Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1.1 plan
het bestemmingsplan "Buitengebied Agrarische enclave en Speuld" van de gemeente Ermelo, vastgesteld door de gemeenteraad van gemeente Ermelo d.d. 28 mei 2015.
Artikel 1.2 wijzigingsplan
het wijzigingsplan "Speulderveld 13" van de gemeente Ermelo zoals vervat in de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0233.WPSpeulderweg13-0401 met bijbehorende regels.
Op het wijzigingsplan zijn de regels behorende bij het plan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant,
van toepassing.
Artikel 1.3 verbeelding
de verbeelding, met nummer NL.IMRO.0233.WPSpeulderweg13-0401 deel uitmakend van het
wijzigingsplan.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten conform de regels in artikel 2 van het plan zoals genoemd in 1.1.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch met waarde - landschapswaarden
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- agrarische bedrijven met één bijbehorende bedrijfswoning;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - landschapswaarden 2', tevens bescherming en instandhouding van de ter plaatse voorkomende eigen landschapswaarden: openheid van het landschap;
- ter plaatse van de aanduiding en 'specifieke vorm van waarde - landschapswaarden 4', tevens bescherming en instandhouding van de ter plaatse voorkomende eigen landschapswaarden: oud verkavelingspatroon;
- ruimte voor een aan huis gebonden beroep dan wel voor een aan huis gebonden bedrijf dat is genoemd in de lijst van niet-publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis dan wel een bedrijf dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is;
- fiets- en voetpaden;
met de daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, verhardingen, erven, tuinen, groenvoorzieningen, verkeer- en parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige doeleinden.
3.2 Bouwregels
Op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in dat lid genoemde bestemming, met dien verstande dat:
Artikel 3.2.1 Algemeen
- gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gerealiseerd;
- buiten het bouwvlak mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, niet zijnde bouwwerken voor mestopslag en andere silo's. Ruwvoederplaten mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd..
- de in lid 3.2.2 genoemde bedrijfsgebouwen en de in lid 3.2.3 genoemde bijbehorende bouwwerken moeten achter (het verlengde van de) voorgevel van de bedrijfswoning worden gerealiseerd. Indien er sprake is van meerdere bedrijfswoningen geldt (het verlengde van de) voorgevel van de bedrijfswoning die het dichtst bij de openbare weg is gelegen.
Artikel 3.2.2 Bedrijfsgebouwen
- de maximale goot- en bouwhoogte bedraagt respectievelijk niet meer dan 6 en 10 meter;
- de bestaande oppervlakte van veestallen mag niet worden vergroot;
- de gezamenlijk oppervlakte van kassen met een hoogte van meer dan 1 meter mag niet meer dan 300 m2 bedragen;
Artikel 3.2.3 Bedrijfswoning
- een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien binnen hetzelfde bouwperceel een of meer andere gebouwen ten behoeve van het agrarisch bedrijf worden of zijn gebouwd;
- er is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' een ander aantal is aangegeven;
- de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m3 bedragen;
- de maximale goot- en bouwhoogte bedraagt respectievelijk niet meer dan 4 en 8 meter;
- de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning bedraagt niet meer dan 100 m2;
- de maximale goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt respectievelijk niet meer dan 3 en 5 meter;
Artikel 3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan:
- 1 meter voor erf- of terreinafscheidingen, gelegen vóór de voorgevel;
- 2 meter voor overige erf- of terreinafscheidingen;
- 6 meter voor bouwwerken voor mestopslag;
- 12 meter voor silo's;
- 2 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak;
- 10 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder a ten behoeve van het bouwen van een tweede bedrijfswoning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, mits:
- de blijvende noodzaak daarvan voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond, en;
- het bedrijf naar omvang en activiteiten duurzaam aan twee volwaardige arbeidskrachten een volledige of nagenoeg volledige dagtaak biedt
- in lid 3.2.3 sub a en c zijn overeenkomstig van toepassing;
- de afstand van de tweede bedrijfswoning tot de bestaande bedrijfswoning mag niet meer dan 20 m bedragen;
- op geen van de gevels van de woning mag, bij voltooiing, de geluidsbelasting de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden.
- Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder b dat de oppervlakte van veestallen niet mag worden vergroot, met dien verstande dat een grotere oppervlakte is toegestaan, indien er geen sprake is van een toename van de ammoniakemissie van het betreffende bedrijf, waarbij geldt, dat ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' het bepaalde in lid 31.4 aanvullend van toepassing is;
- Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder b dat de oppervlakte van veestallen niet mag worden vergroot, met dien verstande dat een grotere oppervlakte is toegestaan, indien uit onderzoek blijkt dat de uitbreiding past binnen de Programmatische Aanpak Ammoniak (PAS) en andere wet- en regelgeving , waarbij geldt, dat ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' het bepaalde in lid 31.4 aanvullend van toepassing is;
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder b en toestaan, dat buiten bouwpercelen de volgende bouwwerken kunnen worden gebouwd:
- ten hoogste één bouwwerk voor mestopslag bij elk agrarisch bedrijf, tot een inhoud van 1000 m3 en een hoogte van 6 m;
- andere silo's dan voor mestopslag, niet zijnde ruwvoederplaten, tot een gezamenlijke oppervlakte van 250 m2 bij elk agrarisch bedrijf en een hoogte van 2 m,
de omgevingsvergunning voor de bouwwerken als genoemd onder sub 1 en 2 wordt alleen verleend, mits:
- de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en van situering buiten het bouwperceel is aangetoond;
- de gronden niet zijn aangeduid als 'overige zone - kernrand' en 'overige zone - natuurrand'.
