Groesbeek-Zuid
Status: | vastgesteld |
Identificatie: | NL.IMRO.0241.BVGroesbeekzuid-GVS1 |
Plantype: | gemeentelijke overheid/beheersverordening |
Inhoud
Artikel 8 Ecologisch waardevol gebied
Artikel 20 Waarde - archeologische verwachtingswaarden
Artikel 22 Algemene bouwregels
Artikel 23 Algemene gebruiksregels
Artikel 24 Algemene aanduidingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Bijlagen:
Bijlage 1: Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2: Staat van bedrijfsactiviteiten - aan-huis-verbonden bedrijven
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 verordening
de beheersverordening Groesbeek-Zuid als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0241.BVGroesbeekzuid-GVS1 van de gemeente Groesbeek.
1.2 aan-huis-verbonden bedrijf
een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
1.3 aan-huis-verbonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
1.4 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.5 bed & breakfast
logies en ontbijt, het aanbieden van nachtverblijf zonder bijbehorende voorzieningen tot het bereiden van maaltijden.
1.6 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
1.7 bedrijfswoning
een woning, in of bij een bedrijf of instelling, bestemd voor (het gezin van) een persoon wiens huisvestiging daar, gelet op de bestemming, noodzakelijk is.
1.8 begane grond
de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.
1.9 besluit(sub)vlak
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge deze verordening regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.10 bestaand
bestaande afmetingen: afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening legaal tot stand zijn gekomen, dan wel tot stand kunnen komen krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning.
bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening legaal tot stand zijn gekomen, dan wel tot stand kunnen komen krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning.
bestaand gebruik: gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening legaal tot stand is gekomen, dan wel tot stand kan komen krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning.
1.11 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.12 bijbehorende activiteiten
voorzieningen, die horen bij de betreffende bedrijfsvoering op gronden en/of bouwvlakken.
1.13 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
1.14 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.
1.15 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.16 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.17 carport
een overdekte stallingsruimte voor personenauto’s, die geen eigen wanden of deuren heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door aangrenzende gebouwen en/of delen van het dak.
1.18 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.19 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.20 discotheek
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormt.
1.21 eenheden
verblijfsruimten bedoeld voor recreatief nachtverblijf zoals logies en ontbijt of gastenkamers.
1.22 erker:
hoekige of ronde uitbouw aan een gevel.
1.23 functie
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
1.24 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.25 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.26 horeca(bedrijf)
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.
1.27 hydrologische waarde
gronden met een bijzondere betekenis voor het watersysteem in verband met beekherstel, verdrogingsbestrijding, waterberging en/of waterkering.
1.28 kelder:
ruimte die voor meer dan 50% ondergronds is gelegen, waarbinnen geen verblijfsruimtes zijn toegestaan.
1.29 landschappelijk/ecologisch waardevolle elementen
houtopstanden die een bijzondere landschappelijke en/of ecologische waarde hebben zoals bosjes, houtwallen, poelen, moerasjes en steilranden.
1.30 maatschappelijke en culturele voorzieningen
educatieve-, (para)medische-, (sociaal)culturele-, levensbeschouwelijke-, religieuze voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, waaronder ook ondergeschikte horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen wordt verstaan.
1.31 natuurlijke waarden
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied.
1.32 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.33 omgevingsvergunning
een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.34 omgevingsvergunning voor het afwijken:
omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met deze beheersverordening met toepassing van de in deze verordening opgenomen regels inzake afwijking, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder c juncto artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wabo.
1.35 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid, op grond van artikel 2.1 lid b van de Wabo.
1.36 openbare ruimte
wegen, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat – al dan niet – voor publiek algemeen toegankelijk is.
1.37 recreatief medegebruik
vorm van recreatie waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, doch kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes.
1.38 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.39 verordeningsgebied
het gebied waarop deze verordening van toepassing is, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0241.BVGroesbeekzuid-GVS1 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.40 vlak
een geometrisch bepaald vlak (besluitvlak of besluitsubvlak), waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge deze verordening regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.41 vlakgrens
de grens van een vlak;
1.42 voorgevel
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw.
1.43 voorgevelrooilijn
de lijn waarin de voorgevel van een gebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan (tot aan de zijdelingse perceelsgrens).
1.44 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die het waterhuishoudkundige belang dienen, zoals watergangen, waterlopen, kunstwerken en onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop.
1.45 wegen
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
1.46 werk
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.
1.47 woning
een complex van ruimten, krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 Algemeen
afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.
bebouwd oppervlak van een bouwperceel
de buitenwerks gemeten oppervlakte van de op een bouwperceel staande c.q. op te richten bouwwerken, gemeten op zowel boven als onder maaiveld.
bebouwingspercentage
de bebouwde oppervlakte welke ten hoogste gebouwd mag worden, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het desbetreffende bouwperceel, of een in de regels nader aangeduid gedeelte van dat bouwperceel.
bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.
inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
definitie goothoogte
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met dien verstande dat:
de goothoogte van een lessenaarsdak wordt bepaald vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel van de laagste zijde van de kap;
de goothoogte van een dakvlak met een dakopbouw wordt bepaald vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel van de dakopbouw;
bij een kap die bestaat uit één of meerdere hellende dakvlakken waarbij de bovenzijde van de hellende dakvlakken grenzen aan een plat dak, deze daken worden ook wel afgetopte of afgesnoten daken genoemd, de goothoogte wordt bepaald vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel aan de laagste zijde van het hellende dakvlak.
oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
peil
bovenzijde van de afgewerkte vloer van de laagst gelegen verblijfsruimte.
