Plan: | Toedeling geluidruimte bedrijventerrein Lorentz |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0243.BP00032-0003 |
Op grond van het huidige bestemmingsplan voor Lorentz kan elk daarop gevestigd bedrijf, via een verandering van zijn milieuvergunning, een fatale claim op de beschikbare geluidruimte leggen. Het gevolg is dat het bedrijventerrein akoestisch 'op slot' wordt gezet. Nieuwe bedrijven kunnen zich vervolgens niet meer vestigen en bestaande bedrijven kunnen zich niet meer verder ontwikkelen ondanks het feit dat zij daar bijvoorbeeld qua grondpositie wel de mogelijkheid toe hebben. Dit probleem is niet exclusief voorbehouden aan de Harderwijker situatie. Integendeel, het betreft hier een landelijk probleem. Gewezen wordt op de publicatie 'Ruimte voor Bedrijven' van de Kamer van Koophandel Regio Rotterdam2 . Daaruit blijkt dat in 2008 bijna de helft van de 38 onderzochte gezoneerde bedrijventerreinen in de regio Rotterdam wat geluidruimte betreft op slot zat. De website noemt terecht een goede organisatie van het zonebeheer noodzakelijk om aan deze praktijk een einde te maken. Voor de Harderwijker situatie voorziet het onderhavige bestemmingsplan in die voorwaarde.
Onder zonebewaking is te verstaan het waken voor het overschrijden van geluidgrenswaarden. Zonebewaking staat in het teken van het 'overlastmotief'. Zonebeheer daarentegen, is het omgaan met de beschikbare geluidruimte. Dit bestemmingsplan richt zich uitsluitend op zonebeheer en derhalve niet op zonebewaking. Zonebeheer staat in het teken van het motief van een 'goede ruimtelijke ordening'. Zonebewaking is krachtens de Wgh het exclusieve domein van de Wet milieubeheer (Wm). Dit volgt uit het feit dat de zonegrens ex artikel 40 Wgh is ingesteld om overlast in de vorm van geluid effectief tegen te gaan. Artikel 2.14 lid 1 sub c onder 2 Wabo (voorheen: artikel 8.8. lid 3 sub a. Wm) bepaalt dat de zonegrens in acht moet worden genomen.
De Wgh heeft uitsluitend zonebewaking tot doel en derhalve niet het zonebeheer. Dat blijkt uit het feit dat de Wgh voor de geluidbelasting op het industrieterrein zelf geen normen bevat3 . De Wgh legt uitsluitend een relatie met de Wm als het gaat om zonebewaking. De milieuvergunning komt dan ook uitsluitend relevantie toe in het kader van de zonebewaking. De milieuvergunning reguleert de geluidbelasting op de zonegrens. Binnen de zone, dus in het kader van het zonebeheer, komt aan de milieuvergunning geen relevantie toe.
De geluidbelasting op het industrieterrein is een terrein waarover noch de Wgh, noch de Wm zich uitstrekken. Voor veel industrieterreinen, waaronder Lorentz, ontstaat daardoor een vacuüm aangezien de gemeentelijke praktijk zich doorgaans beperkt tot zonebewaking. Dit heeft tot gevolg dat op oneigenlijke wijze, namelijk via de milieuvergunning krachtens de Wm, ruimtelijke claims worden gelegd op de zone. Dat manifesteert zich in het feit dat een milieuaanvraag getoetst wordt aan de beperkingen die de bestaande vergunningen al op de zonegrens hebben gelegd. De ruimtelijke mogelijkheden binnen de zone van de één worden dus beperkt door milieurechten van de ander.
Het genoemde vacuüm kan uitsluitend via de Wet ruimtelijke ordening (Wro) worden opgevuld. De ruimtelijke ordening moet haar intrede doen op het gezoneerde industrieterrein, in die zin dat via het ruimtelijke instrumentarium een ordening tot stand wordt gebracht op het industrieterrein. Een geluidverkaveling, vertaald naar regels in een bestemmingsplan (geluidemissie per kavel), is daartoe het geschikte middel (hierna wordt een dergelijk bestemmingsplan 'geluidverkavelingsplan' genoemd). Is eenmaal een bestemmingsplan vastgesteld voor het zonebeheer, dan bepaalt dat de mate waarin de geluidruimte op het industrieterrein gebruikt mag worden. De oneigenlijke ruimtelijke claims die via de milieuvergunning op de zone (niet zijnde de zonegrens) zijn gelegd worden daarmee illusoir. Het in normatieve zin 'braakliggende terrein' van de zone is dan immers ingenomen door normering van de geluidgebruiksruimte in het bestemmingsplan.