- en ingeval van bouwwerken voor mestopslag de situering in de directe nabijheid van het desbetreffende bouwvlak plaatsvindt;
- het woon- en leefklimaat in de omgeving niet onevenredig wordt aangetast.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- wormen- en madenkwekerijen, fokkerijen, mesterijen van ganzen, eenden en kalkoenen, alsmede pelsdierhouderijen zijn niet toegestaan, voor zover de bedrijvigheid van deze bedrijven plaatsvindt in de openlucht en buiten het bouwvlak, met uitzondering van bedrijven waar een zodanige bedrijvigheid wordt uitgeoefend op het tijdstip van het onherroepelijk worden van het plan.
een aan huis gebonden beroep respectievelijk een aan huis gebonden bedrijf, dat is genoemd in de lijst van niet publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis dan wel een bedrijf dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is, is toegelaten met dien verstande dat:
- ten hoogste 30% van de bruto vloeroppervlakte van een woning tot een maximum van 60 m2 mag worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep dan wel bedrijf. Daarbij mogen tevens bijbehorende bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van het aan huis gebonden beroep/bedrijf, met dien verstande dat de gezamenlijke voor het aan huis gebonden beroep/bedrijf te gebruiken oppervlakte per woning inclusief bijbehorende bouwwerken niet meer dan 100 m2 bedraagt;
- de uitstraling van de woning intact blijft;
- het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
- het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
- geen detailhandel is toegestaan;
- het beroep uitsluitend door de bewoner wordt uitgeoefend.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 3.5.1 Nevenactiviteit
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het gebruiken van bestaande agrarische bedrijfsgebouwen voor de volgende ondergeschikte nevenactiviteiten:
- detailhandel in ter plaatse voortgebrachte of op een ander agrarisch bedrijf voortgebrachte streekeigen producten met een maximum verkoopvloeroppervlakte van 100 m2;
- bewerking van agrarische producten, die op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan gelegen agrarische bedrijven zijn geproduceerd;
- natuurvoorlichting en -educatie, voor de daarbij behorende gebouwen, geldt een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 100 m2;
- een zorgboerderij, met overnachtingsmogelijkheden voor ten hoogste 5 personen;
- horeca ten dienste van extensieve recreatie, zoals een theehuis, een terras, met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 50 m2;
- opslag van caravans, campers en boten;
- bedrijfactiviteiten zoals genoemd in de lijst van niet-publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis dan wel een bedrijf dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is tot een maximum van 100 m2.
Artikel 3.5.2 Voorwaarden
De omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de gezamenlijke oppervlakte van het gebruik als bedoeld in 3.5.1 mag in totaal per agrarisch bedrijf niet meer bedragen dan 350 m2;
- de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsbebouwing mag niet worden vergroot ten behoeve van het gebruik als bedoeld in 3.5.1;
- de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden belemmerd;
- er mag geen onevenredige grotere verkeersbelasting als gevolg van het gebruik optreden;
- het parkeren dient op het eigen perceel plaats te vinden;
- visuele aspecten ten behoeve van de de nevenactiviteit zoals, reclame-uitingen en technische installaties mogen het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten.
Artikel 3.5.3 Kamperen
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van een camping met in achtneming van de volgende voorwaarden:
- er zijn maximaal 10 standplaatsen en 15 kampeermiddelen, niet zijnde caravans toegestaan, gedurende de periode 15 maart tot 31 oktober;
- de standplaatsen en kampeermiddelen, niet zijnde caravans worden gerealiseerd binnen het bouwvlak of binnen maximaal 50 meter van het bouwvlak;
- ten behoeve van de camping mogen bijbehorende voorzieningen worden opgericht met een maximaal gezamenlijk oppervlak van 50 m2 en een maximale goothoogte van 3 m en een maximale bouwhoogte van 5 m;
- de gronden niet zijn aangeduid als 'overige zone - natuurrand';
- wordt voorzien in een redelijke inpassing van een en ander in het landschap, al of niet met behulp van opgaande beplanting.
Artikel 3.5.4 Caravanstalling
Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken ten behoeve van het gebruik van gebouwen die niet meer voor het agrarisch bedrijf is gebruik is voor opslag en caravanstalling mits is komen vast te staan dat het agrararisch bedrijf gedeeltelijk is beëindigd .
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de in lid 34.1 van het moederplan Buitengebied agrarische enclave en Speuld, opgenomen werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Op het wijzigingsplan zijn de algemene regels uit hoofdstuk 3 behorende bij het plan zoals genoemd in 1.1, voor zover relevant, van toepassing.
Artikel 4.1 Parkeernorm
Op dit wijzigingsplan is naast het bepaalde in dit wijzigingsplan tevens het bepaalde in het bestemmingsplan 'Parkeernormen' van toepassing
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Op het wijzigingsplan zijn de overgangsregels uit hoofdstuk 4 behorende bij het plan zoals genoemd in 1.1, voor zover relevant, van toepassing.
Artikel 5 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplan Wijzigingsplan Speulderveld 13