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken, dakkapellen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Gebiedsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Omschrijving besluitvlak
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijven in milieucategorie 1 en 2 zoals opgenomen in de bij deze regels behorende ‘Staat van bedrijfsactiviteiten’ (bijlage 1);
een showroom ter plaatse van het besluitsubvlak 'showroom';
een brandweerkzerne ter plaatse van het besluitsubvlak 'brandweerkazerne';
bij dit gebruik behorende voorzieningen, zoals bedrijfswoningen, tuinen, erven, opritten, voetpaden, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:
3.2.1 Bedrijfsgebouwen
bedrijfsgebouwen zijn binnen de besluitsubvlakken 'bouwvlak bedrijf 1', 'bouwvlak bedrijf 2', 'bouwvlak bedrijf 3', 'bouwvlak bedrijf 4' en 'bouwvlak bedrijf 5' toegestaan, met inachtneming van de in tabel 3.1 aangegeven voorwaarden;
kelders zijn binnen de besluitsubvlakken 'bouwvlak bedrijf 1', 'bouwvlak bedrijf 2', 'bouwvlak bedrijf 3', 'bouwvlak bedrijf 4' en 'bouwvlak bedrijf 5' toegestaan.
3.2.2 Bedrijfswoningen
bedrijfswoningen zijn binnen de besluitsubvlakken 'bouwvlak bedrijf 1', 'bouwvlak bedrijf 2', 'bouwvlak bedrijf 3', 'bouwvlak bedrijf 4' en 'bouwvlak bedrijf 5' toegestaan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
per bedrijf is 1 bedrijfswoning toegestaan;
er dient te worden voldaan aan de in tabel 3.1 gegeven voorwaarden;
de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 600 m3.
3.2.3 Bijbehorende bouwwerken
buiten de besluitsubvlakken 'bouwvlak bedrijf 1', 'bouwvlak bedrijf 2', 'bouwvlak bedrijf 3', 'bouwvlak bedrijf 4' en 'bouwvlak bedrijf 5' zijn uitsluitend ondergeschikte aangebouwde bouwwerken, zoals portieken, erkers en balkons toegestaan, met dien verstande dat:
de oppervlakte ten hoogste 6 m² bedraagt;
de diepte ten hoogste 1,5 m bedraagt;
de afstand tot de naar de weg gekeerde perceelsgrens ten minste 2,5 meter bedraagt;
de bouwhoogte van portieken en erkers ten hoogste 3,3 m bedraagt;
de breedte van portieken en erkers ten hoogste 60% bedraagt van de breedte van de gevel waaraan de portiek of erker wordt gebouwd.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de voorgevelrooilijn zijn toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 1 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 5 m bedraagt;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de voorgevelrooilijn zijn toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 8 m.
Tabel 3.1 Maatvoering
bouwwerk |
max. goothoogte |
max. bouwhoogte |
max. bebouwings- percentage |
Bedrijf 1 |
3 m |
4,5 m |
100% |
Bedrijf 2 |
3 m |
7 m |
70% |
Bedrijf 3 |
3 m |
7,5 m |
70% |
Bedrijf 4 |
3,5 m |
6 m |
70% |
Bedrijf 5 |
5 m |
5 m |
70% |
3.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 3.2.4 onder a voor het toestaan van (erf)afscheidingen voor de voorgevelrooilijn met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m, met dien verstande dat:
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van belendende percelen;
er geen onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid plaatsvindt;
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundige karakter ter plaatse.
Artikel 4 Bos
4.1 Omschrijving besluitvlak
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
behoud en ontwikkeling van bos en de daaraan verbonden ecologische en landschappelijke waarden;
recreatief medegebruik.
4.2 Bouwregels
Op of in deze gronden is geen bebouwing toegestaan, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2,5 m.
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
het (laten) verwijderen van houtopstanden;
het (laten) afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;
het (laten) graven en dempen van waterlopen, sloten en greppels;
het (laten) aanleggen van verhardingen;
het (laten) aanleggen van ondergrondse leidingen.
4.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod
Het verbod van lid 4.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
normaal onderhoud en beheer betreffen;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van de verordening;
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
4.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
De in lid 4.3.1 bedoelde vergunning kan slechts worden verleend:
voor de activiteiten zoals bedoeld in lid 4.3.1 a tot en met d indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en ecologische waarden en geen onevenredige vermindering van de inzijging van hemelwater in het gebied plaatsvindt;
voor de activiteit als bedoeld in lid 4.3.1 onder e indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en ecologische waarden.
Artikel 5 Centrum
5.1 Omschrijving besluitvlak
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
horeca, met uitzondering van discotheken;
detailhandel;
dienstverlening;
kantoren;
wonen;
bij dit gebruik behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, opritten, voetpaden, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:
5.2.1 Hoofdgebouwen
hoofdgebouwen zijn binnen de besluitsubvlakken 'bouwvlak centrum 1' en 'bouwvlak centrum 2' toegestaan, met inachtneming van de in tabel 5.1 aangegeven voorwaarden;
kelders zijn binnen de besluitsubvlakken 'bouwvlak centrum 1' en 'bouwvlak centrum 2' toegestaan.
