direct naar inhoud van Regels
Plan: Acquoysemeer 26a, Acquoy
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0236.BUIAcquoysemeer26a-VSG1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Acquoysemeer 26a, Acquoy' met identificatienummer NL.IMRO.0236.BUIAcquoysemeer26a-VSG1 van de gemeente Geldermalsen;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan huis gebonden beroep:

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

1.6 aan huis gebonden bedrijf:

de in de bij deze regels behorende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten' in categorie 1 en categorie 2 genoemde bedrijvigheid van beperkte omvang, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die in een woning (inclusief bijgebouwen) wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bed and breakfast/kamerverhuur voor verblijfsrecreatieve doeleinden:

verhuur van kamers in een woning ten behoeve van verblijfsrecreatie, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt;

1.9 bestaand gebouw:

een gebouw als aanwezig ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan, voor zover niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, dan wel een gebouw dat in uitvoering is of mag worden opgericht krachtens een vergunning die voor dat tijdstip is aangevraagd;

1.10 bestaand gebruik:

het gebruik ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het plan, voor zover niet in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;

1.11 bestaande oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, inhoud, afmetingen:

de oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, inhoud, afmetingen van een bestaand gebouw;

1.12 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.13 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.14 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.15 bijgebouw:

een al dan niet vrijstaand gebouw, behorende bij en qua maatvoering en in functioneel opzicht ondergeschikt aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.17 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.22 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.23 hoofdbouwmassa

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.24 inpandige statische opslag:

het in een gebouw bergen van goederen, die geen regelmatige verplaatsing behoeven, zoals (antieke) auto's, boten en caravans. De opslag mag niet bestemd zijn voor de handel danwel worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf;

1.25 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;

enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.26 kleinschalig kamperen:

het gebruiken, plaatsen of geplaatst houden van ten hoogste 25 kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf gedurende de periode tussen 15 maart en 31 oktober van het jaar;

1.27 nieuw gebouw/woning:

een gebouw/ woning niet zijnde een bestaand gebouw/ woning;

1.28 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.29 peil:

voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of aan een bestaande dijk grenst: de hoogte van die weg of de bestaande dijk ter plaatse van de hoofdtoegang;


in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

1.30 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, als dan niet in combinatie met elkaar;

1.31 theetuin:

kleinschalige horeca, in de periode april t/m september in de vorm van een terras van maximaal 100 m² waar niet-alcoholische dranken worden geschonken;

1.32 verblijfsrecreatie:

activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport en spel en toerisme en educatie, waarbij overnachting is toegestaan;

1.33 voorgevel(s):

de naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel(s) van een hoofdgebouw;

1.34 voorgevelrooilijn:

de lijn die gelijk loopt aan voorgevel(s) van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan. (Van een hoofdgebouw gelegen op de hoek van twee straten moeten beide gevels van het hoofdgebouw, gericht naar de straat, gezien worden als voorgevel);

1.35 woning:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bebouwde oppervlakte van een gebouw

tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren);

2.2 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. inpandige statische opslag is uitsluitend toegestaan indien er maximaal 2 woningen aanwezig zijn en uitsluitend in de bestaande gebouwen. De bebouwde vloeroppervlakte ten behoeve van statische opslag bedraagt maximaal 1463 m2;
  • c. aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing ter plaatse van de aanduiding 'groen' zoals opgenomen in Bijlage 1 Landschappelijke inpassing fase 1 en Bijlage 2 Landschappelijke inpassing fase 2;
  • d. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep mits:
    • 1. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd in ondergeschikte vorm een beperkte verkoop in verband met een beroepsmatige activiteit in of bij een woning;
    • 2. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van beroepsmatige activiteiten in gebruik is, zulks met een maximum van 45 m²;
  • e. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Wonen

Voor het bouwen ten dienste van wonen gelden de volgende regels:

  • a. woningen worden uitsluitend gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. het aantal woningen mag niet meer bedagen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' op de verbeelding met die aanduiding is aangegeven;
  • c. de inhoud van een woning bedraagt niet meer dan:
    • 1. 700 m³;
    • 2. de bestaande inhoud indien deze groter is dan 700 m³, de bestaande inhoud vermeerderd met 10%;
  • d. de afstand tussen een hoofdgebouw en de bijbehorende bijgebouwen bedraagt niet meer dan 20 m, dan wel de bestaande afstand indien deze meer bedraagt;
  • e. de hoofdgebouwen worden voorzien van een kap met een dakhelling van ten minste 30° en ten hoogste 60°, dan wel de bestaande dakhelling in dien deze minder dan 30° of meer dan 60° bedraagt;
  • f. de nokrichting van gebouwen moet loodrecht zijn gericht op de weg (Acquoysemeer) waaraan de woning zich bevindt. De nokrichting van de nieuwe woningen ligt in het verlengde van elkaar;
  • g. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 8,5 m dan wel niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
  • h. de goothoogte bedraagt niet meer dan 4 m.
3.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. voor de situering van bijgebouwen geldt het volgende:
    • 1. bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden = 2' worden de bijgebouwen tussen de twee woningen in gesitueerd;
  • b. indien gebouwd wordt met een kap, dient de nokrichting loodrecht gericht te zijn op de weg (Acquoysemeer) waaraan de woning zich bevindt;
  • c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 6 m dan wel niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
  • d. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3 m dan wel niet meer dan de bestaande goothoogte indien deze meer bedraagt;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen bedraagt per woning niet meer dan 75 m².
3.2.3 Voormalige agrarische bedrijfsgebouwen

Voor de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. indien er maximaal 2 woningen aanwezig zijn, dan bedraagt de bebouwde oppervlakte van de (voormalige agrarische) bebouwing, exclusief de woningen en de bijbehorende bijgebouwen, niet meer dan 1463 m2. Deze bebouwing mag alleen gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd met behoud van de bestaande maatvoering waaronder begrepen de bestaande goot- en nokhoogtes.
  • b. het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen is toegestaan;
  • c. herbouw van deze voormalige agrarische bedrijfsgebouwen is niet toegestaan, met dien verstande dat na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit deze gebouwen geheel of gedeeltelijk mogen worden herbouwd in maximaal de bestaande maatvoering en de bestaande situering, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt:

  • a. vóór de voorgevel van de voormalige bedrijfswoning en het verlengde daarvan in noordelijke richting maximaal 1 m;
  • b. in het gebied ten zuiden van de voormalige bedrijfswoning en het verlengde van de zijgevel tot de kopgevel van het bouwvlak met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden = 2' maximaal 1 m;
  • c. in afwijking van het voorgaande, voor masten en palen maximaal 6 m;
  • d. voor het overige maximaal 2 m.
3.2.5 Voorwaardelijke verplichting sloop en landschappelijke inpassing fase 1
  • a. Er zijn uitsluitend maximaal 2 woningen toegestaan indien sloop van 1192 m2 binnen 1 jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan is uitgevoerd overeenkomstig de in Bijlage 1 Landschappelijke inpassing fase 1 opgenomen situering van de gebouwen.
  • b. Er zijn uitsluitend maximaal 2 woningen toegestaan indien de landschappelijke inpassing binnen 1 jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan is uitgevoerd overeenkomstig de in Bijlage 1 Landschappelijke inpassing fase 1 opgenomen landschappelijke inpassing, dan wel de uitvoering daarvan voldoende verzekerd is.
3.2.6 Voorwaardelijke verplichting sloop en landschappelijke inpassing fase 2
  • a. Er zijn uitsluitend 3 woningen toegestaan indien alle voormalige agrarische bedrijfsgebouwen zijn gesloopt, te weten een bebouwde oppervlakte van 2654,50 m2, confom de in Bijlage 2 Landschappelijke inpassing fase 2 opgenomen situering van de gebouwen.
  • b. Er zijn uitsluitend 3 woningen toegestaan indien de landschappelijke inpassing binnen 1 jaar na de bouw van de derde woning is uitgevoerd overeenkomstig de in Bijlage 2 Landschappelijke inpassing fase 2 opgenomen landschappelijke inpassing, dan wel de uitvoering daarvan voldoende verzekerd is.
3.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder e voor een dakhelling van minder dan 30° dan wel een platte af dekking, mits dit stedenbouwkundig aanvaardbaar is te achten.
  • b. Afwijkingen als bedoeld onder a worden niet verleend indien ten aanzien van de betreffende bebouwing sprake is van onevenredige aantasting van:
    • 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 2. het bebouwings- en landschapsbeeld;
    • 3. de verkeersveiligheid.

