1.1 Aanleiding
Bij de gemeente is een verzoek binnengekomen voor het omzetten van bedrijfswoning naar burgerwoning op het perceel Haspel 29 te Ermelo. In het vigerende bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor deze wijziging. Met voorliggend plan wordt gebruik gemaakt van deze bevoegdheid.
1.2 Ligging en begrenzing
Het plangebied betreft het perceel Haspel 29, kadastraal bekend gemeente Ermelo, Sectie E, nummer 2463. Het perceel ligt tussen de recreatieparken aan de Haspel. Aan de westzijde van het perceel, de overzijde van de weg, ligt het bosgebied. Het perceel maakt planologisch deel uit van een recreatieterrein. Onderstaande afbeelding geeft de ligging van het plangebied weer.
Afbeelding 1 Ligging plangebied
1.3 Geldend bestemmingsplan
Het perceel ligt in het vigerende bestemmingsplan Recreatieterreinen en heeft de bestemming Recreatie-Verblijfsrecreatie 2. De gronden zijn bedoeld voor recreatiebedrijven met een bedrijfswoning. In de algemene wijzigingsregels is in artikel 11.1 opgenomen dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn om op de plankaart de aanduiding 'wonen' op een bedrijfswoning op te nemen indien is gebleken dat bij het ter inzage leggen van het bestemmingsplan de bedrijfswoning al als een burgerwoning in gebruik is en voor de exploitatie van het recreatieterrein geen bedrijfswoning noodzakelijk is. Het perceel voldoet aan deze voorwaarden.
1.4 Opzet van toelichting
In hoofdstuk 2 wordt het beleid beschreven dat relevant is voor deze ontwikkeling. De bestaande en toekomstige situatie van het plangebied wordt vervolgens in hoofdstuk 3 beschreven. In hoofdstuk 4 wordt de uitvoerbaarheid beschreven, waarbij aandacht wordt gegeven aan de financiële haalbaarheid en de milieutechnische randvoorwaarden. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting gegeven op de regels. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan verantwoord.
Hoofdstuk 2 Beleidskaders
2.1 Provinciaal beleid
De beleidsmatige afweging heeft plaatsgevonden in het vigerende bestemmingsplan Recreatieterreinen. In dit bestemmingsplan is aangegeven dat bij afwijkingen, wijzigingen en herzieningen van dat bestemmingsplan de kernkwaliteiten van de waardevolle landschappen in ogenschouw genomen dienen te worden.
Het plangebied ligt in het Nationaal landschap en naast gelders natuurnetwerk en groene ontwikkelingszone. De kernkwaliteiten van deze gebieden mogen niet worden aangetast. Voorliggend plan heeft betrekking op een kleine verruiming van de gebruiksmogelijkheden. De ruimtelijke effecten van het plangebied op de omgeving wijzigen niet. De kernkwaliteiten worden met voorliggend plan niet aangetast.
2.2 Gemeentelijk beleid
De beleidsmatige afweging heeft plaatsgevonden in het vigerende bestemmingsplan Recreatieterreinen. Deze afweging is nog steeds actueel en wordt in dit wijzigingsplan achterwege gelaten. Voor de beleidsmatige afweging wordt kortheidshalve verwezen naar voornoemd bestemmingsplan.
Hoofdstuk 3 Bestaande en toekomstige situatie plangebied
3.1 Algemeen
Met voorliggend wijzigingsplan krijgt de bedrijfswoning aan de Haspel 29 de aanduiding 'wonen'. Dit heeft tot gevolg dat op dit perceel door iedereen gewoond kan worden. Er is geen binding meer nodig met het recreatieterrein. De bouwmogelijkheden van het perceel wijzigen niet. Hiervoor gelden dezelfde regels als voor een bedrijfswoning. Ruimtelijk wijzigt er niets op het perceel.
3.2 Verantwoording bestemmingskeuze
In het moederplan Recreatieterreinen is deze wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hieraan kan medewerking worden verleend als voldaan wordt aan de volgende twee voorwaarden:
- tijdens de ter inzagelegging van het bestemmingsplan Recreatieterreinen moet de bedrijfswoning al als burgerwoning in gebruik zijn;
- voor de exploitatie van het recreatieterrein is geen bedrijfswoning meer nodig.
In 2002 is de exploitatie van het park overgedragen aan de Vereniging van eigenaren van het park. De voormalige eigenaar van het park is in de bedrijfswoning blijven wonen als zijnde een burgerwoning, maar had vanaf die tijd niets meer met het park te maken. De woning heeft vanaf 2009 leeg gestaan. Ook daaruit blijkt dat een bedrijfswoning voor het recreatieterrein niet meer nodig was. Er wordt voldaan aan de voorwaarden uit de wijzigingsbevoegdheid.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient bij een wijzigingsplan de aanvaardbaarheid en inpasbaarheid van het plan te worden beoordeeld. In dit hoofdstuk wordt het plangebied getoetst aan de verschillende milieuaspecten.
