direct naar inhoud van Ruimtelijke onderbouwing
Plan: Landgoed Staverden - parkeerplaats
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0233.Staverden-0401

Ruimtelijke onderbouwing

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding voor het initiatief

Het landgoed Staverden is sinds 1963 in eigendom van Geldersch Landschap & Kasteelen (hierna GLK). Het landgoed is bijna 750 ha groot. GLK is voornemens om het landgoed een kwaliteitsimpuls te geven. Er worden herstelwerkzaamheden uitgevoerd aan het park en de siertuin wordt hersteld. Daarnaast wordt op diverse plekken de inrichting verbeterd. Een belangrijk onderdeel van het landgoedplan is een herschikking en uitbreiding van de parkeermogelijkheden rondom het kasteel. Daartoe wordt een nieuwe parkeerplaats aangelegd.

De ingrepen kunnen niet alleemaal worden uitgevoerd binnen de regels van het geldende bestemmingsplan. Specifiek gaat het om de aanleg van de nieuwe parkeerplaats en de aanleg van een vlonderpad door het beekdal. Omdat deze wel gewenst zijn en passend is op de locatie, wordt medewerking verleend aan een afwijking van het bestemmingsplan via een uitgebreide omgevingsvergunningprocedure ex artikel 2.12 lid 1 onder a sub 3° Wabo juncto artikel 3.10 Wabo. In dit document wordt dit toegelicht en gemotiveerd waarom dat kan volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro).

1.2 Ligging plangebied

Landgoed Staverden ligt tussen Ermelo en Elspeet op de noordwestflank van de Veluwe. Bijgevoegde afbeelding toont globaal de ligging van de projectlocatie in de omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.Staverden-0401_0001.png"

Ligging van het plangebied in de omgeving (bron: openstretmap.org)

1.3 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk is in hoofdstuk 2 het initiatief beschreven. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het relevante Rijks-, provinciale-, en gemeentelijke beleid. In hoofdstuk 4 is het project inhoudelijk op haalbaarheid getoetst op grond van het geldende beleid en (milieu)wetgeving. Tevens wordt ingegaan op de economische haalbaarheid van het plan. Tot slot gaat hoofdstuk 5 in op de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan, waarbij de uitkomsten van overleg en zienswijzen zijn opgenomen.

Hoofdstuk 2 Het initiatief

In dit hoofdstuk wordt het initiatief beschreven. Eerst wordt ingegaan op de bestaande situatie van het plangebied en de relatie met de omgeving. Daarna wordt ingezoomd op het beoogde initiatief.

2.1 Huidige situatie

Het landgoed Staverden is circa 750 ha groot en bestaat uit een gevarieerd oud bos- en cultuurlandschap langs de Staverdense Beek. Centraal in het landgoed ligt het kasteel Staverden met een koetshuis, oranjerie en een aangelegd park.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.Staverden-0401_0002.png"

Landgoed Staverden met de globale ligging van het projectgebied in rood (bron: www.glk.nl)

Op onderstaande luchtfoto is de kern van het landgoed gedetailleerder te zien. Het landhuis, koetshuis en de oranjerie hebben een gemende bestemming. In de voormalige oranjerie is een brasserie gevestigd. Het koetshuis wordt deels gebruikt voor bewoning en door een brouwerij. Het kasteel wordt momenteel gerenoveerd en staat leeg. Het kasteel is, samen met de bijgebouwen en tuinen, aangewezen als complex historische buitenplaats.

Ten westen van het kasteel ligt het beekdal van de Staverdense beek. Verder westelijk ligt een aantal gebouwen die oorspronkelijk een agrarische functie hadden. Hier zijn onder meer een bezoekerscentrum en de werkplaats van het landgoed gevestigd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.Staverden-0401_0003.png"

Het landgoed Staverden is in de afgelopen jaren een steeds populairder recreatief uitje geworden. Het aantal bezoekers aan het landgoed vertoont een duidelijk stijgende lijn. De brasserie is een goed lopende horeca-onderneming die ook veel bezoekers trekt. Omdat een groot deel van de bezoekers met de auto naar het landgoed komt, neemt de parkeerdruk toe. Regelmatig is er, vooral in het weekeinde, een tekort aan parkeerplaatsen. In de huidige situatie zijn er twee grotere parkeerterreinen: aan de Uddelermeerweg (P1) en in de tuin bij de brasserie (P2). Deze staan op drukke dagen al snel vol. Er wordt dan veel geparkeerd in de bermen langs de Uddelermeerweg en de Staverdenseweg. Dit is om meerdere redenen een ongewenste situatie: de beperkte breedte van de weg, parkerende auto's en openslaande portieren in combinatie met rijdend autoverkeer en wandelaars en fietsers, leiden tot verkeersonveilige situaties. Vooral de Uddelermeerweg heeft een smal profiel. De auto's worden hier diagonaal tussen de bomen geparkeerd. Bij de Staverdenseweg wordt veel langs beide zijden van de weg geparkeerd.

