direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Partiële herziening parkeerregeling bestemmingsplannen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0243.BP00191-0002

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De Reparatiewet Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2014 (BZK) regelt dat gemeenten de stedenbouwkundige bepalingen uit hun bouwverordening voor 1 juli 2018 moeten hebben opgenomen in bestemmingsplannen of beheersverordeningen.

De Reparatiewet BZK 2014 is op 29 november 2014 in werking getreden. De Reparatiewet neemt onder meer de wettelijke grondslag weg voor de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening (artikel 8 lid 5, 9 en 10 Woningwet en artikel 8.17 onder B I Wet ruimtelijke ordening (Wro) komen te vervallen en dientengevolge artikel 2.5.30 VNG Modelbouwverordening).

Dit betekent dat de stedenbouwkundige voorschriften uit de bouwverordening geleidelijk via overgangsrecht zullen 'uitsterven'. Daarmee zal de bouwverordening als instrument op termijn verdwijnen.

1.1.1 Overgangsregeling

De Reparatiewet hanteert een overgangstermijn die loopt tot 1 juli 2018. Dit is opgenomen in het nieuwe artikel 133 Woningwet. Vanaf die datum verliezen de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening hun (aanvullende) werking voor bestaande bestemmingsplannen en beheersverordeningen, kunnen deze niet meer als vangnet dienen en moeten deze (en met name de parkeerbepaling) zijn ondergebracht in het bestemmingsplan (of de beheersverordening).

Een van de consequenties van het vervallen van de stedenbouwkundige voorschriften is dat er bij het verlenen van een omgevingsvergunning niet meer op basis van de bouwverordening kan worden getoetst aan gemeentelijke parkeernormen.

Voldoende parkeervoorzieningen is een belangrijke voorwaarde voor bijna elke ruimtelijke ontwikkeling. De gemeente Harderwijk wenst over de mogelijkheid tot het stellen van eisen aan het parkeren te beschikken. Dit betekent dat de parkeernormen in de planregels van bestemmingsplannen opgenomen moeten worden. Omdat veel van de bestemmingsplannen in Harderwijk nog recent zijn geactualiseerd is besloten om de parkeernormen door middel van het voorliggende paraplu-bestemmingsplan vast te leggen. In de loop van de tijd zullen de parkeernormen bij de komende actualisaties, door middel van een verwijzing naar de Parkeernormennota Harderwijk van de onderliggende bestemmingsplannen worden meegenomen, waardoor de werking van dit plan uiteindelijk vervalt. Een parapluherziening ofwel facetherziening biedt de mogelijkheid alle of een aantal bestemmingsplannen in de gemeente in één keer te herzien voor een bepaald aspect. In het voorliggende geval beoogt de voorliggende parapluherziening de gemeentelijke Parkeernormennota Harderwijk in de geldende bestemmingsplannen van Harderwijk in te passen. 5.

1.2 Plangebied

Het plangebied van deze parapluherziening omvat het grootste deel van het gemeentelijk grondgebied van Harderwijk.

Afbeelding 1 - ligging en begrenzing plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0243.BP00191-0002_0001.png"

De Binnenstad maakt geen deel uit van deze parapluherziening. Vanwege de historische structuur kan doorgaans geen rekening worden gehouden met parkeermogelijkheden van de auto. Waar mogelijk zijn wel voorzieningen getroffen, maar dit is niet optimaal en voldoende. De visie om bij (ruimtelijke) activiteiten uit te gaan van parkeren op eigen terrein is meestal niet te realiseren. Dit geldt ook voor de mogelijkheden om parkeercompensatie toe te passen. Voor de binnenstad betekent dit dat er maatwerk nodig is.

In verband met rechtszekerheid en het niet frustreren van bestaande planvorming geldt dat voor nader aangegeven woningcategorieën parkeren op eigen terrein is vereist. Met de begrenzing van het plangebied is, waar mogelijk, aangesloten op de geldende bestemmingsplannen waarin de parkeernormen worden vastgelegd.

