direct naar inhoud van Regels
Plan: Bedrijventerrein Hondsgemet-Zuid 2017
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0236.GDMhondsgemetzd17-VSG1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Bedrijventerrein Hondsgemet-Zuid 2017 met identificatienummer NL.IMRO.0236.GDMhondsgemetzd17-VSG1 van de gemeente Geldermalsen;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.6 bedrijfswoning:

een woonhuis, inclusief aanbouwen, in of bij een gebouw of op of bij een terrein, slechts bestemd voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.7 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.8 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.9 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.10 Bio-LNG:

Bio-LNG, alsmede Bio-CNG, LNG, LBG, CNG en/of CBG; dit betreft fysisch en chemisch dezelfde stof namelijk Methaan;

1.11 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.12 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.13 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.14 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.15 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.16 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.17 buitenopslag:

opslag buiten gebouwen en buiten overkappingen;

1.18 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.19 detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmede detailhandel in meubels;

1.20 escortbedrijf:

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

1.21 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.22 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;

1.23 internetverkoop:

verkoop waarbij goederen via het internet te koop worden aangeboden;

1.24 kantoor:

een ruimte welke door haar aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard;

1.25 omgevingsvergunning:

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.26 ondergeschikte bouwdelen:

ondergeschikte delen aan een gebouw zoals bedoeld in 2.4, alsmede trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, borstweringen, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte (dak)opbouwen;

1.27 peil:
  • a. voor gebouwen: gemeten vanaf de kruin van de weg waarlangs het gebouw wordt ontsloten;
  • b. voor bouwwerken geen gebouw zijnde: gemeten vanaf het aansluitende afgewerkte terrein;
1.28 risicovolle inrichting:

een inrichting zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.29 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, escortbedrijf of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotischemassagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.30 Staat van bedrijfsactiviteiten:

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;

1.31 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:

Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van dit plan;

1.32 winkelvloeroppervlakte (wvo)

de verkoopruimte, d.w.z. het voor het winkelend publiek toegankelijke deel van (het bruto oppervlak van) een detailhandelsbedrijf, inclusief de etalages en de ruimte achter toonbanken en kassa's;

1.33 wijziging:

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de perceelsgrens:

de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de grens van het bouwperceel;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 het bebouwingspercentage:

het percentage van het bouwperceel, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak of gelegen binnen het in de voorschriften aangegeven gebied, dat ten hoogste met gebouwen mag worden bebouwd.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch grondgebruik;
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Een en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde passende binnen deze bestemming.

3.2.2 Maatvoering

Bouwwerken geen gebouwen zijnde dienen aan het volgende te voldoen:

  • a. de bouwhoogte van gesloten afrasteringen/erfafscheidingen bedraagt maximaal 1 m.
  • b. de bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 m.

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. showrooms ten behoeve van de autohandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - autoshowroom', met dien verstande dat autoshowrooms ten behoeve van de verkoop van vrachtauto's niet zijn toegestaan;
  • c. dienstverlening;
  • d. detailhandel;
  • e. horeca;
  • f. verkeersontsluiting;
  • g. parkeren;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. water.

Een en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder ondergrondse containers, alsmede interne ontsluitingswegen en andere verkeers-, water- en groenvoorzieningen waaronder mede worden begrepen bouwwerken en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en overeenkomstig de in 4.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

4.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 4.1.1

a Bedrijfszonering milieucategorieën

Uitsluitend zijn, behoudens via het verlenen van een omgevingsvergunning, bedrijven toegestaan, welke behoren tot bedrijven in de categorieën 1, 2 en 3 zoals opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten met dien verstande dat uitsluitend bedrijven zijn toegelaten die naar aard en schaal voldoen aan het Afsprakenkader zoals opgenomen in Bijlage 2 Afsprakenkader Regionale samenwerking bedrijventerreinen Regio Rivierenland.

b Lawaaimakers en risicovolle inrichtingen

Voor lawaaimakers en risicovolle inrichtingen gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. inrichtingen die een belangrijke mate van geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder juncto 2.4 van het Inrichtingen en Vergunningenbesluit Milieubeheer, zijn niet toegestaan;
  • 2. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan.
c (Buiten)opslag

Ten aanzien van opslag gelden de volgende algemene voorwaarden:

  • 1. opslag in gebouwen en onder overkappingen is overal toegestaan waar deze gebouwen en overkappingen zijn toegestaan;
  • 2. opslag buiten bouwwerken is uitsluitend toegestaan:
    • a. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
    • b. op een afstand van minimaal 5 m uit de zijdelingse perceelsgrens;
    • c. achter of gelijk aan de voorgevelrooilijn;
  • 3. de hoogte van buitenopslag bedraagt niet meer dan 5 m ter plaatse van de aanduiding ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gebied 1' en ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gebied 2';
  • 4. de oppervlakte van buitenopslag mag niet meer bedragen dan 20% van de aanduiding 'bouwvlak' van het betreffende perceel, maar dit mag tezamen met de aanwezige bebouwing nooit meer bedragen dan 80% van de aanduiding 'bouwvlak' op het betreffende perceel.
d Detailhandel

Detailhandel is, behoudens via het verlenen van een omgevingsvergunning overeenkomstig de in 4.5.2 opgenomen voorwaarden, niet toegestaan, met uitzondering van:

  • 1. verkoop ten behoeve van bedrijfskantines;
  • 2. detailhandel in ter plaatse geproduceerde producten, waarbij maximaal 5% van het totale vloeroppervlak van het bedrijf hiertoe mag worden aangewend;
  • 3. detailhandel in personenauto's uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - autoshowroom'.
  • 4. internetverkoop, met dien verstande dat wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • a. er vindt geen uitstalling ten behoeve van de verkoop plaats;
    • b. er is geen showroom en/of verkoopruimte aanwezig;
    • c. er wordt geen mogelijkheid aan personen geboden voor het afhalen van goederen;
    • d. er wordt geen mogelijkheid aan personen geboden voor het ter plaatse betalen van goederen.
e Kantoren

Kantoren enkel zijn toegestaan als onzelfstandig onderdeel van een ter plaatse aanwezig bedrijf.

f Bedrijfswoningen

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

g Verkeersontsluiting en inritten

Ten aanzien van ontsluitingswegen en inritten gelden de volgende regels:

  • 1. voor het wegprofiel van de ontsluitingswegen geldt de volgende maatvoering:
    • a. de rijbaanbreedte bedraagt minimaal 7 m;
    • b. de bermbreedte bedraagt minimaal 3 m;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gebied 1' geldt aanvullend aan het bepaalde onder 1 het volgende:
    • a. dwarsverbindingen tussen de op verbeelding met Verkeer - Verblijfsgebied bestemde interne ontsluitingswegen mogen uitsluitend worden aangelegd voor zover deze ofwel recht tegenover elkaar worden gesitueerd ofwel worden aangelegd op een afstand van minimaal 50 m van de dichtstbijzijnde dwarsverbinding;
    • b. per bedrijf mag de breedte van de in- en uitritten in totaal niet meer beslaan dan 50% van de breedte van het perceel, gemeten vanuit de naar de weg toegekeerde perceelsgrens, met een maximum van 32 m. Indien de breedte van een inrit meer bedraagt dan 8 m, is dit uitsluitend toegestaan indien de bedrijfsvoering van het bedrijf dit noodzakelijk maakt en dit blijkt uit een intern en extern routeringsschema. Hierover vindt overleg plaats met de gemeente;
    • c. de aanleg van de in/uitrit gaat niet ten koste van de bomenstructuur in de straat. Bij aanleg dient het aantal bomen op een respectabele onderlinge afstand gehandhaafd te blijven. In uitzonderlijke situatie is verschuiven/verplaatsen van bomen in overleg met de gemeente mogelijk;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gebied 2' geldt aanvullend aan het bepaalde onder 1 het volgende:
    • a. ontsluitingswegen mogen uitsluitend worden aangelegd op een afstand van minimaal 50 m van een parallel gelegen ontsluitingsweg;
    • b. er is maximaal één openbare verkeersaansluiting op de Plettenburglaan toegestaan;
    • c. per bedrijf mag de breedte van de in- en uitritten in totaal niet meer beslaan dan 50% van de breedte van het perceel, gemeten vanuit de naar de weg toegekeerde perceelsgrens, met een maximum van 32 m. Indien de breedte van een inrit meer bedraagt dan 8 m, is dit uitsluitend toegestaan indien de bedrijfsvoering van het bedrijf dit noodzakelijk maakt en dit blijkt uit een intern en extern routeringsschema. Hierover vindt overleg plaats met de gemeente;
    • d. de aanleg van de in/uitrit gaat niet ten koste van de bomenstructuur in de straat. Bij aanleg dient het aantal bomen op een respectabele onderlinge afstand gehandhaafd te blijven. In uitzonderlijke situatie is verschuiven/verplaatsen van bomen in overleg met de gemeente mogelijk;
h Parkeervoorziening

