direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Waterfront-Zuid - Partiële herziening Boothuizen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0243.BP00143-0002

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Langs het water aan de noordoostzijde van het Dolfinarium is een bebouwingsstrook geprojecteerd waar boothuizen zullen worden gerealiseerd. Deze bebouwing dient daarnaast ook als visuele en akoestische afscherming tussen het Dolfinarium en het woongebied De Eilanden.

Om voldoende akoestische afscherming te geven van het geluid van het Dolfinarium in de richting van de woningen in is in het huidige bestemmingsplan een verplichte minimale bouwhoogte voor de boothuizen opgenomen van 10 meter.

Inmiddels is er een alternatief voor het afschermen van het geluid van het Dolfinarium. Hiervoor wordt het zeeleeuwentheater voorzien van een overkapping. De omgevingsvergunning voor de overkapping is inmiddels onherroepelijk.

Onderin de boothuizen kunnen boten worden gestald, op de verdieping daarboven kunnen recreatieverblijven (niet voor permanente bewoning) worden gemaakt.

1.2 Doel

Het doel van het bestemmingsplan "Waterfront-Zuid - Partiële herziening Boothuizen" is het laten vervallen van eis voor een minimale bouwhoogte voor de boothuizen in het bestemmingsplan "Waterfront-Zuid Boulevard-Oost".

afbeelding "i_NL.IMRO.0243.BP00143-0002_0001.png"

Luchtfoto 2014 met daarop globaal de locatie van de boothuizen aangegeven.

1.3 Plangebied

Het plangebied beperkt zich tot de omvang van het bestemmingsvlak 'Recreatie - Verblijfsrecreatie', zoals dat is opgenomen in het bestemmingsplan 'Waterfront-Zuid Boulevard-Oost'. Aan de zuidwestkant grenst het plangebied aan de weg langs het Dolfinarium naar de locatie van de 'kleine watersport'. Aan de noordoostkant grenst het aan het water van de haven. Op onderstaande tekening is het plangebied globaal aangegeven op een overzichtskaart van het Waterfront

afbeelding "i_NL.IMRO.0243.BP00143-0002_0002.png"

Overzichtskaart Waterfront met plangebied (globaal)

1.4 De bij het plan behorende stukken

Het bestemmingsplan 'Waterfront-Zuid - Partiële herziening Boothuizen' heeft als IMRO-idn NL.IMRO.0243.BP00143-0002 en bestaat uit een gml-bestand, regels en een toelichting. Het gml-bestand kent een analoge en digitale verbeelding. De analoge versie van het plan betreft een boekje met kaarten (PDF of hardcopy). De digitale versie is te raadplegen via de landelijke voorziening (www.ruimtelijkeplannen.nl). De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het uitwerkingsplan en dienen in samenhang gelezen te worden. Indien er verschil bestaat tussen de analoge en de digitale verbeelding, gaat de digitale verbeelding voor.

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plangebied begrepen gronden en opstallen aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn regels gekoppeld.

De toelichting van dit bestemmingsplan heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting geeft aan wat de beweegredenen en achtergronden zijn die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen en doet verslag van het onderzoek dat aan het uitwerkingsplan vooraf is gegaan. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het uitwerkingsplan.

1.5 Partiële Herziening

Dit bestemmingsplan is een partiële herziening. Dit betekent dat een klein onderdeel van een geldend plan wordt gewijzigd. In dit geval betreft het het bestemmingsplan 'Waterfront-Zuid Boulevard-Oost'. Concreet gaat het om het laten vervallen van de minimale bouwhoogte voor de boothuizen. Deze staat aangegeven op de verbeelding, zodat alleen de verbeelding aangepast hoeft te worden en dat daarmee samenhangend een kleine redactionele aanpassing in artikel 6 van het bestemmingsplan 'Waterfront-Zuid Boulevard-Oost' wordt doorgevoerd.