1.3 Geldende bestemmingsplannen

In het navolgende overzicht zijn de verschillende geldende bestemmingsplannen opgenomen die onder de voorliggende parapluherziening vallen. In deze bestemmingsplannen wordt, door middel van dit bestemmingsplan, een parkeerregeling opgenomen. De onderliggende bestemmingsplannen zijn:

Bestemmingsplan   
Benzineverkooppunt Hertog Reinoudlaan  
Boomkamp 20  
Buitengebied - Haventje Mheenlanden  
Buitengebied - Hotel Van der Valk  
Buitengebied 2014  
De Harder  
Drielanden - Bedrijvenpark Tonsel 2013  
Drielanden - Groene Zoom  
Drielanden - Horlose Brink  
Drielanden 2013  
Drielanden-West, Onderwijscluster en Blauwe Long  
Frankrijk  
Frankrijk - Grensweg 11  
Frankrijk - Grensweg 20-22  
Frankrijk - Krommekamp/Vlierburgweg  
Frankrijk - Vlierburgweg 4  
Friesegracht 2011  
Geluidzone Haven en Lorentz  
Groot Sypel  
Groot Sypel - Hoofdweg 2  
Groot Sypel - Maltezerlaan 1  
Hierden Bosch  
Hierden Dorp 2011  
Hierden Dorp 2011 - Wijzigingsplan I  
Hierden Dorp 2011 - Wijzigingsplan II  
Hoge Varen  
Leuvenemseweg Noord  
Lorentz - 1e wijziging geluidverkaveling  
Lorentz I en II - Einsteinstraat 5  
Lorentz I en II – Stephensonstraat  
Lorentz I en II 2013  
Lorentz III Lorentz-oost  
N302  
Parkeergarage Houtwal  
Partiële herziening Waterfront-Zuid Boulevard-West  
Reparatieplan Hierden Dorp 2011  
SOMA College  
Stadsdennen  
Stadsweiden (reparatieplan)  
Stadsweiden – Kruithuis  
Stationsomgeving  
Toedeling geluidruimte bedrijventerrein Lorentz  
Tweelingstad - Ambulante handel winkelcentrum  
Tweelingstad - Bedrijvenpark Sypel  
Tweelingstad - Graaf Ottolaan 5-11  
Tweelingstad-Slingerbos  
Walstein 2A  
Walstein 2B  
Waterfront Noord II  
Waterfront Noord II - Geluidzoneringsplichtige inrichtingen  
Waterfront-Noord  
Waterfront-Zuid - Brug Vissershaven  
Waterfront-Zuid - De Bakens  
Waterfront-Zuid - De Eilanden  
Waterfront-Zuid - Partiële herziening Boothuizen  
Waterfront-Zuid – Watersportboulevard  
Waterfront-Zuid Boulevard-Oost  
Waterfront-Zuid Boulevard-West  
Waterfront-Zuid Boulevard-West – Strandeiland  
Waterfront-Zuid Waterstad  
Waterfront-Zuid Waterstad fase 3  
Zeebuurt - Haaksepad 1A  
Zeebuurt 2012  
Zwaluwhoeve  

1.4 Opzet bestemmingsplan en toelichting

In deze toelichting komen achtereenvolgens de volgende aspecten aan de orde:

  • in hoofdstuk 2 'De parkeerregeling' wordt kort ingegaan op de nieuwe parkeerregeling voor de gemeente Harderwijk;
  • in hoofdstuk 3 'Juridische aspecten' wordt uitgelegd hoe de parkeernota juridisch is vertaald in de planregels;
  • in hoofdstuk 4 'Uitvoerbaarheid' bevat de resultaten van inspraak, vooroverleg en de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 De parkeerregeling

2.1 Beleidskader

Het parkeerbeleid is bij uitstek een onderdeel waarin de verantwoordelijkheid primair bij de gemeentes ligt. Het rijk en provincie hebben een zeer globaal kader geformuleerd waarbinnen een gemeente hieraan haar eigen invulling kan geven. Parkeerbeleid is een belangrijk ondersteunend instrument voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid.

2.1.1 Rijk

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is de overkoepelende visie voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2028, met een doorkijk naar 2040. De structuurvisie vervangt een groot aantal beleidsstukken, waaronder de Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit. Het rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland, door middel van een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Om dit doel te bereiken, werkt het rijk samen met andere overheden. Bij deze aanpak hanteert het rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid. Zo ontstaat er ruimte voor maatwerk en keuzes van burgers en bedrijven. De structuurvisie doet geen specifieke uitspraken over gemeentelijk parkeerbeleid.