Uitgangspunt is dat bedrijven in hun eigen parkeerbehoefte, laad-/losplaatsen en buffer-/wachtplekken voorzien en dit op eigen terrein realiseren. Hiertoe zijn de parkeernormen van de meest recente CROW-publicatie van overeenkomstige toepassing op het bedrijventerrein.

i Groenvoorziening

Per bouwperceel dient, minimaal het in onderstaande tabel opgenomen percentage van het oppervlak uit groenvoorzieningen te bestaan.

Omvang bedrijfsperceel   Groenpercentage  
< 7.500 m2   10%  
7.500 m2 – 2,5 ha   8%  
2,5 ha – 5 ha   6%  
> 5 ha   4%  

j Kavelgrootte

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gebied 1' geldt dat de oppervlakte van een bedrijfskavel niet meer bedraagt dan 2,5 ha.

k Horecabedrijf

Horecabedrijven zijn uitsluitend toegestaan na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 4.5.3 en/of 4.5.4.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen worden opgericht gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde passende binnen deze bestemming.

4.2.2 Gebouwen en overkappingen

Gebouwen en overkappingen dienen aan het volgende te voldoen:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gesitueerd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. de afstand van gebouwen en overkappingen tot alle perceelsgrenzen bedraagt, behoudens via het verlenen van een omgevingsvergunning, voor zover deze afstand niet door een bouwvlak is bepaald, ten minste 5 m;
  • d. de afstand tussen de gebouwen en/of overkappingen onderling bedraagt ten minste 2 m, behoudens bij bedrijfsverzamelgebouwen;
  • e. gebouwen zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - trillingshinder';
  • f. het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' met deze aanduiding is aangegeven.
4.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwwerken geen gebouwen zijnde dienen aan het volgende te voldoen:

  • a. bouwwerken, behoudens erfafscheidingen en reclametekens, mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gesitueerd;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • d. de hoogte van liftschachten, afzuiginstallaties, silo's e.d. mag maximaal 3 m méér bedragen dan de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen;
  • e. vrijstaande reclametekens zijn, behoudens via het verlenen van een omgevingsvergunning, uitsluitend toegestaan op bouwpercelen waarvan het perceelsoppervlak meer dan 5.000 m2 bedraagt, mits het oppervlak van de reclametekens per perceel c.q. bedrijf niet meer bedraagt dan 4 m², de minimale breedte 1 m en de maximale bouwhoogte 6 m bedraagt.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Omgevingsvergunning vergroten bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 ten aanzien van de voorgeschreven bouwhoogte voor gebouwen en overkappingen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte maximaal 10% van de aangeduide bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';
  • b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de met naburige gronden verbonden belangen,
4.3.2 Omgevingsvergunning verkleinen afstand tot perceelsgrenzen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 teneinde ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - gebied 1' en 'overige zone - gebied 2' de afstand tot de perceelsgrenzen te verkleinen tot minimaal 3 meter, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de veiligheid wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt de commandant van de plaatselijke brandweer gehoord;
  • b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de met naburige gronden verbonden belangen,
4.3.3 Omgevingsvergunning centrale reclamezuilen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.3 teneinde de bouw van maximaal 2 centrale reclamezuilen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de reclamezuilen worden binnen een afstand van ten hoogste 30 meter uit de zuidelijke plangrens van het onderhavig bestemmingsplan gesitueerd;
  • b. de reclamezuilen worden in het openbaar gebied geplaatst;
  • c. er wordt zorggedragen voor een ruimtelijk aanvaardbare inpassing aan de rand van het bedrijventerrein, waarbij de reclamezuilen zodanig worden gesitueerd dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de aangrenzende bedrijven;
  • d. de hoogte bedraagt niet meer dan 30 meter;
  • e. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de met naburige gronden verbonden belangen,
4.3.4 Omgevingsvergunning verhogen bebouwingspercentage

