppervlak dat wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep, bed & breakfast en/of gastenverblijf, zoals bedoeld in artikel 16.5.2 en 16.5.3, mag niet meer bedragen dan 40% van het gezamenlijke bruto vloeroppervlak van de woning en de bijbehorende bouwwerken.

16.6 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 16.1 ten behoeve van het houden van een kleinschalig kampeerterrein met daarbij behorende voorzieningen voor ten hoogste 15 kampeermiddelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wro - zone - ontheffingsgebied 1', met dien verstande dat een stacaravan niet is toegestaan. Deze afwijking is slechts toelaatbaar indien voldaan wordt aan de navolgende voorwaarden:

  • a. de functie van de hoofdbestemming blijft in overwegende mate behouden;
  • b. het is alleen toegestaan ten behoeve van recreatief verblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden in de periode van 31 maart tot en met 31 oktober van elk kalenderjaar. In de resterende periode van het jaar mogen geen kampeermiddelen op het terrein aanwezig zijn;
  • c. het bouwen van bouwwerken ten behoeve van het kampeerterrein is alleen toegestaan binnen de bouwregels zoals opgenomen in artikel 16.2 met een maximum van 50 m2. Deze oppervlakte wordt niet meegeteld bij de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorend bouwwerken bij het hoofdgebouw;
  • d. voorzien moet worden in landschappelijke inpassing;
  • e. de aanwezige cultuurhistorische en/of natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • f. er dient voldoende parkeergelegenheid op eigen erf aanwezig te zijn;
  • g. de activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan de volgens het bestemmingsplan gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • h. het kleinschalig kamperen mag geen onevenredige nadelige gevolgen opleveren voor het woon- en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven;
  • i. kampeermiddelen mogen niet worden gebruikt ten behoeve van permanente bewoning;
  • j. de economische haalbaarheid verzekerd is.

Artikel 17 Leiding - Hoogspanningsverbinding

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. een bovengrondse hoogspanningsverbinding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding';
  • b. het beheer en onderhoud van de verbinding;
  • c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

17.2 Bouwregels
  • a. In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen mogen op de in lid 17.1 bedoelde gronden geen bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van verblijfsfunctie;
  • b. In aanvulling op de andere daar voorkomende bestemmingen mogen tevens bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de bestemming met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal bedraagt:
    • 1. hoogspanningsmasten 30 m;
    • 2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
17.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.2 voor het bouwen ten behoeve van verblijfsfuncties overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.

Artikel 18 Waarde - Archeologie 1

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

18.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en onder de voorwaarde dat de oppervlakte waarop de aanvraag betrekking heeft groter is dan 100 m2 en de activiteit op een grotere diepte dan 0,3 m wordt uitgevoerd:

  • a. dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. kunnen aan een omgevingsvergunning voor het bouwen als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen of;
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
18.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 18.2, sub a voor de overlegging van het aldaar genoemd archeologische rapport, indien naar hun oordeel de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.

18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.4.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van de bodem;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de oppervlakte van de aan te brengen verharding 100 m2 of meer bedraagt;
  • c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • f. het bebossen van gronden die op het tijdstip inwerkingtreding van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;
  • g. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
18.4.2

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 18.4.1 is vereist voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning;
  • c. Voor zover voor meerdere werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken en kan voor dit totaal van werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden één vergunning worden verleend;
  • d. De in artikel 18.4.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het belang van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden op grond waarvan de volgende bepalingen van toepassing zijn:
    • 1. de aanvrager dient een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, tenzij naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld;
    • 2. aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden:
      a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
      b. de verplichting tot het doen van opgravingen of;
      c. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Artikel 19 Waarde - Archeologie 2

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

19.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en onder de voorwaarde dat de oppervlakte waarop de aanvraag betrekking heeft groter is dan 1.000 m2 en de activiteit op een grotere diepte dan 0,3 m wordt uitgevoerd:

  • a. dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. kunnen aan een omgevingsvergunning voor het bouwen als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen of;
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
19.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 19.2 sub a voor de overlegging van het aldaar genoemd archeologische rapport, indien naar hun oordeel de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.4.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van de bodem;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de oppervlakte van de aan te brengen verharding 1.000 m2 of meer bedraagt;
  • c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • f. het bebossen van gronden die op het tijdstip inwerkingtreding van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;
  • g. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
19.4.2

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 19.4.1 is vereist voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning;
  • c. Voor zover voor meerdere werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken en kan voor dit totaal van werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden één vergunning worden verleend;
  • d. De in artikel 19.4.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het belang van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden op grond waarvan de volgende bepalingen van toepassing zijn:
    • 1. de aanvrager dient een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, tenzij naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld;
    • 2. aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden:
      a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
      b. de verplichting tot het doen van opgravingen of;
      c. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Artikel 20 Waterstaat - Waterlopen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor: de bescherming en het beheer van de watergang.

20.2 Bouwregels
  • a. In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd;
  • b. Gebouwen mogen niet worden gebouwd;
  • c. De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 m.
20.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de watergang.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 20.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van drainage;
  • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
20.4.2 Verlening

Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de watergang.