2.1.2 Provincie Gelderland

Ook de provincie doet indirect uitspraken in het Omgevingsvisie Gelderland. Vooral in de mobiliteitsnota wordt echter helder gesteld dat het parkeerbeleid een gemeentelijke taak is. De provincie vraagt gemeenten wel om dit in onderlinge afstemming te doen.

2.1.3 Gemeente

Het gemeentelijk beleidskader is vastgelegd in de Parkeernormennota Harderwijk. In de visie en notitie wordt per type deelgebied (Centra, Woonwijken en Bedrijventerreinen) aangegeven hoe met het prkeervraagstuk wordt omgegaan. Elk gebied heeft immers een eigen karakteristiek en vraagt daardoor ook om passende parkeeroplossingen. Vervolgens wordt ingegaan op het parkeren ten behoeve van de toeristen en bezoekers van Harderwijk. Tot slot wordt aandacht geschonken aan de te hanteren parkeernormen en aan de parkeerbalans. Voor het bepalen van de te hanteren parkeernormen wordt uitgegaan van de parkeerkencijfers uit de CROW-publicatie 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' (publicatie 317, d.d. oktober 2012). De normen zijn dus afgeleid van de CROW publicatie.

2.2 Gemeentelijk parkeerbeleid nader belicht

2.2.1 Parkeren in woonwijken

Het autobezit is sterk toegenomen en daarmee ook de behoefte aan parkeerplaatsen. In met name de oudere wijken van Harderwijk kan dit tot een tekort aan parkeerplaatsen leiden. Daar waar de parkeercapaciteit onvoldoende is, wordt gekeken naar mogelijkheden om extra parkeerplaatsen te realiseren. Dit is echter niet altijd mogelijk. Is het niet haalbaar om op korte termijn parkeerplaatsen te realiseren dan wordt bij herinrichting (bijvoorbeeld bij rioolvervanging) gekeken of het mogelijk is extra parkeerplaatsen te realiseren. In nieuwbouwwijken wordt altijd een actuele parkeernorm toegepast.

2.2.2 Parkeren in de binnenstad

De bewoners en de bezoekers van de binnenstad kunnen parkeren op de parkeerterreinen en –garages in en rondom de binnenstad. Op de meeste parkeerterreinen en - garages geldt achteraf betaald parkeren, deze parkeerlocaties zijn voorzien van een slagboom. Op de overige parkeerlocaties waaronder Boulevard en het parkeerterrein Waltoren geldt vooraf betaald parkeren. Bewoners en werkers van de binnenstad kunnen bij de gemeente een parkeervergunning aanvragen. De woonstraten van de binnenstad zijn opgenomen in het vergunningengebied. Dit betekent dat alleen bewoners binnenstad met een parkeervergunning in de woonstraten mogen parkeren (maximaal 1 voertuig per voordeur).

De woonstraten gelegen in een ruime schil om de binnenstad geldt een blauwe-zone. Bewoners van de blauwe zone kunnen, mits zij geen eigen oprit en/of garage hebben, een ontheffing voor de blauwe zone krijgen. Bewoners in de blauwe zone kunnen een bezoekerskaart aanvragen.

2.2.3 Parkeren voor bezoekers

Het toeristisch parkeren is belangrijk in Harderwijk. De vele bezoekers voor Harderwijk en Dolfinarium worden vanaf de toegangswegen naar Harderwijk via bewegwijzeringsborden geleid naar beschikbare parkeerplekken. Er wordt geparkeerd aan de Boulevard maar ook op verschillende overloop parkeerterreinen. Bij extreme drukte wordt er uitgeweken naar De Stille Wei (Welle en de ijsbaan). Zo is er altijd voldoende plaats. Vanaf de overloopparkeerterrein Flevoweg rijden gratis bussen naar het Dolfinarium / Boulevard.

2.2.4 Parkeren voor mensen met een beperking

Grotendeels worden de gehandicapte parkeerplaatsen zo geplaatst dat deze dicht bij de uitgang van het parkeerterrein zijn. Ook met een gehandicaptenparkeerkaart moet u betalen voor het parkeren.

