direct naar inhoud van 3.8 Archeologie
Plan: Uitbreiding Soma-college
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0243.BP00029-0006

3.8 Archeologie

Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel kunnen binnen het plangebied archeologische resten aanwezig zijn die dateren uit het laat-paleolithicum, het mesolithicum, het neolithicum, de bronstijd, de ijzertijd en de Romeinse tijd. Door de ligging onderaan een glooiing is de kans op de aanwezigheid van nederzettingsresten uit deze perioden klein. Doordat het plangebied tot in de negentiende eeuw uit woeste gronden heeft bestaan, is de kans op resten uit de middeleeuwen en de nieuwe tijd klein.

Om de kans op het aantreffen van archeologische indicatoren zo groot mogelijk te maken zijn binnen het plangebied vijf boringen gezet met behulp van een zandguts en een mega-boor. Uit het met de zandguts verrichte onderzoek blijkt dat de bodem binnen het plangebied oorspronkelijk inderdaad uit een podzolbodem bestaan zal hebben. Resten van podzolvorming zijn echter slechts op één boorpunt nog enigszins aanwezig en zijn op de overige delen van het plangebied, volledig verloren gegaan. Dit is waarschijnlijk het gevolg van bosbouw in de 19e eeuw en de inrichting tot opleidingscomplex, in de 20e eeuw. Het noordwestelijke deel van het plangebied is volledig verstoord door de aanleg van een rioolleiding en het zuidoostelijke deel is volledig verstoord door de aanleg van een talloze malen doorgraven zandbekken. Ondanks het zeven van het met de megaboor opgeboorde materiaal, zijn nergens binnen het plangebied, archeologische indicatoren aangetroffen. Gezien de sterke mate van bodemverstoring en het volledig ontbreken van archeologische indicatoren, geven de resultaten van het onderzoek geen aanleiding om archeologisch vervolgonderzoek te adviseren. Evenmin zijn tijdens het onderzoek archeologische resten aangetroffen waarmee tijdens de verdere planvorming of bij de uitvoering van de geplande werkzaamheden rekening zou moeten worden gehouden.

In verband met het volledig ontbreken van archeologische indicatoren binnen het plangebied, zijn de KNA-onderdelen Waardestelling en Selectieadvies, in dit rapport niet nader uitgewerkt. In alle gevallen geldt dat indien archeologische materialen en/of sporen worden aangetroffen, deze gemeld dienen te worden bij de gemeente Harderwijk, conform Monumentenwet 1988, laatste wijzing van 1 september 2007, paragraaf 7, artikel 53 en verder.