Door het parkeren in de berm en tussen de bomen gaat de kwaliteit en gezondheid van de bomen achteruit, omdat de bodem wordt vastgereden en de wortels zo onvoldoende water en lucht krijgen. Ook voor andere flora en fauna is het parkeren in de berm nadelig.

2.2 Toekomstige situatie

Geldersch Landschap & Kasteelen is bezig met een kwaliteitsimpuls op landgoed Staverden. Het beoogde doel is de cultuurhistorische waarde te herstellen en de beleving van het gebied te versterken. Een belangrijk onderdeel daarvan is een herschikking en uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen. Staverden is een van de 'recreatieve hotspots' van de Veluwe: door bezoekers hier naar toe te trekken, kunnen andere, meer kwetsbare natuurgebieden worden ontlast.

De te nemen maatregelen in het kader van de kwaliteitsimpuls zijn gebaseerd op een ontwerp wat is gemaakt door SB4, specialisten in groen erfgoed. De volgende maatregelen maken hier onderdeel van uit:

  • herstelwerkzaamheden aan het park: aanpassen van beplanting en wijziging van de padenstructuur;
  • verbetering van de inrichting van de siertuin. De parkeerplaats in de tuin wordt opgeheven. Daarvoor in de plaats wordt een boomgaard aangelegd;
  • aanleg van een vlonderpad door het beekdal vanaf de tuin naar het bezoekerscentrum;
  • herinrichting van het voorplein van het kasteel;
  • verbetering inrichting rondom het bezoekerscentrum en de werkplaats;
  • het realiseren van een nieuwe parkeerplaats in het weiland naast het bezoekerscentrum;
  • verbeteren en vergroenen van de parkeerplaats aan de Uddelermeerweg.

Na het realiseren van een nieuwe parkeerplaats wordt het parkeren langs de Staverdenseweg en de Uddelermeerweg fysiek onmogelijk gemaakt.

In bijlage 1 is een uitgebreide omschrijving opgenomen van de beoogde maatregelen. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de Commissie Omgevingskwaliteit hebben ingestemd met de plannen.

De aanleg van de nieuwe parkeerplaats is niet mogelijk binnen de regels van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Agrarische enclave en Speuld'. Dat geldt ook voor de aanleg van het vlonderpad door het beekdal. Voorliggende ruimtelijke onderbouwing is opgesteld om voor deze onderdelen met een uitgebreide omgevingsprocedure af te wijken van het bestemmingsplan.

De overige werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd binnen de regels van het bestemmingsplan. Deze ROB gaat daarom hier niet verder op in.

Nieuwe parkeerplaats

De nieuwe parkeerplaats wordt ontsloten vanaf de Staverdenseweg. Deze parkeerplaats vervangt de op te heffen parkeerplaats bij de brasserie, maar moet vooral ook meer capaciteit gaan bieden zodat het parkeren in berm van de Uddelermeerweg en de Staverdenseweg kan worden opgeheven.

Ook wordt er zo een betere zonering op het landgoed aangebracht. De bewegwijzering moet bezoekers gaan leiden naar de nieuwe parkeergelegenheid. Vanaf hier worden de bezoekers verder wegwijs gemaakt op het landgoed. Vanaf het parkeerterrein gaat de looproute via het bezoekerscentrum en het vlonderpad naar het kasteel en de tuinen. Het bezoekerscentrum krijgt daardoor ook een duidelijker plek op het landgoed.

Bezoekers aan de brasserie of het koetshuis worden via bebording verwezen naar het andere parkeerterrein aan de Uddelermeerweg. Direct bij de brasserie en op het voorplein bij het kasteel komen enkele invalidenparkeerplaatsen. Door plaatsing van paaltjes in de berm wordt het parkeren langs de Staverdenseweg en de Uddelermeerweg fysiek onmogelijk gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.Staverden-0401_0004.png"

Inrichting nieuwe parkeerplaats (ontwerp: SB4, specialisten in Groen Erfgoed)

Het nieuwe parkeerterrein biedt ruimte aan 180 personenauto's. De capaciteit van het terrein is onderbouwd met behulp van een parkeeronderzoek (zie paragraaf 4.4 en bijlage 7), uitgevoerd in de periode juli - oktober 2021. Aan de zuidzijde wordt het terrein op een natuurlijke wijze begrensd door het hier gelegen pad.