5.2.2 Bijbehorende bouwwerken
bijbehorende bouwwerken zijn binnen het besluitsubvlak 'bijgebouwen centrum' toegestaan, met inachtneming van de in tabel 5.1 aangegeven voorwaarden;
de totale oppervlakte van carports bedraagt per bouwperceel ten hoogste 20 m2;
per horecapand is slechts aan één zijde een terrasoverkapping toegestaan waarbij geldt dat de gevel herkenbaar dient te blijven door aan de bovenzijde minimaal 1/3 deel van de gevel zichtbaar te houden. Aan beide zijden van de terrasoverkapping dient bovendien minimaal 20 cm gevel zichtbaar te blijven;
buiten de besluitsubvlakken 'bouwvlak centrum 1' en 'bouwvlak centrum 2' en 'bijgebouwen centrum' zijn uitsluitend ondergeschikte aangebouwde bouwwerken, zoals portieken, erkers en balkons toegestaan, met dien verstande dat:
de oppervlakte ten hoogste 6 m² bedraagt;
de diepte ten hoogste 1,5 m bedraagt;
de afstand tot de naar de weg gekeerde perceelsgrens ten minste 2,5 meter bedraagt;
de bouwhoogte van portieken en erkers ten hoogste 3,3 m bedraagt;
de breedte van portieken en erkers ten hoogste 60% bedraagt van de breedte van de gevel waaraan de portiek of erker wordt gebouwd.
5.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de voorgevelrooilijn zijn toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 1 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 5 m bedraagt;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de voorgevelrooilijn zijn toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 8 m.
Tabel 5.1 Maatvoering
bouwwerk |
max. goothoogte |
max. bouwhoogte |
dakhelling |
Centrum 1 |
3,5 m |
8,5 m |
0-60° |
Centrum 2 |
6,5 m |
9,5 m |
0-60° |
Bijbehorende bouwwerken |
3 m |
|
0-60° |
5.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 5.2.3 onder a voor het toestaan van (erf)afscheidingen voor de voorgevelrooilijn met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m, met dien verstande dat:
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van belendende percelen;
er geen onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid plaatsvindt;
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundige karakter ter plaatse.
Artikel 6 Detailhandel
6.1 Omschrijving besluitvlak
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
detailhandel, met dien verstande dat ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke vorm van detailhandel' uitsluitend detailhandel is toegestaan in tuin- en dierbenodigdheden en doe-het-zelf-artikelen, met daaraan ondergeschikt detailhandel in branchevreemde artikelen;
bij dit gebruik behorende voorzieningen, zoals bedrijfswoningen, tuinen, erven, opritten, voetpaden, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:
6.2.1 Hoofdgebouwen
hoofdgebouwen zijn binnen de besluitsubvlakken 'bouwvlak detailhandel 1', 'bouwvlak detailhandel 2', 'bouwvlak detailhandel 3', 'bouwvlak detailhandel 4' en 'bouwvlak detailhandel 5' toegestaan, met inachtneming van de in tabel 6.1 aangegeven voorwaarden;
kelders zijn binnen de besluitsubvlakken 'bouwvlak detailhandel 1', 'bouwvlak detailhandel 2', 'bouwvlak detailhandel 3', 'bouwvlak detailhandel 4' en 'bouwvlak detailhandel 5' toegestaan.
6.2.2 Bedrijfswoningen
bedrijfswoningen zijn binnen de besluitsubvlakken 'bouwvlak detailhandel 1', 'bouwvlak detailhandel 2', 'bouwvlak detailhandel 3', 'bouwvlak detailhandel 4' en 'bouwvlak detailhandel 5' toegestaan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
per detailhandelsvestiging is 1 bedrijfswoning toegestaan;
er dient te worden voldaan aan de in tabel 6.1 gegeven voorwaarden;
de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 600 m3.
6.2.3 Bijbehorende bouwwerken
bijbehorende bouwwerken zijn binnen de besluitsubvlakken 'bijgebouwen detailhandel' toegestaan, met inachtneming van de in tabel 6.1 aangegeven voorwaarden;
buiten de besluitsubvlakken 'bouwvlak detailhandel 1', 'bouwvlak detailhandel 2', 'bouwvlak detailhandel 3', 'bouwvlak detailhandel 4' en 'bouwvlak detailhandel 5' en 'bijgebouwen detailhandel' zijn uitsluitend ondergeschikte aangebouwde bouwwerken, zoals portieken, erkers en balkons toegestaan, met dien verstande dat:
de oppervlakte ten hoogste 6 m² bedraagt;
de diepte ten hoogste 1,5 m bedraagt;
de afstand tot de naar de weg gekeerde perceelsgrens ten minste 2,5 meter bedraagt;
de bouwhoogte van portieken en erkers ten hoogste 3,3 m bedraagt;
de breedte van portieken en erkers ten hoogste 60% bedraagt van de breedte van de gevel waaraan de portiek of erker wordt gebouwd.
6.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de voorgevelrooilijn zijn toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 1 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 5 m bedraagt;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de voorgevelrooilijn zijn toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 5 m bedraagt;
ter plaatse van het besluitsubvlak 'reclamezuil' is een reclamezuil toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 5 meter.
Tabel 6.1 Maatvoering
bouwwerk |
max. goothoogte |
max. bouwhoogte |
dakhelling |
max. bebouwings- percentage |
Detailhandel 1 |
5 m |
5 m |
0-45° |
100% |
Detailhandel 2 |
6 m |
10 m |
0-60° |
100% |
Detailhandel 3 |
6 m |
10 m |
15°-60° |
100% |
Detailhandel 4 |
7,5 m |
11 m |
0-60° |
100% |
Detailhandel 5 |
8,5 m |
8,5 m |
n.v.t. |
70% |
Bijbehorende bouwwerken |
3 m |
5,5 m |
15°-60° |
100% |
6.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 6.2.4 onder a voor het toestaan van (erf)afscheidingen voor de voorgevelrooilijn met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m, met dien verstande dat:
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van belendende percelen;
er geen onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid plaatsvindt;
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundige karakter ter plaatse.