2.2.5 Parkeren in de bestemmingsplannen

In de woonwijken bevinden parkeerplaatsen zich langs woonstraten en op eigen erf.

In de 'oudere' wijken werd uitgegaan van een parkeernorm van 1,4 parkeerplaats per woning. Vanwege een toename van het autobezit is de parkeernorm in de loop van de tijd verder verhoogd naar 1,5 parkeerplaats per woning voor sociale woningbouw en 1,8 parkeerplaats per woning in het midden en dure segment. De in de nieuwe wijken gehanteerde norm van 1,8 parkeerplaatsen per woning wordt niet gehaald. Dit kan ertoe leiden dat in woonstraten de parkeerdruk hoog is.

Voor starters studio's wordt een parkeernorm van 1,2 per woning gehanteerd..

Dit maakt het belangrijker te voorzien in een toetsingsgrond voor een omgevingsvergunning.

Bij bedrijfsterreinen wordt uitsluitend uit gegaan van parkeren op eigen terrein voor zowel eigen bedrijfsvoering als bezoekers. Voor de berekening van de benodigde parkeercapaciteit op eigen terrein wordt verwezen naar de Parkeernormennota Harderwijk.

Het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente Harderwijk is opgenomen in het Verkeersstructuurplan (VSP). Het VSP is in december 2010 vastgesteld door de gemeenteraad van Harderwijk en het plan bestaat uit een deel Mobiliteitsvisie (met een doorkijk naar 2030) en een deel Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (met een doorkijk tot 2015).

Het parkeren in een woonwijk is en blijft een aandachtspunt. Zeker daar waar in het verleden parkeernormen zijn aangehouden, die in de huidige tijd in relatie tot het autobezit onder druk staan.

Doordat de parkeernormen niet langer zijn opgenomen in het de vangnet bepalingen uit de Bouwverordening is het noodzakelijk deze vangnet bepalingen terug te laten komen in een parapluplan. Voor bestemmingsplannen waarin geen parkeernormen zijn opgenomen worden zo regels gegeven in voorkomende gevallen.

2.3 Parkeernormennota Harderwijk

2.3.1 Parkeerbeleid in Harderwijk

In het Verkeerstructuurplan van de gemeente Harderwijk (bestaande uit een deel Mobiliteitsvisie 2030 en een deel Gemeentelijk Verkeers- en Vervoers Plan (GVVP)) is een aantal streefbeelden opgenomen over de richting waarin Harderwijk zich op langere termijn wil ontwikkelen/positioneren voor wat betreft verkeer en vervoer. Belangrijk streven is dat bestemmingen voor autoverkeer goed bereikbaar zijn, en op de bestemming in principe ook voldoende parkeergelegenheid aanwezig is. Er vindt dus geen sturing plaats door capaciteitsbeperkingen, maar parkeren heeft wel een prijs. Parkeren in woonwijken is goed, maar strak geregeld. Door het toenemende autobezit zal de parkeerdruk in woonwijken verder toenemen. De tijd van het onbeperkt parkeren voor de eigen deur, is in veel woonwijken voorbij. Oplossingen van parkeerproblemen zijn in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van belanghebbende bewoners zelf (die veelal ook het probleem zelf veroorzaken. In wijken met veel 'wijk-vreemd' verkeer kan het invoeren van een systeem van vergunning parkeren een oplossing bieden). De gemeente acht zich verantwoordelijk voor de oplossing van parkeeroverlast als binnen aanvaardbare loopafstanden geen beschikbare parkeervoorzieningen beschikbaar zouden zijn. Pas dan zal gezocht worden naar gerichte reguleringsmaatregelen.

Hoofdstuk 3 Juridische aspecten

3.1 Algemeen

Het (inter)nationale en provinciale beleid is neergelegd in verschillende nota's betreffende de ruimtelijke ordening, alsmede in de verschillende structuurvisies. Een "doorzetting" van dit beleid vindt veelal plaats in verschillende gemeentelijke en provinciale uitwerkingsnota's, beleidsplannen en bestemmingsplannen. Ook binnen de gemeente Harderwijk is dit het geval. Het beleid zoals dat door de hogere overheden wordt voorgestaan, is veelal van een andere schaal en aard dan de schaal die noodzakelijk is voor het opstellen van een (kleinschalig) bestemmingsplan.