In de afweging dienen in ieder geval de agrarische, landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, verkeerstechnische en milieuhygiënische belangen te worden afgewogen.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. het gebruik van gronden ten behoeve van het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen en stacaravans voor dag- en/of verblijfsrecreatieve doeleinden, uitgezonderd voor zover toegelaten binnen het plan;
  • c. buitenopslag;
  • d. het gebruik van (een gedeelte van) woningen voor detailhandel;
  • e. opslag van milieugevaarlijke stoffen en explosiegevaarlijke stoffen.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels voor een aan huis gebonden bedrijf mits:
    • 1. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
    • 2. de bedrijfsactiviteiten niet leiden tot een toename van de bebouwing;
    • 3. er geen bedrijfsactiviteiten, waaronder tevens begrepen opslagactiviteiten, buiten de gebouwen plaatsvinden;
    • 4. de bedrijfsactiviteit geen onevenredige hinder voor de omliggende belangen en waarden oplevert;
    • 5. vaststaat dat de bedrijfsactiviteit een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
    • 6. diegene die de bedrijfsactiviteit in de woning of een bijgebouw in hoofdzaak uitvoert tevens gebruiker van de woning is;
    • 7. het niet betreft activiteiten welke een zodanige verkeersaantrekking hebben, dat deze leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
    • 8. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd in ondergeschikte vorm een beperkte verkoop in verband met een beroepsmatige activiteit in of bij een woning;
    • 9. het totale vloeroppervlak van de bedrijfsactiviteit niet meer bedraagt dan 75 m² waarbij gebruik dient te worden gemaakt van bestaande gebouwen.

Artikel 4 Waarde - Archeologie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologische waarde 2', de bescherming van de aan de gronden eigen zijnde hoge archeologische verwachtingswaarden.

De inhoud van deze dubbelbestemming gaat vóór ten opzichte van de hieronder liggende enkelbestemmingen.

4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden opgericht, tenzij:

  • a. het bouwen gepaard gaat met bodemingrepen van niet meer dan 30 cm onder het bestaande maaiveld;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • c. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders;
  • d. gebouwen maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden opgericht;
  • e. het nieuw te bouwen oppervlak, in aanvulling op het bepaalde onder c, niet groter is dan:
    • 1. 500 m², voor zover het betreft gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologische waarde 2'.
4.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Aan de omgevingsvergunning kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) monumenten in de bodem worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het al dan niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of:
    • 3. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
  • b. Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning wint hij schriftelijk advies in bij een archeologische deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden

  • a. Het is verboden zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en andere oppervlakteverhardingen;
    • 2. het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen;
    • 3. het zoeken naar delfstoffen in de vorm van seismisch onderzoek of exploratieonderzoek;
    • 4. het bewerken van en graven, boren of roeren in de bodem;
    • 5. het aanleggen van nieuwe boomgaarden.
  • b. De onder a bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft, die:
    • 1. bodemingrepen van niet meer dan 30 cm diep betreffen;
    • 2. betrekking hebben op gronden waarvan op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er zich geen archeologische waarden (meer) bevinden;
    • 3. bodemingrepen betreffen met een oppervlakte van niet meer dan 500 m², voor zover het betreft gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologische waarde 2';
    • 4. het normale onderhoud tot doel hebben, met inbegrip van:
      • onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen;
      • de aanleg van nieuwe en de vervanging van bestaande kabels en leidingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
      • ploegen;
      • vervanging van bestaande boomgaarden door nieuwe boomgaarden ter plaatse;
      • gelet op de elders in deze voorschriften genoemde doeleinden, voor deze gronden van ondergeschikte betekenis zijn;
      • reeds uitgevoerd of in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
  • c. Bij de beoordeling van omgevingsvergunningen zal vooraf, op basis van een door aanvrager in te dienen archeologisch onderzoek, advies worden ingewonnen bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden en welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
  • d. De onder a bedoelde omgevingsvergunning wordt niet verleend indien ten aanzien van het werk of de werkzaamheid sprake is van onevenredige afbreuk aan de waarden en/of functies welke het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden niet voldoende tegemoet kan worden gekomen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene afwijkingsregels

6.1 Natuurbeschermingswet/Flora- en faunawet

Bij de in het bestemmingsplan opgenomen afwijkingsbevoegdheden zal rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van de te beschermen planten- en diersoorten op grond van de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Indien uit onderzoek blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en het bouwwerk en/of de activiteit beschadiging en/of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen, dan wel ontworteling of vernieling veroorzaakt, zal de betreffende (bouw)werkzaamheden c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden na ontheffing, dan wel vrijstelling op grond van de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet.

6.2 Watertoets

Bij de in het bestemmingsplan opgenomen afwijkingsbevoegdheden zal rekening worden gehouden met de waterhuishoudkundige belangen. Indien afwijking mogelijk (negatieve) gevolgen kan hebben voor de waterhuishoudkundige belangen, zal een besluit omtrent het verlenen van de afwijking niet worden genomen, dan nadat het desbetreffende waterschap een deskundigenadvies heeft afgegeven betreffende de afwijking.

6.3 Afwijken ten behoeve van kleine nutsgebouwen en -bouwwerken

Bij omgevingsvergunning kan, ten behoeve van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde van openbaar nut zoals gemalen, transformatorstations, telefooncellen, wachthuisjes, afvalcontainers en dergelijke, worden afgeweken van de regels tot een maximum inhoud van 75 m³ en een maximum bouwhoogte van 3 m.

6.4 Afwijken ten behoeve van vergroting inhoud van een woning

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels voor het vergroten van de inhoud van een (bedrijfs)woning (inclusief aanbouwen) met 200 m³ ten behoeve van de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, blijkende uit een sociale- en/of medische indicatie, noodzakelijk moet worden geacht voor het zelfstandig kunnen wonen, mits:

  • voor de betrokkene(n) geen aanvaardbare alternatieven voorhanden zijn;
  • de geluidsbelasting op de gevel vanwege wegverkeerslawaai niet meer bedraagt dan 48 dB;
  • de geluidsbelasting op de gevel vanwege railverkeerslawaai niet meer bedraagt dan 55 dB.

Van een sociale en/of medische indicatie is sprake in geval van een situatie waarin zulke zwaarwegende factoren van sociaal psychologische en/of medische aard aanwezig zijn, dat bij weigering van de gevraagde medewerking het welzijn van betrokkene dan wel het betrokken gezin in lichamelijk, geestelijk en/of sociaal opzicht, in ernstige mate bedreigd of geschaad lijkt te worden.

6.5 Afwijken ten aanzien van antennes

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 15 m mag bedragen.

6.6 Afwijken ten aanzien van overschrijding goot- en bouwhoogtes

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de in de regels opgenomen maximale goot- en bouwhoogtes ten behoeve van een overschrijding daarvan met ten hoogste 10%.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwwerken
7.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
7.1.2 Uitzondering

Het bepaalde in 7.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

7.2 Overgangsrecht gebruik
7.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

7.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 7.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

7.2.3 Strijd met voorheen geldend bestemmingsplan

Het bepaalde in 7.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

7.2.4 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in 7.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Acquoysemeer 26a, Acquoy.