Artikel 7 Dienstverlening
7.1 Omschrijving besluitvlak
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
dienstverlening;
wonen;
detailhandel ter plaatse van het besluitsubvlak 'detailhandel';
bij dit gebruik behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, opritten, voetpaden, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:
7.2.1 Hoofdgebouwen
hoofdgebouwen zijn binnen de besluitsubvlakken 'bouwvlak dienstverlening' toegestaan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
de goothoogte bedraagt ten hoogste 6 m;
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 10 m;
de dakhelling bedraagt ten minste 15°en ten hoogste 60°;
kelders zijn binnen het besluitsubvlak 'bouwvlak dienstverlening' toegestaan.
7.2.2 Bijbehorende bouwwerken
bijbehorende bouwwerken zijn binnen het besluitsubvlak 'bijgebouwen dienstverlening' toegestaan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
de goothoogte bedraagt ten hoogste 3 m;
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5,5 m;
de dakhelling bedraagt ten minste 15°en ten hoogste 60°;
buiten de besluitsubvlakken 'bouwvlak dienstverlening' en 'bijgebouwen dienstverlening' zijn uitsluitend ondergeschikte aangebouwde bouwwerken, zoals portieken, erkers en balkons toegestaan, met dien verstande dat:
de oppervlakte ten hoogste 6 m² bedraagt;
de diepte ten hoogste 1,5 m bedraagt;
de afstand tot de naar de weg gekeerde perceelsgrens ten minste 2,5 meter bedraagt;
de bouwhoogte van portieken en erkers ten hoogste 3,3 m bedraagt;
de breedte van portieken en erkers ten hoogste 60% bedraagt van de breedte van de gevel waaraan de portiek of erker wordt gebouwd.
7.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de voorgevelrooilijn zijn toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 1 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 5 m bedraagt;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de voorgevelrooilijn zijn toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 5 m bedraagt.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 7.2.3 onder a voor het toestaan van (erf)afscheidingen voor de voorgevelrooilijn met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m, met dien verstande dat:
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van belendende percelen;
er geen onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid plaatsvindt;
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundige karakter ter plaatse.
Artikel 8 Ecologisch waardevol gebied
8.1 Omschrijving besluitvlak
De voor 'Ecologisch waardevol gebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden;
behoud, herstel en ontwikkeling van hydrologische waarden ten behoeve van daarvan afhankelijke natuurwaarden;
behoud, herstel en ontwikkeling van landschapswaarden;
extensief recreatief en educatief medegebruik, ondergeschikt aan bovenstaande doeleinden.
8.2 Bouwregels
Op of in deze gronden is geen bebouwing toegestaan, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de onder 8.1 genoemde doeleinden binnen dit besluitvlak, zoals bruggen, beschoeiing, duikers, lichtmasten en banken, met dien verstande dat:
de bouwhoogte van lichtmasten niet meer bedraagt dan 4,5 m;
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 1,5 m.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
het (laten) verlagen, vergraven, ophogen, egaliseren of anderszins verstoren van het bodemreliëf;
het (laten) graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterpartijen, waterlopen, sloten en greppels;
het (laten) vellen van houtgewas en het verwijderen van groenvoorzieningen;
het (laten) aanleggen van wegen en paden;
het (laten) aanbrengen van verhardingen.
8.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod
Het verbod van lid 8.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
normaal onderhoud en beheer betreffen;
van zodanig geringe omvang en ondergeschikte betekenis zijn dat daardoor geen aantasting van de natuur- en landschapswaarden plaatsvindt;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van de verordening;
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
8.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
De in lid 8.3.1 bedoelde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur- en landschapswaarden van deze gronden, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Artikel 9 Garagebedrijf
9.1 Omschrijving besluitvlak
De voor 'Garagebedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een garagebedrijf met bijbehorende handels- en bedrijfsactiviteiten;
een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg;
ondergeschikte detailhandel ten dienste van de onder a en b genoemde doeleinden;
bij dit gebruik behorende voorzieningen, zoals bedrijfswoningen, tuinen, erven, opritten, voetpaden, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:
9.2.1 Bedrijfsgebouwen
bedrijfsgebouwen zijn binnen het besluitsubvlak 'bouwvlak garagebedrijf' toegestaan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
de goothoogte bedraagt ten hoogste 8 m;
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 8 m;
de dakhelling bedraagt ten hoogste 45°;
kelders zijn binnen het besluitsubvlak 'bouwvlak garagebedrijf' toegestaan.
9.2.2 Bedrijfswoning
er is 1 bedrijfswoning binnen het besluitsubvlak 'bouwvlak garagebedrijf' toegestaan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
de goothoogte bedraagt ten hoogste 6,5 m;
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 6,5 m;
de inhoud bedraagt ten hoogste 600 m3.
9.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Buiten het besluitsubvlak 'bouwvlak garagebedrijf' zijn uitsluitend de volgende bijbehorende bouwwerken toegestaan:
een luifel, met dien verstande dat de bouwhoogte ten hoogste 6 m bedraagt en de oppervlakte ten hoogste 125 m² bedraagt;
ondergeschikte aangebouwde bouwwerken, zoals portieken, erkers en balkons, met dien verstande dat:
de oppervlakte ten hoogste 6 m² bedraagt;
de diepte ten hoogste 1,5 m bedraagt;
de afstand tot de naar de weg gekeerde perceelsgrens ten minste 2,5 meter bedraagt;
de bouwhoogte van portieken en erkers ten hoogste 3,3 m bedraagt;
de breedte van portieken en erkers ten hoogste 60% bedraagt van de breedte van de gevel waaraan de portiek of erker wordt gebouwd.
9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de voorgevelrooilijn zijn toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 1 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 5 m bedraagt;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de voorgevelrooilijn zijn toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 5 m bedraagt.
9.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 9.2.4 onder a voor het toestaan van (erf)afscheidingen voor de voorgevelrooilijn met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m, met dien verstande dat:
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van belendende percelen;
er geen onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid plaatsvindt;
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundige karakter ter plaatse.