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.3, teneinde een bebouwingspercentage van maximaal 70% toe te staan, voor zover dat niet reeds is toegestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden plaats;
  • b. op eigen erf wordt in de parkeerbehoefte voorzien.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het gebruiken van de gronden en de hierbij behorende bouwwerken voor:

  • a. seksinrichtingen.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Omgevingsvergunning andere bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1.2 onder a teneinde bedrijven toe te staan:

  • a. die niet in de staat van bedrijfsactiviteiten worden genoemd, maar die qua aard en milieubelasting overeenkomen met de in de staat van bedrijfsactiviteiten genoemde bedrijven in de categorieën 1, 2 en 3;
  • b. welke behoren tot categorie 4 uit Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten, mits:
    • 1. dit plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - afwijking categorie 4';
    • 2. deze naar aard en omvang vergelijkbaar zijn met de bedrijven uit de categorieën 1 t/m 3;
    • 3. deze bedrijven een representatieve uitstraling hebben;
  • c. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de met naburige gronden verbonden belangen.
4.5.2 Omgevingsvergunning detailhandel in volumineuze goederen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1.2 onder d teneinde detailhandel in volumineuze goederen toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de omgevingsvergunning wordt enkel verleend voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus';
  • b. een ruimtelijke inpassing in een winkelcentrum c.q. een woongebied is niet mogelijk;
  • c. de vestiging brengt geen structurele verstoring van het voorzieningenpatroon met zich mee;
  • d. de distributieve haalbaarheid door de initiatiefnemer is door middel van een onderzoek aangetoond;
  • e. het onder d. genoemde onderzoek is niet noodzakelijk indien het bedrijf vanuit Geldermalsen naar het onderhavig bedrijventerrein wordt verplaatst en de achterblijvende locatie duurzaam aan de functie voor volumineuze detailhandel wordt onttrokken;
  • f. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de met naburige gronden verbonden belangen.
4.5.3 Omgevingsvergunning horeca t.p.v. 'horeca'

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1.2 onder k, teneinde ter plaatse van de aanduiding 'horeca' horeca toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. binnen het plangebied wordt slechts ten hoogste één horecabedrijf gevestigd;
  • b. bij de ontwikkeling ligt de nadruk op de ondersteunende functie aan op de bedrijventerreinen aanwezige bedrijven door het aanbieden van een servicepunt met congres- en vergaderfaciliteiten en restauratieve voorzieningen;
  • c. in combinatie met het onder b genoemd servicepunt mag mede een in omvang beperkte overnachtingsgelegenheid worden gerealiseerd;
  • d. de haalbaarheid van de vestiging van een beperkte overnachtingsgelegenheid is op basis van een regionaal marktonderzoek aangetoond en van het servicepunt vanuit een behoefteonderzoek onder de lokale ondernemers;
  • e. de vestiging heeft geen structurele verstoring van het regionale en lokale aanbod van horeca tot gevolg;
  • f. de vestiging is niet strijdig met de randvoorwaarden vanuit de externe veiligheid;
  • g. op het bedrijfsperceel wordt de eigen parkeerbehoefte volledig opgevangen;
  • h. met de invulling wordt het beoogde representatieve landmark gerealiseerd;
  • i. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de met naburige gronden verbonden belangen.
4.5.4 Omgevingsvergunning horeca t.p.v. 'detailhandel volumineus'

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1.2 onder k, teneinde ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus' horeca toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. binnen het plangebied wordt ten hoogste één horeca-bedrijf gevestigd;
  • b. uit een haalbaarheidstudie blijkt, dat de ontwikkeling van horeca ter plaatse van de aanduiding 'horeca' bedrijfseconomisch en/of ruimtelijk niet realiseerbaar is;
  • c. de ontwikkeling beperkt zich tot de ondersteunende functie aan op de bedrijventerreinen aanwezige bedrijven door het aanbieden van een servicepunt met congres- en vergaderfaciliteiten en restauratieve voorzieningen;
  • d. er worden geen overnachtingsfaciliteiten aangeboden,
  • e. de haalbaarheid van de vestiging van het servicepunt is vanuit een behoefteonderzoek onder de lokale ondernemers aangetoond;
  • f. de vestiging heeft geen structurele verstoring van het regionale en lokale aanbod van horeca tot gevolg;
  • g. de grootte van het bouwperceel bedraagt maximaal 5.000 m2;
  • h. de vestiging is niet strijdig met de randvoorwaarden vanuit de externe veiligheid;
  • i. op het bedrijfsperceel wordt de eigen parkeerbehoefte volledig opgevangen;
  • j. er wordt stedenbouwkundig een goede inpassing in het beoogde productiemilieu en beeldkwaliteit van het bedrijventerrein verkregen;
  • k. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de met naburige gronden verbonden belangen.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
4.6.1 Wijzigingsbevoegdheid bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, na advies te hebben ingewonnen bij een terzake deskundige, de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten te wijzigen door het toevoegen en/of schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven; dit geldt alleen voor de milieucategorieën 1, 2, 3 en 4 en, indien deze ondergeschikt is aan de hoofdfunctie, milieucategorie 5.