Aanleg vlonderpad

Het aan te leggen vlonderpad vormt een verbinding voor wandelaars tussen de nieuwe parkeerplaats (P), langs het bezoekerscentrum (B) en de tuinen bij het kasteel. Het vlonderpad is een zwevende constructie door het beekdal. Het pad en de bruggen worden zo gerealiseerd dat de beek en de oevers niet worden gebruikt voor de constructie. Het beekdal zelf is nu nog grasland. In de nabije toekomst zal dit worden ontwikkeld tot beekbegeleidend grasland waarmee de natuur een belangrijke impuls krijgt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.Staverden-0401_0005.png"

Aanleg vlonderpad over het beekdal (rode stippellijn) (ontwerp: SB4, specialisten in Groen Erfgoed)

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

Per januari 2021 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) van kracht. De NOVI biedt een langetermijnperspectief op de ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland tot 2050. Met de NOVI geeft het kabinet richting aan de grote opgaven die het aanzien van Nederland de komende dertig jaar ingrijpend zullen veranderen. Denk aan het bouwen van nieuwe woningen, ruimte voor opwekking van duurzame energie, aanpassing aan een veranderend klimaat, ontwikkeling van een circulaire economie en omschakeling naar kringlooplandbouw. Alles met zorg voor een gezonde bodem, schoon water, behoud van biodiversiteit en een aantrekkelijke leefomgeving.

Met de NOVI benoemt het Rijk nationale belangen, geeft het richting op de vier prioriteiten en helpt keuzes maken waar dat moet. Want niet alles kan overal. Deze visie is ontwikkeld in nauwe samenwerking met provincies, gemeenten, waterschappen, maatschappelijke instellingen en burgers.

De NOVI is vastgesteld op grond van de geldende regelgeving omdat de Omgevingswet nog niet in werking is. De NOVI voldoet tevens aan de eisen die de Omgevingswet stelt aan een omgevingsvisie. Zodra de Omgevingswet in werking is getreden, zal deze omgevingsvisie dan ook gelden als de Nationale Omgevingsvisie in de zin van deze wet.

Met de komst van de NOVI komen meerdere nationale beleidsstukken te vervallen, waaronder de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Strategisch relevante delen van de SVIR en het Barro worden echter opgenomen in de NOVI en blijven daarmee ook na inwerkingtreding van de NOVI gelden. Dit bestemmingsplan zal daarom ook aan dit beleid worden getoetst.

Gebiedsgericht

De NOVI benoemt een aantal aspecten van nationaal ruimtelijk belang. Het betreft de bescherming van de waterveiligheid aan de kust en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, de uitoefening van defensietaken, het Natuurnetwerk Nederland (voorheen de ecologische hoofdstructuur), de elektriciteitsvoorziening, de toekomstige uitbreiding van het hoofd(spoor)wegennet en de veiligheid rond rijksvaarwegen.

In het Barro waren regels opgesteld waarmee deze gebiedsbescherming juridisch verankerd is richting lagere overheden. Via het Besluit ruimtelijke ordening en het Besluit omgevingsrecht zijn deze regels aanvullend vastgelegd.

Ladder duurzame verstedelijking

Een meer algemeen onderwerp uit de SVIR is 'duurzame verstedelijking'. Via de 'ladder voor duurzame verstedelijking' wordt een zorgvuldige afweging en besluitvorming geborgd bij ruimtelijke vraagstukken in stedelijk gebied. Het gebruik van deze ladder is opgenomen in het Bro, artikel 3.1.6 onder 2.

De ladder richt zich op nieuwe stedelijke ontwikkelingen. In de toelichting van een plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, dient de behoefte aan die ontwikkeling te worden beschreven. Als de ontwikkeling buiten het bestaand stedelijk gebied plaatsvindt, moet bovendien gemotiveerd worden waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Het Bro beschrijft wat een stedelijke ontwikkeling is. Daar wordt het volgende onder verstaan: "een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen." Onder 'bestaand stedelijk gebied' wordt het volgende verstaan: "bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur."