Bedacht dient te worden, dat het geluidverkavelingsplan is ingegeven door ruimtelijke overwegingen. Het oogmerk van de regeling is immers een 'goede ruimtelijke ordening' van de geluidgebruiksruimte op het gezoneerde industrieterrein. Met het opnemen van geluidnormen in het bestemmingsplan wordt aldus een optimale invulling van het bedrijventerrein beoogd. De betreffende normen hebben niet ten doel de kwaliteit van het milieu te beschermen. Daarmee zijn deze eisen niet aan te merken als een milieukwaliteitsnorm.
Met ingang van 1 januari 2007 is de Wgh gemoderniseerd. Bij die gelegenheid is het instrument van het Zonebeheerplan in de wet verankerd. In het kader van het vooronderzoek voor dit bestemmingsplan is onderzocht in hoeverre met dit specifieke instrument uit de Wgh een juridisch bindende geluidverkaveling tot stand zou kunnen worden gebracht. Gebleken is dat dit niet het geval is. In de artikelen 163 en 164 Wgh is aan burgemeester en wethouders slechts de opdracht gegeven om via de opstelling van een zonebeheerplan voldoende informatie beschikbaar te hebben over de geluidruimte binnen de zone. Buiten deze beperkte werking, laat de wettekst geen ruimte voor de opvatting dat aan het zonebeheerplan een verderstrekkende juridische betekenis toekomt. Daar komt nog bij dat het zonebeheerplan geen probaat middel oplevert om ongewenst geluidgebruik tegen te gaan. Zo bestaat er bijvoorbeeld geen mogelijkheid om voorbereidingsbescherming soortgelijk aan het voorbereidingsbesluit ex artikel 3.7 lid 4 Wro in het leven te roepen. Bovendien vormt het zonebeheerplan geen toetsingskader voor aanvragen om omgevingsvergunning.
Om te komen tot een goede toedeling van geluidruimte zijn de bedrijven op het bedrijventerrein Lorentz onderverdeeld in maatgevende en niet-maatgevende bedrijven. De maatgevende bedrijven betreft een groep bedrijven die tezamen nagenoeg bepalend zijn voor de hoogste geluidbelasting op de zone. Als criterium voor een maatgevende inrichting geldt dat de inrichting een bijdrage op de zonegrens levert van ten minste 25 dB(A). Het gaat hier om 16 bedrijven. Aan de bedrijfskavels van deze bedrijven is geluidruimte toegekend die gebaseerd is op de bestaande situatie ten tijde van inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit.
Als minimale geluidruimte voor de kavels op Lorentz is gekozen voor 60 dB(A)/m2. Voor de meeste bedrijven is deze maat ruim voldoende. Deze maat wordt mede ingegeven vanuit de gedachte dat het bedrijventerrein Lorentz (mede) een bedrijventerrein is voor bedrijven met een grotere milieubelasting. Deze maat is ook zodanig ruim dat hiermee recht wordt gedaan aan het regionale karakter van het bedrijventerrein. Aan de kavels van bedrijven die op basis van de bestaande vergunde situatie ten tijde van inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit meer geluidruimte nodig hebben is deze hogere geluidruimte toegekend.
Bij de totstandkoming van het bestemmingsplan Geluidzone industrieterrein Haven en bedrijventerrein Lorentz ca. is bij een aantal bedrijven rekening gehouden met uitbreiding. Deze uitbreiding is meegenomen bij het bepalen van de geluidruimte.
Voor een uitgebreidere toelichting op dit onderwerp wordt verwezen naar het als Bijlage bij deze toelichting behorende Akoestisch onderzoek bestemmingsplan Toedeling geluidruimte bedrijventerrein Lorentz te Harderwijk.