Artikel 5 Bedrijventerrein - Verkooppunt motorbrandstoffen

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor Bedrijventerrein - Verkooppunt motorbrandstoffen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een verkooppunt voor motorbrandstoffen inclusief de verkoop van Bio-LNG;
  • b. een autowasserette;
  • c. tankstationwinkel;
  • d. parkeren;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. autoshowrooms, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - autoshowroom';

één en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder ondergrondse containers, alsmede interne ontsluitingswegen en andere verkeers-, water- en groenvoorzieningen waaronder mede worden begrepen bouwwerken en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, en overeenkomstig de in 5.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

5.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 5.1.1.

a Verkooppunt motorbrandstoffen

Met betrekking tot het verkooppunt voor motorbrandstoffen gelden de volgende regels:

  • 1. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie en met een winkelverkoopvloeroppervlakte (wvo) die niet groter mag zijn dan 150 m²;
  • 2. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie en in de vorm van het verstrekken van kleinere etenswaren en, in hoofdzaak, alcoholvrije drank gedurende de openingstijden van het verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  • 3. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding- lng' is het volgende toegestaan:
    • a. een LNG-compressorunit, waarbij de waterinhoud van de bufferopslag niet meer dan 10 m3 mag bedragen;
    • b. een CNG-compressorunit, waarbij de waterinhoud van de bufferopslag niet meer dan 10 m3 mag bedragen;
    • 1. 1 verticale opslagtank Bio-LNG met een waterinhoud van 60 m³ en een bouwhoogte van maximaal 10 m;
    • 2. geforceerde (inline) heater met een warmtewisselaar (verdamper);
    • 3. LNG-pomp om het Bio-LNG af te leveren;
    • 4. 1 vloeibare stikstoftank;
    • 5. CNG-compressorunit met een bouwhoogte van maximaal 2,5 m en een bebouwd oppervlak van 21 m2;
    • 6. LNG-compressorunit met een bouwhoogte van maximaal 3 m en een bebouwd oppervlak van 23,5 m2.
b Parkeervoorziening

Uitgangspunt is dat bedrijven in hun eigen parkeerbehoefte kunnen voorzien en dit op eigen terrein realiseren. Hiertoe zijn de parkeernormen van de meest recente CROW-publicatie van overeenkomstige toepassing op het bedrijventerrein.

c Groenvoorziening

Per bouwperceel dient, behoudens via omgevingsvergunning, minimaal 10% van het oppervlak uit groenvoorzieningen te bestaan.

d In- en uitritten

Voor in- en/of uitritten geldt het volgende:

  • a. per bedrijf mag de breedte van de in- en uitritten in totaal niet meer beslaan dan 50% van de breedte van het perceel, gemeten vanuit de naar de weg toegekeerde perceelsgrens, met een maximum van 32 m. Indien de breedte van een inrit meer bedraagt dan 8 m, is dit uitsluitend toegestaan indien de bedrijfsvoering van het bedrijf dit noodzakelijk maakt en dit blijkt uit een intern en extern routeringsschema. Hierover vindt overleg plaats met de gemeente;
  • b. de aanleg van de in/uitrit gaat niet ten koste van de bomenstructuur in de straat. Bij aanleg dient het aantal bomen op een respectabele onderlinge afstand gehandhaafd te blijven. In uitzonderlijke situatie is verschuiven/verplaatsen van bomen in overleg met de afdeling Ruimtelijk Beheer Groen mogelijk.
e Brandmuur

De instandhouding van de bestaande brandmuur dan wel een brandmuur met een minimaal gelijk beschermingsniveau aan de bestaande brandmuur.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Bouwwerken

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken passende binnen de bestemming.

