direct naar inhoud van Artikel 3 Overig - Geluidruimte
Plan: Toedeling geluidruimte bedrijventerrein Lorentz
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0243.BP00032-0003

Artikel 3 Overig - Geluidruimte

3.1 Bestemmingsomschrijving

De tot het plangebied behorende gronden, met uitzondering van de gronden met de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie', zijn bestemd voor geluidruimte, met dien verstande dat de gebruikte geluidruimte niet meer mag bedragen dan 60 dB(A)/m2, tenzij anders is aangegeven op de als bijlage bij deze regels behorende geluidverkavelingskaart.

De tot het plangebied behorende gronden zijn tevens bestemd voor het veiligstellen van de totale beschikbare geluidruimte binnen de zone, alsmede het bevorderen van de totale beschikbare geluidruimte binnen de geluidzone.

3.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ter bescherming van de beschikbare geluidruimte nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van bouwwerken op het bouwperceel ten behoeve van een doelmatige akoestische afscherming;
  • b. de plaats en afmeting van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van een doelmatige akoestische afscherming.
3.3 Specifieke gebruiksregel
3.3.1 akoestische rapportage

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van de gronden dat een grotere geluidruimte tot gevolg heeft dan overeenkomend met 60 dB(A)/m2, dan wel de geluidruimte zoals aangegeven op de als bijlage bij deze regels behorende geluidverkavelingskaart;
  • b. het in gebruik hebben van een inrichting, zonder te beschikken over een akoestische rapportage waaruit de door de inrichting gebruikte geluidruimte, berekend volgens artikel 2.3, blijkt.
  • c. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing:
    • 1. op het gebruik van gronden en bebouwing dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, tenzij het gebruik reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, of met het voorheen geldende voorbereidingsbesluit.
    • 2. Indien en voor zover de verhouding tussen het bouwperceel van de inrichting en de minimaal aan te houden afstand voor geluid op basis van de Handreiking bedrijven en milieuzonering, editie 2009, lijst 1 voldoet aan de waarden zoals aangegeven in de onderstaande tabel.

Minimaal aan te houden afstand voor geluid   Oppervlakte bouwperceel  
10 meter   > 70 m²  
30 meter   > 700 m²  
50 meter   > 1.750 m²  
3.4 Omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de ‘wro-zone – ontheffingsgebied’ bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.3 onder a. bepaalde teneinde een grotere geluidruimte op een kavel toe te staan. Deze omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. de bedrijfseconomische noodzaak voor vergroting van de geluidruimte is aangetoond;
  • b. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:
    • 1. ondanks toepassing van de beste beschikbare technieken een grotere geluidruimte noodzakelijk is ter optimalisering en/of uitbreiding van de bedrijfsvoering. In het akoestisch onderzoek dient de gewenste geluidruimte te worden aangegeven alsmede een overzicht van de geluidbronnen, de toegepaste technieken en de bedrijfstijden;
    • 2. door het toestaan van een grotere geluidruimte de geluidzone, dan wel de maximaal toelaatbare geluidbelasting van bestaande en geprojecteerde woningen, respectievelijk van toekomstige woningen in het bestemmingsplan ‘Waterfront-Zuid, Waterstad’, zoals vastgesteld op 5 februari 2008 niet wordt overschreden.
3.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
3.5.1 hoofdregel

Het is verboden bouwwerken te slopen op gronden gelegen buiten de 'wro-zone - ontheffingsgebied' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag.

3.5.2 uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld onder 3.5.1 is vereist voor:

  • a. het slopen van bouwwerken waarvan de bouwhoogte van het te slopen bouwwerk minder bedraagt dan 6 meter;
  • b. het slopen van bouwwerken waarvan de lengte van het te slopen bouwwerk, minder bedraagt dan 10 meter;
3.5.3 voorwaarden

De onder 3.5.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. is gebleken dat het slopen van het bouwwerk geen toename van de geluidbelasting op de geluidzone tot gevolg heeft, of:
  • b. zekerheid is verkregen dat na sloop afschermende maatregelen worden getroffen die een gelijke of verminderde geluidbelasting op de geluidzone tot gevolg hebben.

Ter verwezenlijking van het gestelde onder b. kunnen voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de geluidruimte op een kavel verkleinen, tot een minimum van 60 dB(A)/m² , indien uit de omgevingsvergunning of een melding in het kader van het Activiteitenbesluit blijkt dat ten behoeve van de inrichting blijvend geen gebruik meer wordt gemaakt van de voor de inrichting beschikbare geluidruimte;
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de geluidruimte per vierkante meter op een kavel vergroten en gelijktijdig de geluidruimte van een andere kavel verkleinen indien:
    • 1. de bedrijfseconomische noodzaak voor vergroting van de geluidruimte is aangetoond;
    • 2. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:
      • a. ondanks toepassing van de beste beschikbare technieken een grotere geluidruimte noodzakelijk is ter optimalisering en/of uitbreiding van de bedrijfsvoering. In het akoestisch onderzoek dient de gewenste geluidruimte te worden aangegeven alsmede een overzicht van de geluidbronnen, de toegepaste technieken en de bedrijfstijden;
      • b. door het toestaan van een grotere geluidruimte de geluidzone, dan wel de maximaal toelaatbare geluidbelasting van bestaande en geprojecteerde woningen, respectievelijk van toekomstige woningen in het bestemmingsplan ‘Waterfront-Zuid, Waterstad’, zoals vastgesteld op 5 februari 2008 niet wordt overschreden.
    • 3. Verkleining van de geluidruimte op een andere kavel in planologische zin gelijktijdig met de vergroting plaatsvindt.