Deze partiële herziening moet dan ook altijd in samenhang met het oorspronkelijke plan worden gelezen.

De toelichting van deze partiële herziening is beknopt. Bij de uitvoeringsaspecten wordt alleen ingegaan op de geluidsaspecten in verband met het laten vervallen van de minimale bouwhoogte, omdat dit relevant is voor deze herziening. Ook wordt melding gemaakt van het explosievenonderzoek, omdat dit nieuwe informatie is sinds de vaststelling van het oorspronkelijke plan. Voor het overige, waaronder het beleidskader en de overige uitvoeringsaspecten wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan 'Waterfront-Zuid Boulevard-Oost'

In dit geval betreft het uitsluitend een partiële herziening van de verbeelding. De regels van het 'Waterfront-Zuid - Boulevard-Oost' blijven, behoudens een redactionele aanpassing, onverminderd van toepassing.

1.6 Leeswijzer

De toelichting van het bestemmingsplan "Waterfront-Zuid - Partiële herziening Boothuizen" bestaat uit de volgende hoofdstukken:

  • in hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie beschreven.
  • in hoofdstuk 3 komt de uitvoerbaarheid van het plan aan bod, voor zover aan de orde voor deze partiële herziening; Aan de orde komen de geluidsaspecten en het explosievenonderzoek;
  • de toelichting wordt afgesloten met hoofdstuk 4 waarin wordt ingegaan op het proces van inspraak en overleg in relatie tot dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

2.1 Algemeen

Langs het water aan de noordoostzijde van het Dolfinarium is in 2013/2014 een weg aangelegd. Deze weg vormt de ontsluiting van de ten noorden van het Dolfinarium gelegene locatie 'kleine watersport' (kanovereniging De Dolfijnen en scoutinggroep Tjerk Hiddes). Langs deze weg is de bebouwingsstrook geprojecteerd voor de boothuizen. Deze dienen onder meer als visuele en akoestische afscherming tussen het Dolfinarium en het geprojecteerde woongebied De Eilanden. Voor de akoestische afscherming is inmiddels een beter alternatief ontwikkeld in de vorm van de overkapping van het zeeleeuwentheater in het Dolfinarium.

Onderin de boothuizen kunnen boten worden gestald, op de verdieping daarboven kunnen recreatieverblijven (niet voor permanente bewoning) worden gemaakt.

Langs de weg tussen het Dolfinarium en de boothuizen is een antennemast geplaatst voor mobiele telefonie, ter vervanging van enkele antennes die aanwezig waren op het industrieterrein Haven en die door de ontwikkeling van het project Waterfront niet konden worden gehandhaafd. De realisering van de boothuizen en de ontsluitingsweg is planologisch mogelijk gemaakt in het vigerende bestemmingsplan Waterfront-Zuid Boulevard-Oost.

2.2 Overkapping zeeleeuwentheater

In de planvorming voor het project Waterfront was voorzien in de bouw van boothuizen tussen het Dolfinarium en het woongebied. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat deze bebouwing een afschermende werking zou hebben voor geluid (met name geproduceerd in het zeeleeuwentheater) vanaf het Dolfinarium richting de woningen in Waterfront. Het Dolfinarium en de gemeente hebben echter overeenstemming bereikt over de te realiseren overkapping van het zeeleeuwentheater. Dit heeft twee voordelen. Ten eerste is het vanuit milieuhygiënisch perspectief effectiever om geluidmaatregelen aan de bron te treffen, dan overdrachtsmaatregelen. Door de overkapping wordt het geluid dat wordt veroorzaakt door de zeeleeuwenshows (bron) afgeschermd. Dit in plaats van tussen bron en ontvanger bebouwing/afscherming te realiseren (overdrachtsmaatregel). Ten tweede is deze oplossing kosteneffectiever, omdat niet de hele strook met boothuizen met een minimale hoogte van 10 meter hoeft te worden gerealiseerd. Een hoogte die voor de functie boothuis niet nodig is.