In dit hoofdstuk wordt dan ook uitsluitend ingegaan op de voor de ontwikkeling van het plangebied relevante beleid.

3.2 Voorwaardelijke verplichting om te bouwen

Daarnaast wordt aan de geldende planregels van de onderliggende bestemmingsplannen een algemene voorwaardelijke verplichting toegevoegd waarin wordt vastgelegd dat er alleen een omgevingsvergunning voor het bouwen van (hoofd)gebouwen, waaronder ook het uitbreiden of wijziging hiervan wordt verstaan, wordt verleend, wanneer bij de aanvraag vooraf wordt aangetoond dat ten behoeve van de betreffende bestemming, op eigen terrein of elders in voldoende parkeergelegenheid wordt of zal worden voorzien en in standgehouden. Daarbij wordt getoetst aan de parkeernormen zoals opgenomen in de laats vastgestelde Parkeernormennota Harderwijk.

3.3 Functieverandering: gebruiksbepaling

Niet voor alle functieveranderingen is een omgevingsvergunning om te kunnen bouwen nodig. Om te zorgen dat bij een gebruiksverandering ook sprake dient te zijn van voldoende parkeerplaatsen is een algemene gebruiksregel in de planregels opgenomen. Hierin is vastgelegd dat tot gebruik strijdig met de bestemmingen, zoals gegeven in de van toepassing verklaarde bestemmingsplannen, in ieder geval wordt gerekend het gebruik van de gronden waarbij op eigen terrein niet voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid volgens de parkeernormen zoals opgenomen in de laatst vastgestelde Parkeernormennota Harderwijk In voorkomend geval dient alsnog te worden voorzien in voldoende
parkeergelegenheid door middel van het realiseren van meer parkeerplaatsen op eigen terrein of kan een afwijking worden verleend (zie artikel 4 van de regels) waarmee onder voorwaarden (zie Parkeernotitie 2014, eerste herziening) ontheffing kan worden verleend van de verplichting om in de parkeerbehoefte op eigen terrein te voorzien.

3.4 Afwijking van de parkeernormen

Alleen voor uitzonderlijke gevallen kan van de parkeernormen worden afgeweken. Voorwaarde is wel dat ter plaatse van de afwijking een acceptabele parkeersituatie is gegarandeerd, zoals beschreven in de vastgestelde Parkeernormennota Harderwijk (1e herziening). De afwijkingsbevoegdheid is een vangnetbepaling voor de gevallen waarin het beleid te veel knelt, terwijl er in de dagelijkse praktijk eigenlijk geen problemen zijn te voorzien.

3.5 Uitsluiting van de aanvullende werking bouwverordening

Omdat de parkeernormen expliciet in alle geldende bestemmingsplannen geregeld gaan worden ligt het voor de hand om de aanvullende werking van de bouwverordening op dit punt uit te sluiten. Op deze wijze is gewaarborgd dat alleen nog maar de parkeerregels van deze parapluherziening gelden en niet de regels van de bouwverordening op dit punt.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan Parapluherziening parkeernormen Harderwijk voorziet in het planologisch juridisch regelen van de parkeernormen binnen diverse bestemmingsplannen. Aan het bestemmingsplan zijn, behoudens de ambtelijke kosten van het opstellen van het plan, geen kosten verbonden voor de gemeente. Omdat sprake is van een ambtshalve herziening komen deze kosten ten laste van de algemene dienst. De wijzigingen in de planregels die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, leiden niet tot een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is daarom niet nodig om een exploitatieplan ingevolge de Wet ruimtelijke ordening op te stellen (conform artikel 6.12 Wro). Omdat nu op grond van de Bouwverordening ook al aan de parkeernormen moet worden voldaan is het niet aannemelijk dat sprake is van planschade. Hiermee wordt geacht dat de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is aangetoond.

4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

4.2.1 Inspraak en vooroverleg

PM

4.2.2 Zienswijzen

PM

Bijlagen bij de toelichting