4.1.1 Bodem
In het plangebied stond al een bedrijfswoning waar gewoond werd. Met voorliggend plan mag nog steeds gewoond worden op het perceel. Dat gebruik wijzigt niet. Op het perceel komt geen gevoeligere functie en het aantal woningen neemt niet toe. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoering voorliggend plan.
4.1.2 Geluidhinder
Op basis van de Wet geluidhinder zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het plangebied ligt niet in het invloedsgebied van railverkeers- en/of industrielawaai. In de Wet geluidhinder wordt aangegeven dat, ingeval van wegverkeerslawaai, de geluidsbelasting aan de gevel van de nieuwe geluidsgevoelige bebouwing de 48 dB niet mag overschrijden. Beheerderswoningen zijn geluidsgevoelig, net als burgerwoningen. Hieraan verandert niets, er wordt geen nieuwe geluidsgevoelige bebouwing toegestaan. Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de uitvoering van voorliggend plan.
4.1.3 Luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer (verder: Wm) zijn eisen opgenomen waaraan de luchtkwaliteit in de buitenlucht moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt in grenswaarden waaraan nu moet worden voldaan en grenswaarden waar aan in de toekomst moet worden voldaan. De meest kritische stoffen zijn stikstofdioxide en fijn stof. Aan de andere stoffen die in de Wet worden genoemd wordt in Nederland, behoudens bijzondere situaties, overal voldaan. Op grond van artikel 5.16 Wm kan de gemeenteraad een bestemmingsplan met mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit alleen vaststellen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:
- Het bestemmingsplan niet leidt tot het overschrijven van de in de wet genoemde grenswaarden, of
- De luchtkwaliteit als gevolg van het bestemmingsplan per saldo verbetert of tenminste gelijk blijft, of een beperkte toename, door een met de ontwikkeling samenhangende maatregel of effect, per saldo verbetert, of
- Het bestemmingsplan niet in betekende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen, of
- De ontwikkeling is opgenomen of past in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.
Met voorliggend plan wordt het mogelijk gemaakt om een bedrijfswoning ook te gebruiken als gewone woning. Dit plan draagt niet in betekende mate bij aan de concentratie van stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen. Het aspect luchtkwaliteit zorgt niet voor een belemmering van voorliggend plan.
4.1.4 Externe veiligheid
Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende soorten bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen (zoals een chemische fabriek en lpg-tankstation) en de mobiele bronnen (zoals een tankwagen en gasleiding).
Het plangebied ligt volgens de risicokaart niet in de buurt van een risicobron. Anderzijds maakt voorliggend plan ook geen risicobron mogelijk. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoering van voorliggend plan.
4.2 Waterhuishouding
De ruimtelijke ontwikkeling die mogelijk wordt gemaakt in voorliggend bestemmingspan heeft geen gevolgen voor het watersysteem. In het plangebied liggen geen belangrijke oppervlakte wateren, waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Ook wordt niet meer dan 1500 m2 verhard oppervlak aangelegd. In het plangebied is al een woning aanwezig. Met voorliggend plan worden de bouwmogelijkheden van deze woning niet aangepast. Alleen de gebruiksmogelijkheden wijzigen van bedrijfswoning naar een gewone woning. Het aspect water vormt geen belemmering voor de uitvoering van voorliggend plan.
4.3 Natuurwaarden
De natuurbescherming in Nederland bestaat uit de gebiedsbescherming en soortenbescherming. Voor de gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 en de provinciale Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van belang. Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van toepassing.
4.3.1 Gebiedsbescherming
Het plangebied is gelegen tegen het Natura 2000-gebied aan. Doelstelling van dit gebied is behoud en herstel van specifieke natuurwaarden (instandhoudingsdoelstellingen). De Natuurbeschermingswet beschermt Natura 2000-gebieden tegen ontwikkelingen die de Natura 2000-doelen kunnen aantasten. Met voorliggend plan gaat het om een wijziging waarbij de bedrijfswoning ook als gewone woning gebruikt kan worden. Het feitelijke gebruik (wonen) wijzigt niet en er komt ook geen woning bij. Ook de bouwmogelijkheden op het perceel worden niet gewijzigd. Voorliggend plan heeft geen gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied.
4.3.2 Soortenbescherming
Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van toepassing. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet getoetst worden of in plangebieden beschermde dier- en/of plantensoorten aanwezig zijn. In het kader van het bestemmingsplan Recreatieterreinen is een natuurtoets uitgevoerd. Daaruit is gebleken dat alleen bij kappen van bomen of slopen van gebouwen mogelijk effecten optreden. Indien dit van toepassing is, moeten tegen die tijd de effecten onderzocht worden.