20.4.3 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 21 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 22 Algemene bouwregels

Bestaande maatvoering

22.1

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

22.2

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

22.3

Het bepaalde in artikel 22.1 met betrekking tot de bestaande oppervlakte is niet van toepassing in geval van sloop van bestaande bijbehorend bouwwerken binnen de bestemming 'Wonen - Dorpsgebied'.

Artikel 23 Algemene gebruiksregels

23.1

Het is verboden gronden en/of bouwwerken te (laten) gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming(en).

23.2

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan het (laten) gebruik(en) van de gronden ten behoeve van een seksinrichting tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.

23.3

In die gevallen dat de omvang van het bestaande gebruik groter is dan is toegestaan op grond van deze regels, geldt de bestaande omvang als maximaal toegestaan.

23.4

Tot een gebruik in strijd met het wonen in een woning wordt niet begrepen het gebruik van de woning voor inwoning, met dien verstande dat:

  • a. er geen tweede woning mag ontstaan;
  • b. voor inwoning geen aparte aansluitingen op nutsvoorzieningen mogen worden aangelegd;
  • c. het gedeelte dat wordt aangewend voor inwoning direct moet aansluiten aan de woning en een onderlinge verbinding/doorgang hebben met de woning. Een zogenaamd tussenlid en verbinding buitenom is niet toegestaan.

Artikel 24 Algemene afwijkingsregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. het overschrijden van aanduidingsgrenzen en bouwgrenzen, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak maximaal 10% van de oppervlakte van de aanduiding dan wel van het bouwvlak mag bedragen;
  • b. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 25 m2, een inhoud van ten hoogste 70 m3 en een hoogte van maximaal 5 m, ten dienste van openbaar nut, zoals schakelhuisjes, transformatorhuisjes, wachthuisjes, straatmeubilair, telefooncellen en kabelverdeelkasten;
  • c. de bouw van balkons, luifels, bordessen, pergola's en dergelijke bouwwerken, met dien verstande dat balkons geen grotere diepte mogen hebben dan 1,50 m;
  • d. het bouwen van antennes waarvan de bouwhoogte ten hoogste 25 m mag bedragen;
  • e. het veranderen van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken met ten hoogste 10%, met dien verstande dat deze regel niet wordt toegepast in samenloop met een bijzondere afwijkingsregel;
  • f. mantelzorg voor een grotere gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen, met dien verstande dat:
    • 1. mantelzorg in vrijstaande bijbehorend bouwwerken niet is toegestaan, met dien verstande dat dit wel is toegestaan in een voor de mantelzorg geplaatste unit;
    • 2. de uitbreiding op zij- en/of achtererf niet meer bedraagt dan 50 m2.

Artikel 25 Algemene aanduidingsregels

25.1 Geluidzone - industrie
25.1.1 Aanduidingomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.

25.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemmingen, mogen geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd.

25.1.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 25.1.2 voor het bouwen van nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen de daarvoor geldende waarde niet overschrijdt.

Artikel 26 Algemene wijzigingsregels

26.1 Wro-zone - wijzigingsgebied 1

Ten aanzien van 'Wro-zone - wijzigingsgebied 1' gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de bestemming kan gewijzigd worden in Wonen - Dorpsgebied, waarbij het totale aantal toe te voegen woningen niet meer bedraagt dan 4;
  • b. de breedte en de diepte van de nieuw toe te voegen woning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 9 m en 15 m;
  • c. de goot- en de bouwhoogte van de nieuw toe te voegen woning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m;
  • d. er mag pas gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid wanneer er geen milieuhygiënische belemmeringen bestaan vanwege de milieusituatie van omliggende bedrijven zoals het agrarisch bedrijf aan de Lageweg 17;
  • e. het ontwerp-besluit voor het wijzigingsplan mag niet voor 1 januari 2014 ter visie worden gelegd.
26.2 Wro-zone - wijzigingsgebied 4

Ten aanzien van 'Wro-zone - wijzigingsgebied 4' gelden de volgende voorwaarden:

  • a. het totale aantal toe te voegen woningen bedraagt niet meer dan 1;
  • b. de breedte en de diepte van de nieuw toe te voegen woning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 8 m en 12 m;
  • c. de goot- en de bouwhoogte van de nieuw toe te voegen woning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m;
  • d. het ontwerp-besluit voor het wijzigingsplan mag niet voor 1 januari 2014 ter visie worden gelegd.
26.3 Wro-zone - wijzigingsgebied 5

Ten aanzien van 'Wro-zone - wijzigingsgebied 5' gelden de volgende voorwaarden:

  • a. het totale aantal toe te voegen woningen bedraagt niet meer dan 1;
  • b. de breedte en de diepte van de nieuw toe te voegen woning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 9 m en 12 m;
  • c. de goot- en de bouwhoogte van de nieuw toe te voegen woning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m;
  • d. het ontwerp-besluit voor het wijzigingsplan mag niet voor 1 januari 2014 ter visie worden gelegd.
26.4 Wro-zone - wijzigingsgebied 7