5.2.2 Gebouwen

Gebouwen dienen aan het volgende te voldoen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gesitueerd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. de afstand tussen de gebouwen onderling bedraagt ten minste 2 m;
  • d. de bouwhoogte van liftschachten en andere ondergeschikte (dak)opbouwen, mag maximaal 3 m meer bedragen dan de op grond van deze regels toegestane maximale bouwhoogte;
  • e. in afwijking van de voorgaande leden in 5.2.2 is het bepaalde in 5.1.2 onder a eveneens toegestaan.
5.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Bouwwerken geen gebouw zijnde dienen aan het volgende te voldoen:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • b. de bouwhoogte van de luifel mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • c. buiten de gronden met de aanduiding 'bouwvlak' is maximaal één reclamezuil toegestaan. De bouwhoogte hiervan mag niet meer bedragen dan 7 m;
  • d. 2 dispensers met elk 1 afleverslang voor de aflevering van Bio-LNG;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' is, als onderdeel van het ter plaatse toegestane gebouw, maximaal één reclamemast toegestaan. De bouwhoogte hiervan mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • f. een brandmuur met een hoogte van maximaal 4,2 m;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • h. in afwijking van de voorgaande leden in 5.2.3 is het bepaalde in 5.1.2 onder a eveneens toegestaan.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de gronden.

  • a. voor opslag op gronden gelegen buiten het bouwvlak;
  • b. voor opslag op gronden buiten bouwwerken tot een hoogte van meer dan 5 m;
  • c. en de hierbij behorende bouwwerken voor seksinrichtingen;
  • d. en de hierbij behorende bouwwerken voor de opslag en verkoop van LPG (Liquefied Petroleum Gas).

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. water;
  • c. waterhuishouding;
  • d. voet- en fietspaden;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. één verkeersaansluiting op de Plettenburglaan;
  • h. in- en uitritten;
  • i. recreatieve voorzieningen;
  • j. verkeersvoorzieningen;
  • k. een oeververbinding ten behoeve van het eiland, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - oeververbinding'.

Een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder ondergrondse containers en (afsluitbare) poorten.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen worden opgericht gebouwen uitsluitend in de vorm van nutsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde passende binnen de bestemming.

6.2.2 Nutsgebouwen

Voor nutsgebouwen gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m;
  • b. de oppervlakte bedraagt maximaal 15 m2.
6.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Bouwwerken geen gebouw zijnde dienen aan het volgende te voldoen:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen, (afsluitbare) poorten, straatmeubilair en wegbewijzering bedraagt maximaal 3 m;
  • b. de hoogte van lichtmasten en verkeerstekens bedraagt maximaal 7 m;
  • c. de hoogte van beeldende kunstwerken bedraagt maximaal 10 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 6 m.

Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeersvoorzieningen (met inbegrip van voetpaden, fietspaden en/of fietssuggestiestroken, bermen, sloten en groenvoorzieningen);
  • b. nutsvoorzieningen;
  • c. waterhuishouding.

één en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder ondergrondse containers.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen worden opgericht gebouwen uitsluitend in de vorm van nutsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde passende binnen de bestemming.

7.2.2 Nutsgebouwen

Voor nutsgebouwen gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m;
  • b. de oppervlakte bedraagt maximaal 15 m2.
7.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 12 m.

7.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de gronden als verkooppunt voor motorbrandstoffen.

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. waterhuishouding;
  • c. bermen;
  • d. natuurvriendelijke oevers;
  • e. één verkeersaansluiting op de Plettenburglaan;
  • f. openbare in- en uitritten;
  • g. beeldende kunstwerken;
  • h. verkeersvoorzieningen;
  • i. een oeververbinding ten behoeve van het eiland, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - oeververbinding'.

Een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder (afsluitbare) poorten.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Bouwwerken

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken geen gebouw zijnde passende binnen de bestemming.

8.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Bouwwerken geen gebouw zijnde dienen aan het volgende te voldoen:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen en (afsluitbare) poorten bedraagt maximaal 3 m;
  • b. de hoogte van beeldende kunstwerken bedraagt maximaal 10 m, gemeten vanaf de waterspiegel;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 6 m.