Artikel 10 Groen
10.1 Omschrijving besluitvlak
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
groenvoorzieningen;
paden;
speelvoorzieningen;
voorzieningen ten behoeve van de verkeersgeleiding;
kunstwerken;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
nutsvoorzieningen;
een volkstuinencomplex ter plaatse van het besluitsubvlak 'volkstuinen'.
10.2 Bouwregels
Op of in deze gronden is geen bebouwing toegestaan, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:
de bouwhoogte van speeltoestellen en kunstwerken niet meer bedraagt dan 5 m;
de bouwhoogte van lichtmasten en verkeersinstallaties niet meer bedraagt dan 9 m;
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 3,5 m.
Artikel 11 Horeca
11.1 Omschrijving besluitvlak
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
horeca, onder andere in de vorm van een discotheek;
afschermende groenbeplanting ter plaatse van het besluitsubvlak 'afschermende groenbeplanting';
bij dit gebruik behorende voorzieningen, zoals bedrijfswoningen, tuinen, erven, opritten, voetpaden, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water.
11.2 Bouwregels
Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:
11.2.1 Hoofdgebouwen
hoofdgebouwen zijn binnen het besluitsubvlak 'bouwvlak horeca' toegestaan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
de goothoogte bedraagt ten hoogste 6 m;
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 11 m;
de dakhelling bedraagt ten hoogste 45°;
kelders zijn binnen het besluitsubvlak 'bouwvlak horeca' toegestaan.
11.2.2 Bedrijfswoning
er is 1 bedrijfswoning binnen het besluitsubvlak 'bouwvlak horeca' toegestaan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
de goothoogte bedraagt ten hoogste 6 m;
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 11 m;
de dakhelling bedraagt ten hoogste 45°;
de inhoud bedraagt ten hoogste 600 m3.
11.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Buiten het besluitsubvlak 'bouwvlak horeca' zijn uitsluitend de volgende bijbehorende bouwwerken toegestaan:
ondergeschikte aangebouwde bouwwerken, zoals portieken, erkers en balkons, met dien verstande dat:
de oppervlakte ten hoogste 6 m² bedraagt;
de diepte ten hoogste 1,5 m bedraagt;
de afstand tot de naar de weg gekeerde perceelsgrens ten minste 2,5 meter bedraagt;
de bouwhoogte van portieken en erkers ten hoogste 3,3 m bedraagt;
de breedte van portieken en erkers ten hoogste 60% bedraagt van de breedte van de gevel waaraan de portiek of erker wordt gebouwd.
11.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de voorgevelrooilijn zijn toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 1 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 5 m bedraagt;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de voorgevelrooilijn zijn toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 5 m bedraagt.
11.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 11.2.4 onder a voor het toestaan van (erf)afscheidingen voor de voorgevelrooilijn met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m, met dien verstande dat:
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van belendende percelen;
er geen onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid plaatsvindt;
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundige karakter ter plaatse.
Artikel 12 Maatschappelijk
12.1 Omschrijving besluitvlak
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
maatschappelijke en culturele voorzieningen;
bij dit gebruik behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, opritten, voetpaden, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water.
12.2 Bouwregels
Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:
12.2.1 Hoofdgebouwen
hoofdgebouwen zijn binnen de besluitsubvlakken 'bouwvlak maatschappelijk 1', 'bouwvlak maatschappelijk 2', 'bouwvlak maatschappelijk 3', 'bouwvlak maatschappelijk 4', 'bouwvlak maatschappelijk 5', 'bouwvlak maatschappelijk 6', 'bouwvlak maatschappelijk 7', 'bouwvlak maatschappelijk 8', 'bouwvlak maatschappelijk 9' en 'bouwvlak maatschappelijk 10' toegestaan, met inachtneming van de in tabel 12.1 aangegeven voorwaarden;
kelders zijn binnen de besluitsubvlakken 'bouwvlak maatschappelijk 1' tot en met 'bouwvlak maatschappelijk 10' toegestaan.
12.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Buiten de besluitsubvlakken 'bouwvlak maatschappelijk 1' tot en met 'bouwvlak maatschappelijk 10' zijn uitsluitend de volgende bijbehorende bouwwerken toegestaan:
ondergeschikte aangebouwde bouwwerken, zoals portieken, erkers en balkons, met dien verstande dat:
de oppervlakte ten hoogste 6 m² bedraagt;
de diepte ten hoogste 1,5 m bedraagt;
de afstand tot de naar de weg gekeerde perceelsgrens ten minste 2,5 meter bedraagt;
de bouwhoogte van portieken en erkers ten hoogste 3,3 m bedraagt;
de breedte van portieken en erkers ten hoogste 60% bedraagt van de breedte van de gevel waaraan de portiek of erker wordt gebouwd.
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de voorgevelrooilijn zijn toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 1 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 5 m bedraagt;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de voorgevelrooilijn zijn toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 5 m bedraagt.
Tabel 12.1 Maatvoering
bouwwerk |
max. goothoogte |
max. bouwhoogte |
max. dakhelling |
Maatschappelijk 1 |
3 m |
3 m |
0° |
Maatschappelijk 2 |
3 m |
4,5 m |
45° |
Maatschappelijk 3 |
3 m |
6 m |
45° |
Maatschappelijk 4 |
4 m |
4 m |
0° |
Maatschappelijk 5 |
6 m |
6 m |
0° |
Maatschappelijk 6 |
9 m |
9 m |
0° |
Maatschappelijk 7 |
11 m |
11 m |
0° |
Maatschappelijk 8 |
13,5 m |
13,5 m |
0° |
Maatschappelijk 9 |
8 m |
10 m |
60° |
Maatschappelijk 10 |
9 m |
13 m |
60° |
12.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 12.2.3 onder a voor het toestaan van (erf)afscheidingen voor de voorgevelrooilijn met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m, met dien verstande dat:
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van belendende percelen;
er geen onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid plaatsvindt;
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundige karakter ter plaatse.