Op 11 december 2014 is omgevingsvergunning verleend voor het zeeleeuwentheater. Het zeeleeuwentheater is op dit moment in aanbouw. De overkapping van het zeeleeuwentheater maakt geen onderdeel uit van voorliggend bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0243.BP00143-0002_0003.png"

Overkapping zeeleeuwentheater, noordoostzijde (Kooij en Dekker, 08-09-2014)

2.3 Huidig bestemmingsplan

Op dit moment geldt ter plaatse van het plangebied het bestemmingsplan 'Waterfront-Zuid Boulevard-Oost'. Het bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad op 22 september 201 en onherroepelijk geworden op 12 januari 2012.

Dit bestemmingsplan omvat het Dolfinarium, de locatie van de 'kleine watersport', de boothuizen, de geprojecteerde nieuwbouw op het Dolfinariumeiland en het oostelijk deel van de Boulevard.

De locatie van de boothuizen is bestemd als 'Recreatie - Verblijfsrecreatie'. De gronden zijn bestemd voor overdekte ligplaatsen voor vaartuigen, recreatieverblijven en daarbij behorende voorzieningen, waaronder onder meer aanlegsteigers. Het aantal recreatieverblijven mag niet meer zijn dan het aantal overdekte ligplaatsen.

De boothuizen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. In de regels is aangegeven dat de bouwhoogte niet meer en niet minder mag bedragen dan is aangegeven op de verbeelding. Uit de verbeelding volgt dat de bouwhoogte ten minste 10 meter en ten hoogste 12 meter mag bedragen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0243.BP00143-0002_0004.png"

Uitsnede verbeelding bestemmingsplan 'Waterfront-Zuid Boulevard-Oost'

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

3.1 Geluidsaspecten

Uit de MER voor het Waterfront is gebleken dat het geluid van Dolfinarium kan leiden tot overschrijding van de richtwaarden op enkele locaties in het geprojecteerde woongebied Waterstad, in de deelgebieden Eilanden en Lichthuis. Om dat te voorkomen is ervoor gekozen overdrachtsmaatregelen te treffen in de vorm boothuizen als afschermende bebouwing tussen het Dolfinarium en het toekomstige woongebied.

In het MER deel B, hoofdstuk 3, paragraaf 6 zijn aanbevelingen ('bouwstenen') opgenomen voor het Meest Milieuvriendelijk Alternatief (MMA). Daarin wordt onder meer in overweging gegeven om het Lichthuis te verplaatsen in noordoostelijke richting, teneinde de belasting door geluid van het Dolfinarium te verminderen. Dit is echter geen realistische optie, omdat daardoor de belasting op het Lichthuis door het industrielawaai van bedrijventerrein Lorentz tot een onaanvaardbaar niveau toeneemt (het MER geeft dit zelf ook aan, op pagina 56\62). In het MER wordt als alternatief voorgesteld om maatregelen te nemen 'aan de bron' (bij het Zeeleeuwentheater), waardoor de geluidsbelasting op het Lichthuis tot een aanvaardbaar niveau kan worden gereduceerd.

Maatregelen aan de bron zijn effectiever dan overdrachtsmaatregelen. Bij bronmaatregelen zal het geluidniveau namelijk in alle richtingen afnemen, terwijl bij overdrachtsmaatregelen het geluid alleen afgeschermd wordt aan de zijde van de maatregelen, waarbij de afschermende werking afneemt naarmate de achterliggende bebouwing hoger wordt.

Mede vanwege het grotere akoestisch effect is inmiddels een akoestisch beter alternatief ontwikkeld, waarbij de relevante geluidbron – het zeeleeuwentheater – wordt voorzien van een overkapping. Daarmee wordt via maatregelen aan de bron de geluidhinder effectiever beperkt ten opzichte van de afschermende werking van de boothuizen. Hiermee is het treffen van geluidwerende voorzieningen in de strook van de Boothuizen niet langer noodzakelijk.