Planspecifiek

Gebiedsgericht

De projectlocatie ligt in het Natuurnetwerk Nederland en deels in Natura 2000 gebied. Hierop wordt nader ingegaan in paragraaf 3.2. Verder ligt het plangebied niet in een van de aangewezen gebieden van de NOVI/SVIR en het Barro.

Ladder duurzame verstedelijking

Voorliggend initiatief omvat een herstructurering van het parkeren binnen het landgoed. Omdat er alleen sprake is van verplaatsing van de parkeermogelijkheden en het parkeren gebonden is aan het buitengebied, is er geen sprake van een stedelijke ontwikkeling. De aanleg van een vlonderpad is niet relevant in het kader van de ladder. Toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is niet nodig.

Het rijksbeleid staat uitvoering van dit plan niet in de weg.

3.2 Provinciaal beleid

Algemeen

In de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland (december 2018) staan de hoofdlijnen van het provinciale ruimtelijk beleid. De Omgevingsvisie Gaaf Gelderland gaat in de breedte over het beleid van de provincie voor de fysieke leefomgeving. De visie integreert een vijftal beleidsterreinen: ruimte, natuur, water, milieu en verkeer en vervoer. Op 24 september 2014 is door Provinciale Staten van Gelderland de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. Deze is in januari 2023 geactualiseerd op basis van de nieuwe omgevingsvisie. De Omgevingsverordening is een uitwerking van de Omgevingsvisie en stelt regels waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen.

Omgevingsvisie Gaaf Gelderland

De provincie wil de focus leggen op een duurzaam, verbonden en een economisch krachtig Gelderland. Door daarin te investeren wil de provincie werken aan een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland. Om dat te bereiken wordt de focus gelegd op zeven ambities op het gebied van energietransitie, klimaatadaptatie, circulaire economie, biodiversiteit, bereikbaarheid, vestigingsklimaat en woon- en leefomgeving. Deze ambities worden hieronder kort samengevat:

  • Een versnelde energietransitie, gericht op forse vergroting van het aandeel duurzame energie en passend bij de Gelderse kwaliteiten;
  • Een op de toekomst toegerust beschermend klimaatbeleid;
  • Een voortvarend en innovatief circulair beleid;
  • Een stimulerend en beschermend beleid voor biodiversiteit;
  • Efficiënte, duurzame en innovatieve bereikbaarheid, toegesneden op de veranderende vraag;
  • Een duurzaam, dynamisch en toegankelijk economisch vestigingsklimaat, waar voor ondernemers en inwoners een sterke aantrekkingskracht vanuit gaat;
  • Een duurzaam en divers woon- en leefklimaat, dat steeds weet te anticiperen op ontwikkelingen.

Naast deze zeven ambities blijft het beleid uit de Omgevingsvisie uit 2014 gelden. Het gaat om de aanwijzing van functies van regionale oppervlaktewateren, van gebieden waar milieukwaliteit bijzondere bescherming behoeft, van Natura 2000-gebieden en van bijzondere natuurgebieden.

Gebiedsgericht

Het Natuurnetwerk Nederland is in de Omgevingsverordening op provinciaal uitgewerkt. Onderstaande afbeelding laat zien dat het landgoed binnen het Gelders Natuurnetwerk (GNN) en de Groene Ontwikkelingszone (GO) ligt. Zowel de nieuwe parkeerplaats en de toegangsweg als het vlonderpad liggen binnen het GNN.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.Staverden-0401_0006.png"

Uitsnede Omgevingsvisie Gelderland, locatie parkeerplaats rood omkaderd, vlonderpad als stippellijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.Staverden-0401_0007.png"

In de Omgevingsverordening Gelderland wordt aangegeven dat een nieuwe activiteit of ontwikkeling binnen het Gelders Natuurnetwerk alleen wordt toegelaten als die geen nadelige gevolgen heeft voor de kernkwaliteiten, oppervlakte of samenhang van het GNN. Hierbij dienen de volgende aspecten te worden betrokken:

  • 1. actuele en potentiële waarden, als ook bij de Wet natuurbescherming beschermde soorten en soorten van de nationale rode lijst, en de ecologische samenhang;
  • 2. kwaliteit van lucht, water en bodem;
  • 3. mate van stilte, rust en duisternis;
  • 4. landschappelijke, cultuurhistorische, geomorfologische en bodemkundige waarden, alsmede het reliëf.