Artikel 13 Molen
13.1 Omschrijving besluitvlak
De voor 'Molen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een molen;
detailhandel ten dienste van de onder a genoemde doeleinden;
bij dit gebruik behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, opritten, voetpaden, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water;
de instandhouding en bescherming van de molen ter plaatse van het besluitsubvlak 'rijksmonument'.
13.2 Bouwregels
Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:
13.2.1 Hoofdgebouwen
de bestaande goot- en bouwhoogte van de molen mogen niet worden verhoogd.
overige gebouwen zijn binnen het besluitsubvlak 'bouwvlak molen' toegestaan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
de goothoogte bedraagt ten hoogste 3,5 m;
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 7 m;
de dakhelling bedraagt ten hoogste 45°;
kelders zijn binnen het besluitsubvlak 'bouwvlak molen' toegestaan.
13.2.2 Bijbehorende bouwwerken
bijbehorende bouwwerken zijn binnen het besluitsubvlak 'bijgebouwen molen' toegestaan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
de goothoogte bedraagt ten hoogste 3 m;
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3 m;
de dakhelling bedraagt ten hoogste 45°;
buiten de besluitsubvlakken 'bouwvlak molen' en 'bijgebouwen molen' zijn uitsluitend ondergeschikte aangebouwde bouwwerken, zoals portieken, erkers en balkons toegestaan, met dien verstande dat:
de oppervlakte ten hoogste 6 m² bedraagt;
de diepte ten hoogste 1,5 m bedraagt;
de afstand tot de naar de weg gekeerde perceelsgrens ten minste 2,5 meter bedraagt;
de bouwhoogte van portieken en erkers ten hoogste 3,3 m bedraagt;
de breedte van portieken en erkers ten hoogste 60% bedraagt van de breedte van de gevel waaraan de portiek of erker wordt gebouwd.
13.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de voorgevelrooilijn zijn toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 1 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 5 m bedraagt;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de voorgevelrooilijn zijn toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 5 m bedraagt.
13.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 13.2.3 onder a voor het toestaan van (erf)afscheidingen voor de voorgevelrooilijn met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m, met dien verstande dat:
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van belendende percelen;
er geen onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid plaatsvindt;
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundige karakter ter plaatse.
13.4 Gebruiksregels
ten hoogste 50% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw mag worden gebruikt voor detailhandelsactiviteiten.
Artikel 14 Nutsvoorziening
14.1 Omschrijving besluitvlak
De voor 'Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
nutsvoorzieningen;
bij dit gebruik behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, opritten, voetpaden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water.
14.2 Bouwregels
Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn binnen het besluitsubvlak 'bouwvlak nutsvoorziening' toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m;
buiten het besluitsubvlak 'bouwvlak nutsvoorziening' zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 1 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van open afscheidingen/afrasteringen ten hoogste 2 m mag bedragen.
Artikel 15 Spoorweg en natuur
15.1 Omschrijving besluitvlak
De voor 'Spoorweg en natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
railverkeer;
natuur;
recreatief medegebruik.
15.2 Bouwregels
Op of in deze gronden is geen bebouwing toegestaan, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de onder 15.1 genoemde doeleinden binnen dit besluitvlak.
15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
het (laten) verwijderen van spoorwegvoorzieningen.
15.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod
Het verbod van lid 15.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
normaal onderhoud en beheer betreffen;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van de verordening;
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
15.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
De in lid 15.3.1 bedoelde vergunning kan slechts worden verleend indien behoud van de spoorwegvoorzieningen uit oogpunt van het railverkeer niet noodzakelijk is. Er dient vooraf schriftelijke toestemming te zijn verkregen van de ondernemer van de spoorwegdienst.
Artikel 16 Tuin
16.1 Omschrijving besluitvlak
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en parkeren bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
16.2 Bouwregels
Op of in deze gronden is geen bebouwing toegestaan, met uitzondering van:
ondergeschikte aangebouwde bouwwerken, zoals portieken, erkers en balkons aan de naar de weg gekeerde zijde van de gevel, met dien verstande dat:
de oppervlakte ten hoogste 6 m² bedraagt;
de diepte ten hoogste 1,5 m bedraagt;
de afstand tot de naar de weg gekeerde perceelsgrens ten minste 2,5 meter bedraagt;
de bouwhoogte van portieken en erkers ten hoogste 3,3 m bedraagt;
de breedte van portieken en erkers ten hoogste 60% bedraagt van de breedte van de gevel waaraan de portiek of erker wordt gebouwd.
carports binnen het besluitsubvlak 'zone carports', met dien verstande dat:
de bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt;
de oppervlakte per bouwperceel ten hoogste 20 m2 bedraagt;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de voorgevelrooilijn, met dien verstande dat:
de bouwhoogte ten hoogste 1 m bedraagt;
de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 5 m bedraagt;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de voorgevelrooilijn, met dien verstande dat:
de bouwhoogte ten hoogste 2 m bedraagt;
de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 5 m bedraagt.
16.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 16.2 onder c voor het toestaan van (erf)afscheidingen voor de voorgevelrooilijn met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m, met dien verstande dat:
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van belendende percelen;
er geen onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid plaatsvindt;
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundige karakter ter plaatse.
