direct naar inhoud van Artikel 11 Wonen - Dorpsbebouwing 2
Plan: Acquoy 2009
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0236.ACQacquoy2009-ONHE

Artikel 11 Wonen - Dorpsbebouwing 2

11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen - Dorpsbebouwing 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woondoeleinden;
  • b. kamerverhuurbedrijf;
  • c. openbare nutsvoorzieningen;
  • d. behoud, beheer en herstel van het karakteristieke straatbeeld;

één en ander met bijbehorende voorzieningen.

11.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a kamerverhuurbedrijf

Een kamerverhuurbedrijf is uitsluitend toegestaan via wijziging als bedoeld in 11.5.1.

b Openbare nutsgebouwen

Bestaande openbare nutsgebouwen mogen worden gehandhaafd.

c Aan huis gebonden beroep

De uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan, mits:

  • 1. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd in ondergeschikte vorm een beperkte verkoop in verband met een beroepsmatige activiteit in of bij een woning;
  • 2. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van beroepsmatige activiteiten in gebruik is, zulks met een maximum van 45 m2;
  • 3. door degene die de activiteit gaat ontplooien, dient te worden aangetoond dat de activiteit geen extra parkeerruimte vereist binnen het openbaar gebied. De aanleg van overige parkeervoorzieningen mag niet tot gevolg hebben dat er een onevenredige aantasting van het cultuurhistorische en groene karakter van de omgeving.
d Aan huis gebonden bedrijf

De uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf is niet toegestaan.

e Aantal woningen

Per hoofdgebouw is maximaal één woning toegestaan met dien verstande dat:

  • 1. woningen zijn toegestaan voor zover deze bestaan op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • 2. een kangoeroewoning wordt aangemerkt als één woning.
f Bouwwijze

gebouwen zijn uitsluitend toegestaan overeenkomstig de bestaande bouwwijze.

g Karakter straatbeeld

Onder behoud, beheer en herstel van het karakteristieke straatbeeld zoals bedoeld in 11.1.1 onder d wordt in ieder geval het volgende verstaan:

Bij uitbreiding van bebouwing mag er niet een zodanige verdichting op het bouwperceel plaatsvinden dat het karakter van het betreffende straatbeeld wordt aangetast. Dit karakter wordt bepaald door de bouwwijze die overwegend aanwezig is.

Als de bouwwijze van een hoofdgebouw wordt veranderd, mag door deze verandering het karakter van het straatbeeld niet worden aangetast. Indien een voorgenomen verandering van de bouwwijze dat karakter wel zou aantasten, kan deze verandering niet worden toegestaan, tenzij de gehele beeldbepalende straatwand bij de verandering wordt betrokken.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming.

11.2.2 Situering gebouwen

Voor de situering van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
  • b. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding-hoofdgebouw";
  • c. in aanvulling op het bepaalde onder a en b zijn tevens de bestaande gebouwen toegestaan.
11.2.3 Maatvoering hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen worden uitgebreid tot 110% van de bestaande oppervlakte;
  • b. voor vrijstaande woningen, waarbij de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover gelegen ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" meer bedraagt dan 200 m², mogen deze gebouwen worden uitgebreid tot 115 % van de bestaande oppervlakte;
  • c. hoofdgebouwen zijn toegestaan tot een goothoogte van maximaal 6 m en een bouwhoogte van maximaal 12 m;
  • d. het van toepassing zijnde bebouwingspercentage dat hieronder is aangegeven en afhankelijk is van de bouwwijze van het hoofdgebouw op het betreffende bouwperceel, mag niet worden overschreden.

Bouwwijze   Bebouwingspercentage  
Vrijstaand   30%  
Twee-onder-één-kap   40%  
Aaneengebouwd   50%  
11.2.4 Maatvoering bijgebouwen

Voor bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan tot een totale bebouwde oppervlakte van 60 m2;
  • b. indien de oppervlakte van het bouwperceel voor zover gelegen ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" meer bedraagt dan 200 m2, dan mag, in afwijking van het bepaalde onder a., de genoemde oppervlakte van 60 m2 worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot een maximum van in totaal 90 m2 ;
  • c. aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan tot een goothoogte van maximaal 3,5 m en een bouwhoogte van maximaal 6 m;
  • d. het bebouwingspercentage, zoals aangegeven in 11.2.3 onder d, mag niet worden overschreden;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a, b, c en d mogen bestaande aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen worden gehandhaafd.
11.2.5 Ondergeschikte bouwdelen

In afwijking van het bepaalde in 11.2.2. zijn buiten het bouwvlak voor de voorgevel van een hoofdgebouw aangebouwde ondergeschikte bouwdelen toegelaten tot maximaal 1,25 m uit de gevel van het hoofdgebouw en/of bijgebouw.

11.2.6 Openbare nutsgebouwen

Voor openbare nutsgebouwen gelden de volgende regels:.

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m, met dien verstande dat de bestaande goothoogte als maximum geldt, voor zover deze goothoogte hoger is dan 3,5 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m, met dien verstande dat de bestaande bouwhoogte als maximum geldt, voor zover deze bouwhoogte hoger is dan 6 m.
11.2.7 Andere bouwwerken

Andere bouwwerken mogen ten dienste van deze bestemming aanwezig zijn tot een hoogte van 2 m, met dien verstande dat:

  • a. vlaggenstokken, tuinmeubilair en antennes zijn toegestaan tot een hoogte van 10 m;
  • b. de hoogte van andere bouwwerken buiten de aangeduide bouwvlakken, niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • c. de hoogte van andere bouwwerken ten behoeve van zwembaden niet meer dan 0,50 m mag bedragen;
  • d. overige andere bouwwerken met een bebouwde oppervlakte van meer dan 25 m2 niet zijn toegestaan behoudens ten behoeve van de onder c genoemde zwembaden.
11.3 Ontheffing van de bouwregels
11.3.1 Ontheffing bijgebouwen buiten het bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 11.2.2teneinde een bijgebouw geheel of gedeeltelijk buiten de grens van het bouwvlak toe te staan, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. de verkeersveiligheid op de openbare wegen gewaarborgd blijft;
  • c. met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per bouwperceel nooit meer mag bedragen dan ingevolge het bepaalde in 11.2.4. onder a en b is toegestaan;
  • d. de overschrijding, voor zover het een geluidgevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder betreft, niet is gelegen binnen de 48 dB-contouren van wegen;
  • e. er wordt geen afbreuk gedaan aan de waarden genoemd in 11.1.
11.3.2 Ontheffing bebouwde oppervlakte

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 11.2.3, teneinde een grotere maximale bebouwde oppervlakte en/of een hoger bebouwingspercentage toe te staan, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. voor zover het gebouw niet aan een ander gebouw is gebouwd, een afstand van tenminste 3 m tot de grens van het bouwperceel in acht wordt genomen;
  • c. het van toepassing zijnde bebouwingspercentage dat hieronder is aangegeven en dat afhankelijk is van de bouwwijze van het hoofdgebouw op het betreffende bouwperceel, in acht wordt genomen:

Bouwwijze   Bebouwingspercentage  
Vrijstaand   37,5%  
Twee-onder-één-kap   50%  
Aaneengebouwd   62,5%  

  • d. er wordt geen afbreuk gedaan aan de waarden genoemd in 11.1.
11.3.3 Ontheffing hoogte

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 11.2.3, teneinde een hogere goot- en/of bouwhoogte van een hoofd- en/of bijgebouw toe te staan, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. de goothoogte respectievelijk de bebouwingshoogte maximaal 125% van de bij recht toegestane waarde bedraagt;
  • c. de dakhelling niet meer dan 60° bedraagt;
  • d. er wordt geen afbreuk gedaan aan de waarden genoemd in 11.1.
11.3.4 Ontheffing maatvoering andere bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 11.2.7, ten aanzien van de gestelde maximale hoogte en maximale bebouwde oppervlakte voor andere bouwwerken, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. de hoogte na ontheffing niet meer dan 10 m bedraagt;
  • c. er wordt geen afbreuk gedaan aan de waarden genoemd in 11.1.
11.4 Ontheffing van de gebruiksregels
11.4.1 Ontheffing aan huis gebonden bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 11.1.2 onder d, teneinde de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf toe te staan, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • b. de bedrijfsactiviteit geen onevenredige hinder voor het woonmilieu zal opleveren en geen onevenredige afbreuk zal doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • c. de aanleg van parkeervoorzieningen mag niet tot gevolg hebben dat er een onevenredige aantasting van het en groene karakter van de omgeving plaatsvindt;
  • d. de activiteit naar haar aard met de karakteristiek van de omgeving in overeenstemming is en het niet een activiteit betreft die in hoofdzaak op het publiek is gericht;
  • e. degene die de bedrijfsactiviteit in hoofdzaak uitvoert tevens gebruiker van de woning is;
  • f. het niet betreft activiteiten welke een zodanige verkeersaantrekking hebben, dat deze leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer;
  • g. door degene die de activiteit gaat ontplooien, dient te worden aangetoond dat de activiteit geen extra parkeerruimte vereist binnen het openbaar gebied;
  • h. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd in ondergeschikte vorm een beperkte verkoop in verband met de bedrijfsmatige activiteit;
  • i. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten in gebruik is, zulks met een maximum van 45 m2;
  • j. in geval de activiteit de exploitatie van een theetuin/terras betreft dient te worden voldaan aan het hierboven onder a t/m g, met uitzondering van d, bepaalde met inachtneming van het volgende:
    • 1. In afwijking van het bepaalde in de definitie met betrekking tot het aan huis gebonden bedrijf mag de activiteit op het perceel plaats vinden buiten de woning en de daarbij behorende bijgebouwen;
    • 2. de omvang van een terras, veranda e.d. ten behoeve van het gebruik van consumpties door bezoekers mag ten hoogste 100 m² bedragen.
  • k. er wordt geen afbreuk gedaan aan de waarden genoemd in 11.1.
11.5 Wijzigingsbevoegdheid
11.5.1 Wijzigingsbevoegdheid kamerverhuurbedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen, teneinde de vestiging van een kamerverhuurbedrijf mogelijk te maken., mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  • b. de functie is naar haar aard met de karakteristiek van de omgeving in overeenstemming;
  • c. het mag niet betreffen activiteiten welke een zodanige verkeersaantrekking hebben, dat deze leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • d. er wordt geen afbreuk gedaan aan de waarden genoemd in 11.1.
11.5.2 Wijzigingsbevoegdheid nieuwe hoofdgebouwen / bouwvlak, afwijkende situering of bouwwijze

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen, teneinde nieuwe hoofdgebouwen toe te staan en zonodig de daarmee samenhangende verplaatsing van het bouwvlak, die niet is gebaseerd op de aangeduide situering van het hoofdgebouw en/of die niet overeenkomt met de aangegeven bouwwijze, één en ander met dien verstande dat:

  • a. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. geluidsgevoelige bebouwing in de zin van de Wet geluidhinder uitsluitend kan worden toegestaan, indien uit onderzoek blijkt, dat de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, niet wordt overschreden;
  • c. de aanduiding “specifieke bouwaanduiding-hoofdgebouw" en eventueel de aanduiding "bouwvlak" worden verplaatst;
  • d. er wordt geen afbreuk gedaan aan de waarden genoemd in 11.1.