Plan: | Waterfront-Zuid Boulevard-Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0243.BP00055-0004 |
Op 17 mei 2005 nam de Tweede Kamer de Nota Ruimte aan. De nota is in januari 2006 door de Eerste Kamer aangenomen. De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen voor de komende decennia. Naast de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid voor Nederland als geheel, zijn ook hoofdlijnen van beleid voor een aantal specifieke gebieden geformuleerd. Binnen het ontwikkelingsperspectief van het specifieke gebied 'IJsselmeergebied' wordt het volgende in de Nota Ruimte gesteld: 'Binnen de zonering van het IJsselmeergebied worden geen nieuwe buitendijkse watergebonden functies (of uitbreiding van bestaande functies) zoals waterrecreatie en natte bedrijventerreinen ontwikkeld, tenzij deze passen en bijdragen aan het natuur-, cultuurhistorisch en het waterbeleid gericht op waterhuishoudkundig beheer en watertransport. Voor herstructurering van buitendijks gelegen bedrijventerreinen en woningbouwlocaties (met name in de oude Zuiderzeesteden) geldt hetzelfde. Een passende mogelijkheid is er bijvoorbeeld in Harderwijk. Hier draagt de ontwikkeling van het waterfront bij aan oplossingen voor een aantal ruimtelijke, economische en milieukundige problemen, die zijn ontstaan door de toenemende ruimtelijke druk.'
Het Nationaal Waterplan (NWP) is het rijksplan voor het waterbeleid en tevens structuurvisie op basis van de nieuwe Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het beschrijft de maatregelen die in de periode 2009-2015 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten. Het Kabinet Balkenende IV heeft het Nationaal Waterplan op 22 december 2009 vastgesteld. In het NWP hoofdstuk 5.3 IJsselmeergebied worden ook voor het project Waterfront Harderwijk relevante thema's waaronder Zoet water en veiligheid, Ontkoppeling, Buitendijkse ontwikkeling aangegeven.
Het kabinet kiest ervoor om zowel het Markermeer als de Veluwerandmeren los te koppelen van het IJsselmeer. Dat betekent, dat er in het Markermeer-IJmeer en de Veluwerandmeren een peilregime wordt gevoerd dat (beter) tegemoet komt aan wat nodig is voor een ecologisch duurzame ontwikkeling. De bovengrens van de bandbreedte zal maximaal 0,30 m boven het huidige zomerstreefpeil liggen.
Ontkoppeling creƫert ook gunstige voorwaarden voor buitendijkse ontwikkelingen, zoals verstedelijking en (moeras)natuur. Met deze nieuwe streefpeilen wordt bij het Waterfront rekening gehouden. Natuurontwikkeling in de Mheenlanden en realisatie van stapstenen en rustgebieden in de Veluwerandmeren, samen met aanvullende voorzieningen bij de lozing van (gezuiverd) stedelijk afvalwater scheppen gunstige voorwaarden voor de ontwikkeling van de natuurwaarden.
Het project Waterfront Harderwijk is concreet genoemd bij Realisatie, onder Buitendijkse ontwikkelingen (NWP blz. 170, 171). Het kabinet maakt ruimte voor nieuwe klein- en grootschalige buitendijkse ontwikkelingen. Voor de randmeren geldt uit ruimtelijke kwaliteitsoverwegingen een beperking van de buitendijkse ontwikkelingsruimte van 5 ha per gemeente. Een uitzondering op de 5 ha regel wordt gemaakt voor de gemeente Harderwijk. Deze gemeente krijgt toestemming om tot 35 ha in het water te bouwen, mits dat mogelijk is binnen de wet- en regelgeving zoals de Natuurbeschermingswet. Het kabinet heeft daartoe besloten omdat het de bestuurlijke en juridisch vergevorderde besluitvorming over het Waterfront Harderwijk ondersteunt. De met dit beleid gemoeide kwalitatieve buitendijkse ontwikkelingsruimte leidt niet tot een significante afname van het waterbergend vermogen van het IJsselmeergebied en daarmee niet tot significante veiligheidsrisico's. Als uitzondering op wat is vastgelegd in de Nota Ruimte, hoeft daarom het verlies aan waterbergend vermogen niet te worden gecompenseerd.