Artikel 17 Verkeer
17.1 Omschrijving besluitvlak
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder (onverharde) wegen, paden en parkeervoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de verkeersgeleiding;
groenvoorzieningen;
speelvoorzieningen;
kunstwerken;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
nutsvoorzieningen.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen toegestaan, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
de oppervlakte mag per gebouw niet meer bedragen dan 6 m²;
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende voorwaarden:
de bouwhoogte van speeltoestellen en kunstwerken mag niet meer bedragen dan 5 m;
de bouwhoogte van lichtmasten en verkeersinstallaties mag niet meer bedragen dan 9 m;
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
Artikel 18 Water
18.1 Omschrijving besluitvlak
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
waterhuishoudkundige doeleinden;
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
kunstwerken, bruggen, onderhoudspaden en dergelijke.
18.2 Bouwregels
Op of in deze gronden is geen bebouwing toegestaan, met uitzondering van constructies voor bruggen, kademuren en duikers.
Artikel 19 Wonen
19.1 Omschrijving besluitvlak
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
het wonen, daaronder begrepen een aan-huis-verbonden beroep;
dienstverlening, uitsluitend op de begane grond, ter plaatse van het besluitsubvlak 'dienstverlening';
bij dit gebruik behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, opritten, voetpaden, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water.
19.2 Bouwregels
Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:
19.2.1 Hoofdgebouwen
hoofdgebouwen zijn binnen de besluitsubvlakken 'bouwvlak wonen 1', 'bouwvlak wonen 2', 'bouwvlak wonen 3', 'bouwvlak wonen 4', 'bouwvlak wonen 5', 'bouwvlak wonen 6', 'bouwvlak wonen 7', 'bouwvlak wonen 8', 'bouwvlak wonen 9', 'bouwvlak wonen 10', 'bouwvlak wonen 11', 'bouwvlak wonen 12', bouwvlak wonen 13', 'bouwvlak wonen 14', 'bouwvlak wonen 15', 'bouwvlak wonen 16', 'bouwvlak wonen 17' en 'bouwvlak wonen 18' toegestaan, met inachtneming van de in tabel 19.1 aangegeven voorwaarden;
ter plaatse van de besluitsubvlakken 'bouwvlak wonen 1' tot en met 'bouwvlak wonen 18' mag het aantal woningen niet meer bedragen dan één per vlak, met uitzondering van woningen ter plaatse van de besluitsubvlakken 'maximum aantal wooneenheden', waar het aantal woningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt:
bij vrijstaande hoofdgebouwen aan beide zijden ten minste 3 m, met dien verstande dat bij woningen binnen het besluitsubvlak 'bouwvlak wonen 14' aan één zijde een afstand van 2 m is toegestaan;
bij gekoppelde hoofdgebouwen aan één zijde ten minste 3 m;
bij aaneengebouwde hoofdgebouwen bij eindwoningen aan één zijde minimaal 3 m;
kelders zijn binnen de besluitsubvlakken 'bouwvlak wonen 1' tot en met 'bouwvlak wonnen 18' toegestaan.
19.2.2 Bijbehorende bouwwerken
bijbehorende bouwwerken zijn buiten de besluitsubvlakken 'bouwvlak wonen 1' tot en met 'bouwvlak wonen 18' toegestaan, met inachtneming van de in tabel 19.1 aangegeven voorwaarden en de volgende regels:
bijbehorende bouwwerken worden ten minste 3 m achter de naar de weg gekeerde gevel van de woning gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van het besluitsubvlak 'bijgebouwen wonen voor de voorgevel' tevens bijgebouwen voor de voorgevel zijn toegestaan;
bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één van de zijstroken vrij van bijbehorende bouwwerken te blijven tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 25 m achter de voorgevelrooilijn. Indien de bestaande afstand minder bedraagt dan 25 m, geldt deze bestaande afstand als minimale afstand.
het aantal vrijstaande bijgebouwen mag ten hoogste 3 bedragen;
voor zover gelegen buiten de besluitsubvlakken 'bouwvlak wonen 1' tot en met 'bouwvlak wonen 18' en binnen de besluitsubvlakken 'bouwvlak wonen 1' tot en met 'bouwvlak wonen 18' op gronden waar geen hoofdgebouw is toegestaan (gronden gelegen binnen de voorgeschreven afstand tot de zijdelingse perceelsgrens) bedraagt de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken, geen carport zijnde, ten hoogste 50 m², bedraagt de oppervlakte van carports ten hoogste 20 m2 en geldt een bebouwingspercentage van ten hoogste 40% van de hiervoor genoemde gronden;
ondergeschikte aangebouwde bouwwerken, zoals portieken, erkers en balkons aan de naar de weg gekeerde zijde van de gevel zijn toegestaan, met dien verstande dat:
de oppervlakte ten hoogste 6 m² bedraagt;
de diepte ten hoogste 1,5 m bedraagt;
de afstand tot de naar de weg gekeerde perceelsgrens ten minste 2,5 meter bedraagt;
de bouwhoogte van portieken en erkers ten hoogste 3,3 m bedraagt;
de breedte van portieken en erkers ten hoogste 60% bedraagt van de breedte van de gevel waaraan de portiek of erker wordt gebouwd.