Volgens het document 'Kernkwaliteiten Gelders natuurnetwerk en Groene ontwikkelingszone' ligt de projectlocatie in deelgebied 161 Uddelermeer - Leuvenumse Beek. De kernkwaliteiten zijn als volgt omschreven:

  • Zeer gevarieerd beekdal, natte parel op de droge Veluwe
  • Onderdeel van Nationaal Landschap Veluwe
  • Onderdeel van Natura 2000-gebied Veluwe met de bijbehorende habitats en soorten
  • Groot wild: m.n. edelherten, wilde zwijnen (agrarische enclave Garderen - Speuld - Elspeet - Uddel geen wilde zwijnen)
  • Dal van de Leuvenumse Beek, kwelgebieden met beekjes en broekgebieden, Uddelermeer en Bleeke Meer
  • Landgoederen Staverden en Leuvenum
  • Parel Hierdense beekdal/Staverden: uniek beek- en sprengencomplex met beekbegeleidende bossen, bosjes en houtwallen met hakhout. Natte bossen, bronvegetaties soortenrijke heide, schraalland en veenkernen; meest soortenrijke deel van de Veluwe; grotendeels natuurlijke beek
  • Leefgebied das
  • Leefgebied steenuil
  • Leefgebied kamsalamander
  • Kleinschalige afwisseling in het ontginningslandschap met bomen en singels
  • Cultuurhistorische waarden van o.m. grafheuvels, Hunnenschans, oude ontginningen en boerderijen,
  • Abiotiek: aardkundige waarden, kwel, bodem, grondwaterreservoir
  • Aardkundige waarden: laagte tussen stuwwalflanken bij de Leuvenumsche Beek; Beekhuizer en Hulshorsterzand e.o.; Leuvenumse Beek (Staverdense Beek); Uddelermeer; Terreindepressie bij Meerveld

De kernwaarden voor onderhavig gebied zijn verbonden met landgoed Staverden en de cultuurhistorische waarden van het landgoed. De planlocatie ligt buiten het beekdal van de Staverdense beek.

Welke natuurdoeltypen worden nagestreefd, staat omschreven in het Natuurbeheerplan Gelderland. Onderstaande kaart bevat een uitsnede van het Natuurbeheerplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.Staverden-0401_0008.png"

Uitgangspunt met betrekking tot de GNN is dat geen nettoverlies aan waarden voor wat betreft areaal, kwaliteit en samenhang mag plaatsvinden. Op basis van deze drie aspecten wordt een beschrijving gegeven van de huidige waarde van de projectlocatie en het effect van de ontwikkeling op deze locatie.

Het vlonderpad wordt gerealiseerd als een zwevende constructie over het beekdal. Hier is geen sprake van verlies aan areaal, kwaliteit of samenhang. De betreffende gronden zijn in het Natuurbeheerplan aangeven als N00.02 Omvorming-Kwaliteitsimpuls. In de toekomst zullen deze gronden worden ontwikkeld tot beekbegeleidend grasland.

In onderstaande tekst wordt ingezoomd op de gevolgen van de aanleg van de parkeerplaats.

Areaal

De voorgenomen ingreep betreft een herschikking van de parkeermogelijkheden bij kasteel Staverden. Het parkeren is een gebiedseigen functie die direct is verbonden met het recreatieve gebruik van het landgoed. In de huidige situatie wordt er veel wild geparkeerd in de bermen van de Staverdenseweg en de Uddelermeerweg. Deze wegen liggen beiden in het GNN-gebied. Er is dus geen sprake van een nieuwe functie in het GNN-gebied, als wel dat het parkeren wordt verplaatst naar een andere locatie in het GNN, waar het beter gereguleerd kan worden.

Het nieuwe parkeerterrein, inclusief de toegangsweg, heeft een oppervlakte van 5.195 m². Dit is weergegeven op de figuur hieronder en in bijlage 2. In de huidige situatie wordt geparkeerd langs de Staverdenseweg en de Uddelermeerweg. Deels gebeurt dat in de vorm van langsparkeren. In het oostelijk deel van de Uddelermeerweg wordt haaks of schuin geparkeerd tussen de bomen. De foto's in het parkeeronderzoek in bijlage 7 zijn hier een illustratief voorbeeld van.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.Staverden-0401_0009.png"

Ruimtebeslag parkeren in de huidige en toekomstige situatie

Het huidige ruimtebeslag van het parkeren is berekend over de lengte van de weg. Bij langsparkeren is een breedte van 2,5 meter aangehouden (breedte auto inclusief uitstapstrook). Bij haaks- en schuinparkeren is gerekend met een diepte van 5,5 meter. Tot zover steken de auto's minimaal in de berm. In de buurt van het kasteel en de tuinen is het door bomen of paaltjes in de berm niet mogelijk om te parkeren. Hier is rekening mee gehouden bij het bepalen van het ruimtebeslag, zoals op bovenstaande figuur is te zien. De ruimte die door het wildparkeren in de berm wordt ingenomen is daarmee van eenzelfde omvang als de nieuwe parkeerplaats en toegangsweg (5.195 m²).