Artikel 9 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. het beheer, het onderhoud en de instandhouding van de watergangen en retentievoorzieningen met de bijbehorende voorzieningen, zoals bermen, schouwpaden, beschoeiing en technische voorzieningen zoals duikers;
  • b. bescherming, het instandhouden en het beheer en het onderhoud van de waterkering;

één en ander met inachtneming van de Keur van het Waterschap.

9.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in artikel 9.1 zijn uitsluitend toegestaan gebouwen en andere bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming met een bouwhoogte van maximaal 2 m.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2 met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
  • b. vooraf is, over de gevolgen van de afwijking voor de waterstaatkundige belangen, schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag, in verband met de bescherming van de waterkering de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het opruimen/verwijderen van wegen en paden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen van voet-, fiets- ruiter- en andere paden en dagrecreatieve voorzieningen zoals picknickplaatsen, parkeervoorzieningen en de inrichting van visoevers;
  • d. het incidenteel aanpassen van het beloop en/of het dwarsprofiel van bestaande wegen;
  • e. het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen;
  • f. het zoeken naar delfstoffen in de vorm van seismisch onderzoek of exploratieonderzoek;
  • g. het bewerken van en graven, boren of roeren in de bodem dieper dan 30 cm;
  • h. het dempen, vergraven en aanleggen van sloten;
  • i. het bebossen van gronden en het aanleggen van boomgaarden.
9.4.2 Uitzondering

Het onder 9.4.1 vervatte verbod geldt niet indien het werken en/of werkzaamheden betreft, die:

  • a. het normale onderhoud tot doel hebben, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en de aanleg van nieuwe en de vervanging van bestaande kabels en leidingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • b. gelet op de elders in deze regels genoemde doeleinden, voor deze gronden van ondergeschikte betekenis zijn;
  • c. reeds uitgevoerd of in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
9.4.3 Verlening

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 9.4.1 wordt niet verleend indien ten aanzien van het werk of de werkzaamheid sprake is van onevenredige afbreuk aan de waarden en/of functies welke het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden niet voldoende tegemoet kan worden gekomen.

9.4.4 Advies beheerder watergang

Alvorens een besluit te nemen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 9.4.1 wint het bevoegd gezag advies in van de beheerder van de watergang en/of waterkering omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de bescherming, instandhouding en het beheer en onderhoud van de watergang en/of waterkering.

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene aanduidingsregels

11.1 Veiligheidszone

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone' ligt de veiligheidszone van de Betuweroute. Ter plaatse zijn geen bedrijfsgebouwen toegestaan.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan in de in 12.1, 12.2 en 12.3 genoemde gevallen een omgevingsvergunning verlenen:

12.1 Afwijking op ondergeschikte punten

van bepalingen van het plan op ondergeschikte punten, teneinde bij de uitvoering van het plan aan te passen aan de werkelijke afmetingen van het terrein en aan bepaalde gegevenheden in het terrein, zoals boompartijen en waterlopen, met dien verstande dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gebied 1' mag maximaal 20% worden afgeweken van de geldende maatvoering op basis van regels over verbeelding met betrekking tot bebouwde oppervlakte, (bebouwings)hoogte, bebouwingspercentage, dakhelling, goothoogte en inhoud;
  • b. ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - gebied 2' maximaal 10% mag worden afgeweken van de gehanteerde maatvoering met betrekking tot dakhelling, goothoogte en inhoud.
12.2 Afwijking kleine bouwwerken

voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde, gebouwen ten openbare nutte zoals gasregelstations en transformatorhuisjes met een bebouwde oppervlakte van ten hoogste 35 m2 en een goothoogte van ten hoogste 3,5 m, alsmede voor het bouwen van abri's met een bebouwde oppervlakte van ten hoogste 15 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3 m en ondergrondse containers;

12.3 Afwijking ten aanzien van begrenzingen

teneinde bij de uitvoering van het plan af te wijken van bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen (grenzen bouwvlak), indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking niet meer dan 2,5 m bedraagt.

Artikel 13 Algemene wijzigingsregels

13.1 Wijziging bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingsgrenzen van het plan te wijzigen, voor zover zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt en de omvang van de wijziging zodanig is dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken
14.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
14.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 14.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 14.1.1 met maximaal 10%.

14.1.3 Uitzondering

Het bepaalde in 14.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

14.2 Overgangsrecht gebruik
14.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

14.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 14.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

14.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in 14.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

14.2.4 Uitzondering

14.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Hondsgemet-Zuid 2017.