19.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van zwembaden, voor de voorgevelrooilijn zijn toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 1 m;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de voorgevelrooilijn zijn toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
Tabel 19.1 Maatvoering
bouwwerk |
max. goothoogte |
max. bouwhoogte |
dakhelling |
Wonen 1 |
3 m |
7 m |
15°-60° |
Wonen 2 |
3,5 m |
3,5 m |
max 0° |
Wonen 3 |
3,5 m |
7 m |
15°-60° |
Wonen 4 |
3,5 m |
10 m |
15°-60° |
Wonen 5 |
4 m |
6 m |
0°-30° |
Wonen 6 |
4,5 m |
10 m |
15°-60° |
Wonen 7 |
6 m |
6 m |
max 0° |
Wonen 8 |
6 m |
10 m |
15°-60° |
Wonen 9 |
6,5 m |
6,5 m |
max 0° |
Wonen 10 |
7 m |
10 m |
15°-60° |
Wonen 11 |
8 m |
9 m |
max 45° |
Wonen 12 |
7 m |
11 m |
25°-45° |
Wonen 13 |
9 m |
11 m |
25°-40° |
Wonen 14 |
9 m |
13 m |
25°-45° |
Wonen 15 |
9 m |
13 m |
25°-40° |
Wonen 16 |
9 m |
15 m |
max 25° |
Wonen 17 |
9 m |
13 m |
max 60° |
Wonen 18 |
12 m |
18 m
|
max 60° |
bijbehorende bouwwerken |
3 m |
|
|
19.3 Gebruiksregels
bij het uitoefenen van de in lid 19.1 onder a bedoelde aan-huis-verbonden beroepen gelden de volgende voorwaarden:
de uitoefening van de beroepen en dienstverlening, alsmede bijbehorende activiteiten zijn toegestaan binnen de besluitsubvlakken 'bouwvlak wonen 1' tot en met 'bouwvlak wonen 18';
de bebouwde oppervlakte ten behoeve van de uitoefening van de beroepen en dienstverlening mag ten hoogste 40% bedragen van het toegestane bebouwde oppervlakte ter plaatse van het besluitsubvlak 'bouwvlak wonen 1' tot en met 'bouwvlak wonen 18';
de bestaande parkeervoorzieningen mogen door het uitoefenen van een beroep of door het verlenen van diensten niet onevenredig worden gebruikt;
cumulatie van aan-huis-verbonden beroepsuitoefening mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefmilieu.
bij woningen is een bed & breakfastvoorziening toegestaan, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
de woonfunctie blijft als hoofdfunctie behouden;
bed & breakfastvoorzieningen zijn toegestaan binnen de bestaande woning en bijbehorende bouwwerken, een zelfstandige kookgelegenheid is niet toegestaan;
het aantal logeereenheden mag niet meer bedragen dan 2 per woning;
de totale oppervlakte aan logeereenheden mag niet meer bedragen dan 40 m²;
de voorziening dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
het betreft geen zodanige verkeersaantrekkende activiteit, dat die kan leiden tot nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer;
het parkeren vindt plaats op eigen terrein.
19.4 Afwijken van de regels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van:
het bepaalde in lid 19.1 voor het toestaan van een bedrijf aan huis voor zover passend binnen de 'Staat van bedrijfsactiviteiten - aan-huis-verbonden bedrijven' (bijlage 2) dan wel uit een oogpunt van invloed op het woon- en leefmilieu vergelijkbaar is met de in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten - aan-huis-verbonden bedrijven' opgenomen bedrijven, met dien verstande dat:
de uitoefening van het bedrijf, alsmede bijbehorende bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan binnen de besluitsubvlakken 'bouwvlak wonen 1' tot en met 'bouwvlak wonen 18';
de bebouwde oppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis ten hoogste 40% mag bedragen van het toegestane bebouwde oppervlakte ter plaatse van het besluitsubvlak 'bouwvlak wonen 1' tot en met 'bouwvlak wonen 18' met een maximum van 30 m²;
de bestaande parkeervoorzieningen door het uitoefenen van een bedrijf niet onevenredig mogen worden gebruikt;
detailhandel niet is toegestaan, behoudens voor zover het daarbij gaat om detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van ter plaatse vervaardigde producten;
cumulatie van een bedrijf aan huis niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefmilieu.
het bepaalde in lid 19.2.3 onder a voor het toestaan van (erf)afscheidingen voor de voorgevelrooilijn met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m, met dien verstande dat:
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van belendende percelen;
er geen onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid plaatsvindt;
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundige karakter ter plaatse.
Artikel 20 Waarde - archeologische verwachtingswaarden
20.1 Omschrijving besluitvlak
De voor ‘Waarde – Archeologische verwachtingswaarden’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende besluitvlakken, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden.
20.2 Bouwregels
voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende besluitvlakken dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m², een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
de verplichting tot het doen van opgravingen;
de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
20.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 20.2 sub a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
het (laten) uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,40 m en met een oppervlakte groter dan 100 m² onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
het (laten) graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels.
20.4.2 Uitzonderingen
Het in lid 20.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
20.4.3 Toelaatbaarheid
de in lid 20.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden;
alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 21 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 22 Algemene bouwregels
22.1 Afwijkende maatvoering
In die gevallen dat de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of de afstand tot enige aanduiding van bestaande bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan, uitsluitend ter plaatse van die afwijking.
Artikel 23 Algemene gebruiksregels
Onder met de beheersverordening strijdig gebruik word in ieder geval begrepen het gebruik of het laten gebruiken van:
onbebouwde gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens;
onbebouwde gronden, bouwwerken en/of onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
onbebouwde gronden als kampeerterrein;
vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
onbebouwde gronden als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
onbebouwde gronden als stortplaats voor puin en afvalstoffen, voor zover dit niet betreft het storten of opslaan in bij gebouwen behorende tuinen van geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van die tuinen.
Nieuwe bouwwerken worden gebruikt overeenkomstig het ter plaatse bestaande gebruik van de gronden of van bestaande gebouwen waarbij deze worden gebouwd.
Het plaatsen van zendmasten is niet toegestaan.
Artikel 24 Algemene aanduidingsregels
24.1 Veiligheidszone - bevi
Ter plaatse van het besluitsubvlak ‘veiligheidszone – bevi’ is het bouwen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, niet toegestaan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 25 Overgangsrecht
25.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%;
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
25.2 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 26 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
'Regels van de beheersverordening Groesbeek-Zuid'.
Vastgesteld: 25 september 2014