De uitwerking van de overkapping heeft geresulteerd in de op 11 december 2014 verleende (en inmiddels onherroepelijke) omgevingsvergunning. Hierbij is, naast een vergunning voor het onderdeel bouwen, vergunning verleend voor het milieuneutraal wijzigen van een inrichting (onderdeel milieu).

Voor wat betreft de vergunde activiteiten verandert er dus niets en blijft de situatie in akoestisch opzicht hetzelfde. Het daadwerkelijke effect van de overkapping is ten minste gelijk aan die van de afschermende werking van de boothuizen.

3.2 Explosievenonderzoek

Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben in en boven Harderwijk oorlogshandelingen plaatsgevonden. Als gevolg daarvan is de mogelijkheid aanwezig, dat niet tot ontploffing gekomen explosieven en munitie in de bodem rondom de oude Binnenstad zijn achtergebleven. En dat een deel daarvan nog niet eerder is gedetecteerd, zo ook binnen het plangebied Waterfront.

In 2012 is reeds door daartoe gecertificeerd bedrijf een eerste vooronderzoek uitgevoerd, waarbij door onderzoeker is geconcludeerd dat alleen de Vissershaven als verdacht gebied werd aangemerkt. In de aanloop naar bodemsanering in Waterfront-Zuid is vervolgens twijfel gerezen over de conclusies uit dat onderzoeksrapport. Daarom is medio 2013 het besluit genomen om alsnog door een ander bureau aanvullend onderzoek conventionele explosieven (OCE) te laten uitvoeren. Resultaten daarvan zijn aanleiding geweest om te besluiten, ook andere delen van het projectgebied Waterfront-Zuid (fase 2 en fase 3) aan te merken als verdacht gebied en nader geotechnisch te laten onderzoeken, middels een detectie van zowel land- als waterbodem. Daarbij, al naar gelang het resultaat van detectie, vervolgens over te gaan tot het benaderen van verdachte objecten en bij vaststelling van explosieven, deze door de EOD te laten ruimen en veiligstellen.

Het plangebied is in 2014 onderzocht. Hierbij zijn geen explosieven aangetroffen. Het gebied wordt aangeduid als 'vrijgegeven gebied (30 lbs en groter)'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0243.BP00143-0002_0005.png"

Explosievenonderzoek (stand van zaken 28 juli 2014)
(Groen = Vrijgegeven gebied (30 lbs en groter)

Hoofdstuk 4 Inspraak en overleg

4.1 Zienswijzen

Hoofdregel uit de Inspraakverordening Harderwijk 2007 is dat elk bestuursorgaan over zijn eigen bevoegdheden besluit of al of niet inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van het gemeentelijk beleid. Dit betekent dat ook ten aanzien van een bestemmingsplan een besluit moet worden genomen over het al of niet toepassen van inspraak. In een aantal gevallen hoeft geen inspraak plaats te vinden, bijvoorbeeld als sprake is van een ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen, zoals in dit geval. Het bestemmingsplan wordt daarom meteen in ontwerp ter inzage gelegd zoals bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening. Daarbij wordt een ieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze kenbaar te maken. Het bestemmingsplan heeft vanaf 26 maart 2015 voor zes weken in ontwerp ter inzage gelegen. Tijdens deze termijn zijn geen zienswijzen kenbaar gemaakt.

4.2 Vooroverleg

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet in het kader van het overleg als bedoeld in art. 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening overleg worden gepleegd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. Doorgaans wordt ook een aantal andere instanties en partijen om een reactie gevraagd.

Omdat sprake is van een ondergeschikte wijziging van het geldende bestemmingsplan, zal het vooroverleg beperkt worden tot de wettelijke instanties (provincie, rijk en waterschap). Dit overleg zal gelijktijdig plaatsvinden met de terinzagelegging van het ontwerp. Er zijn binnen de gestelde termijn geen reacties binnengekomen.