Ten aanzien van 'Wro-zone - wijzigingsgebied 7' gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de bestemming kan gewijzigd worden in 'Wonen - Dorpsgebied', waarbij het totale aantal toe te voegen woningen niet meer bedraagt dan 1;
  • b. de breedte en de diepte van de nieuw toe te voegen woning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 8 m en 12 m;
  • c. de goot- en de bouwhoogte van de nieuw toe te voegen woning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m;
  • d. er mag pas gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid wanneer er geen milieuhygiënische belemmeringen bestaan vanwege de milieusituatie van omliggende bedrijven zoals het bedrijf aan de Zuiderzeestraatweg 88;
  • e. het ontwerp-besluit voor het wijzigingsplan mag niet voor 1 januari 2014 ter visie worden gelegd.
26.5 Wro-zone - wijzigingsgebied 8

Ten aanzien van 'Wro-zone - wijzigingsgebied 8' gelden de volgende voorwaarden:

  • a. het totale aantal toe te voegen woningen bedraagt niet meer dan 1;
  • b. de breedte en de diepte van de nieuw toe te voegen woning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 8 m en 12 m;
  • c. de goot- en de bouwhoogte van de nieuw toe te voegen woning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m;
  • d. het ontwerp-besluit voor het wijzigingsplan mag niet voor 1 januari 2014 ter visie worden gelegd.
26.6 Wro-zone - wijzigingsgebied 10

Ten aanzien van 'Wro-zone - wijzigingsgebied 10' gelden de volgende voorwaarden:

  • a. het totale aantal toe te voegen woningen bedraagt niet meer dan 1;
  • b. de breedte en de diepte van de nieuw toe te voegen woning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 8 m en 12 m;
  • c. de goot- en de bouwhoogte van de nieuw toe te voegen woning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m;
  • d. het ontwerp-besluit voor het wijzigingsplan mag niet voor 1 januari 2014 ter visie worden gelegd.
26.7 Wro-zone - wijzigingsgebied 13

Ten aanzien van 'Wro-zone - wijzigingsgebied 13' gelden de volgende voorwaarden:

  • a. het totale aantal woningen ter plaatse bedraagt niet meer dan 1;
  • b. de breedte en diepte van de nieuw toe te voegen woning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 8m en 12 m;
  • c. de goot- en de bouwhoogte van de nieuw toe te voegen woning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m.
26.8 Wro-zone - wijzigingsgebied 14

Ten aanzien van 'Wro-zone - wijzigingsgebied 14' gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de bestemming kan gewijzigd worden in 'Wonen - Dorpsgebied', waarbij het totale aantal toe te voegen woningen niet meer bedraagt dan 3;
  • b. de breedte en de diepte van de nieuw toe te voegen woning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 8 m en 12 m;
  • c. de goot- en de bouwhoogte van de nieuw toe te voegen woning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m;
  • d. Er mag pas gebruik worden gemaakt van de Wro-zone - wijzigingsgebied wanneer er geen milieuhygiënische belemmeringen meer bestaan van de bedrijven aan de Zuiderzeestraatweg 183 en Wijtgraaf 10a;
  • e. het ontwerp-besluit voor het wijzigingsplan mag niet voor 1 januari 2014 ter visie worden gelegd.
26.9 Wro-zone - wijzigingsgebied 15

Ten aanzien van 'Wro-zone - wijzigingsgebied 15' gelden de volgende voorwaarden:

  • a. het totale aantal toe te voegen woningen bedraagt niet meer dan 1;
  • b. de breedte en de diepte van de nieuw toe te voegen woning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 8 m en 12 m;
  • c. de goot- en de bouwhoogte van de nieuw toe te voegen woning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m;
  • d. het ontwerp-besluit voor het wijzigingsplan mag niet voor 1 januari 2014 ter visie worden gelegd.
26.10 Wro-zone - wijzigingsgebied 16

Ten aanzien van 'Wro-zone - wijzigingsgebied 16' gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de bestemming van het perceel kan gewijzigd worden naar de bestemming Horeca (categorie 1 en 2);
  • b. het bouwvlak wordt opgenomen zoals aangegeven op de als bijlage 3 bij de regels behorende kaart met nummer rb_NL.IMRO.0243.GV00115-0001;
  • c. het totale bouwvlak mag na wijziging niet voor meer dan 40% worden bebouwd;
  • d. de goot- en de bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 9 m.
26.11

Wijziging als bedoeld in lid 26.1 tot en met 26.10 mag uitsluitend plaatsvinden indien:

  • a. voldaan kan worden aan de in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoers Plan opgenomen parkeernormen;
  • b. door middel van een watertoets is aangetoond dat de waterhuishouding op aanvaardbare wijze wordt vormgegeven;
  • c. wordt voldaan aan de relevante wet- en regelgeving op het gebied van bodem, geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit, archeologie alsmede flora en fauna;
  • d. de economische haalbaarheid is verzekerd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 27 Overgangsrecht

27.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %;
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
27.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 28 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Geconsolideerde versie - Hierden Dorp 2011.