Met voorliggend wijzigingsplan wordt het mogelijk gemaakt om de bedrijfswoning ook te gebruiken als gewone woning. Deze gebruikswijziging heeft geen gevolgen voor eventuele aanwezige beschermde dier- en/of plantensoorten. Het plan biedt geen uitgebreidere bouwmogelijkheden dan het bestemmingsplan Recreatieterreinen nu toestaat. Soortenbescherming vormt geen belemmering voor de uitvoering van voorliggend plan.
4.4 Cultuurhistorie
Op de gemeentelijke archeologische beleidskaart heeft het perceel Haspel 29 een hoge archeologische verwachting. Dit houdt in dat archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden bij een bodemverstoring van dieper dan 0,30m en groter dan 100 m2.
De bouwmogelijkheden op het perceel worden met voorliggend plan niet verruimd. De aanduiding 'Waarde-Archeologie' is in het moederplan op de verbeelding opgenomen. Deze aanduiding is bij voorliggend plan meegenomen.
In het plangebied zijn geen gebouwen aanwezig met cultuurhistorische waarden. Het aspect cultuurhistorie en archeologie vormt geen belemmering voor de uitvoering van voorliggend plan.
4.5 Verkeer en vervoer
Met voorliggend plan worden geen extra woningen of andere functies toegestaan die zorgen voor een toename van het aantal verkeersbewegingen. Voorliggend wijzigingsplan heeft dan ook geen gevolgen voor verkeer en vervoer.
4.6 Financieel-economische uitvoerbaarheid
Voorliggend wijzigingsplan betreft geen plan als bedoeld in artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening (Wro) en artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Er worden geen extra woningen toegestaan. De realisatie van een woning was al mogelijk in het vigerende bestemmingsplan en staat al in het plangebied. Een exploitatieovereenkomst is dan ook niet nodig. Eventuele kosten die aan het plan verbonden zijn, zijn voor initiatiefnemer.
Hoofdstuk 5 Juridische planopzet
5.1 Inleiding
De regels geven inhoud aan de op de plankaart gegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet mogen worden gebruikt en wat en hoe er gebouwd mag worden. Bij de opzet van de regels is getracht het aantal regels zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te regelen, wat werkelijk noodzakelijk is. De regels van voorliggend bestemmingsplan zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken.
Deze hoofdstukken zijn:
1. Inleidende regels;
2. Bestemmingsregels;
3. Overgangs-, en slotregels.
5.2 Inleidende regels
In artikel 1 worden de begrippen 'Plan', 'Wijzigingsplan' en 'Verbeelding' uitgelegd. Daarbij wordt verwezen naar het bestemmingsplan Recreatieterreinen. De regels van dat plan worden van toepassing verklaard, voor zover relevant, op het wijzigingsplan.
In artikel 2 worden regels gesteld ten aanzien van de wijze waarop gemeten moet worden, waarbij wordt verwezen naar het bestemmingsplan Recreatieterreinen.
5.3 Bestemmingsregels
Artikel 3 bevat regels met betrekking tot het plangebied waarbij verwezen wordt naar het bestemmingsplan Recreatieterreinen.
5.4 Overgangs- en slotregels
Artikel 4 en 5 bevatten de overgangs- en slotregels.
Hoofdstuk 6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Het wijzigingsplan doorloopt de procedure zoals vastgelegd in artikel 3.6 lid 2, sub a van de Wro. Door het voeren van de genoemde procedure met de daarbij behorende zienswijzen c.q. beroepsprocedure, worden belanghebbenden betrokken bij het plan.
In eerste instantie wordt het ontwerpwijzigingsbesluit met het ontwerpwijzigingsplan en zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode kan een ieder een zienswijze naar voren brengen. Wanneer geen zienswijzen worden ingediend, wordt het wijzigingsplan door het college vastgesteld. Wanneer wel zienswijzen worden ingediend, worden deze voorzien van een gemeentelijke reactie. Vervolgens kan het wijzigingsplan, al dan niet gewijzigd, worden vastgesteld.
De vaststelling van het wijzigingsplan wordt door het college van burgemeester en wethouders bekend gemaakt en ter inzage gelegd. Tegen het besluit is beroep mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
6.1 Zienswijze
Het ontwerpwijzigingsplan Haspel 29 heeft van 17 september tot en met 28 oktober 2015 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode heeft een ieder de gelegenheid gehad om bij het college van burgemeester en wethouders een zienswijze naar voren te brengen omtrent het ontwerpwijzigingsplan. Tijdens deze periode zijn geen zienswijzen ingediend. Het plan kan ongewijzigd worden vastgesteld.
6.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening
Het wijzigingsplan is in het kader van het wettelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro voorgelegd aan de provincie Gelderland en Waterschap Vallei en Veluwe. Zij hebben geen opmerkingen over het plan.