direct naar inhoud van Artikel 6 Natuur
Plan: Buitengebied, derde herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0236.bpbgderdeherz-VSG1

Artikel 6 Natuur

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschappelijke alsmede cultuurhistorische waarden van het natuur- en bosgebied;
  • b. de instandhouding en ontwikkeling van voorkomende dan wel aan de gronden eigen natte landschaps- en natuurwaarden, meer in het bijzonder de grondwaterstand, grondwaterstroming en kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater;
  • c. water,

met de daarbij behorende:

  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. het gebruik van gronden ten behoeve van het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen en stacaravans voor dag en/of verblijfsrecreatieve doeleinden.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. ophogen, afgraven, afschuiven, ontgronden en egaliseren;
    • 2. het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten of verkleinen van het doorstromingsprofiel, het aanbrengen of verwijderen van dammen en stuwen en het aanbrengen van drainage;
    • 3. het opruimen/verwijderen van wegen en paden;
    • 4. het aanleggen van voet-, fiets- en ruiterpaden en dagrecreatieve voorzieningen;
    • 5. het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen;
    • 6. het zoeken naar delfstoffen in de vorm van seismisch onderzoek of exploratieonderzoek;
    • 7. het bewerken van en graven, boren of roeren in de bodem dieper dan 30 cm.

  • b. De onder a bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft, die:
    • 1. het normale onderhoud tot doel hebben, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en de aanleg van nieuwe en de vervanging van bestaande kabels en leidingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
    • 2. gelet op de in lid genoemde doeleinden, voor deze gronden van ondergeschikte betekenis zijn;
    • 3. reeds uitgevoerd of in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

  • c. De onder a bedoelde omgevingsvergunning wordt niet verleend indien ten aanzien van het werk of de werkzaamheid sprake is van onevenredige afbreuk aan de waarden en/of functies welke het plan beoogt te beschermen dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden niet voldoende tegemoet kan worden gekomen.

  • d. Alvorens omgevingsvergunning ten aanzien van de onder a, sub 2 bedoelde werken en werkzaamheden te verlenen, wordt door het bevoegd gezag advies bij de waterbeheerder ingewonnen.