Omdat het parkeren zowel in de bestaande als nieuwe situatie in het GNN ligt, is er geen sprake van een nieuwe functie, maar van een herschikking van functies. Er is geen sprake van verlies aan areaal GNN.

Kwaliteit

Het grootste deel van de planlocatie is nu in gebruik als weide. De natuurwaarde hiervan is beperkt. Uit het ecologisch onderzoek, zoals opgenomen in bijlage 5, blijkt dat er geen soorten flora en fauna voorkomen die zijn beschermd onder de Wet natuurbescherming of dat het essentieel leefgebied is van Rode lijstsoorten. Volgens het Natuurbeheerplan is het grootste deel van het terrein aangewezen als 'historisch bouwwerk of erf' (L02.02). Hiertoe behoren "historische bouwwerken en de bijbehorende buitenruimte met een utilitair gebruik die een functionele samenhang heeft met het gebouw". Het gebruik als parkeerterrein past hierin. Kasteel Staverden trekt nu eenmaal veel bezoekers waarvan een groot deel met de auto komt. Door het parkeren te concentreren op deze plek 'voor utilitair gebruik' kunnen andere delen worden ontzien. Het (wild-)parkeren vindt nu plaats binnen het natuurdoeltype L01.07 'Laan'. De laanbomen en bermen hebben echter merkbaar te lijden onder de geparkeerde auto's die de bodem verdichten en vervuilen. Als hier niet meer geparkeerd wordt, zal dit de kwaliteit en gezondheid van de laanbomen ten goede komen.

Om de parkeerplaats en de toegangsweg aan te leggen verdwijnt er een klein deel van het bos. De kap van het stuk bos in de noordwesthoek van het terrein is noodzakelijk om een betere en efficiëntere inrichting van het parkeerterrein te verkrijgen die past in de historische structuur van het landgoed.

Op historische kaarten uit 1917 is te zien dat er toen op deze plek geen bos aanwezig was. Ook als langer terug wordt gekeken zijn er perioden waarin er gedurende langere tijd geen bos op de locatie heeft gestaan. Vanaf 1918 is de plek wel bebost. Het bos valt daarmee niet onder de definitie van Oude Bosgroeiplaats, zoals die per 1 januari 2024 luidt onder de Omgevingsverordening. Volgens die definitie moet het landgebruik sinds 1832 zonder onderbreking uit bos hebben bestaan. Hierdoor is het mogelijk om elders bos te compenseren.

Het bos wordt gecompenseerd door uitbreiding van het bos ten zuiden van de projectlocatie, inclusief een aan te leggen mantel-zoomvegetatie. De oppervlakte van het te kappen bos bedraagt 1.090 m². De oppervlakte bos dat wordt aangelegd is 1.820 m² bos (ofwel 167%, zie bijlage 3).

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.Staverden-0401_0010.png"

Te kappen bos (rood) en het te compenseren bos (groen)

De parkeerplaats wordt landschappelijk ingepast en voorzien van een semi-verharding, waar gras en onkruiden doorheen kunnen groeien. Langs de bosrand kan een afscheiding worden gerealiseerd van inheemse struweelvormers. Ook de aan te planten boomsoorten zullen inheemse soorten zijn. Op het parkeerterrein worden infiltratiemogelijkheden voor hemelwater aangelegd.

De kwaliteiten van lucht, water en bodem zullen niet wezenlijk veranderen, omdat het om een herschikking van de parkeerfunctie gaat. Ten aanzien van de aspecten stilte, rust en duisternis kan worden gesteld dat de nieuwe parkeerplaats zal leiden tot meer rust en stilte, omdat er niet meer overal geparkeerd kan worden. Dit komt ook de beleving van het landgoed ten goede. De parkeerplaats is alleen overdag toegankelijk en wordt niet verlicht.

 

Gelet op de beperkte natuurwaarde van het weiland, de verbetering van groeiomstandigheden voor laanbomen, het gegeven dat het te kappen bos ruim wordt gecompenseerd en de voorgenomen landschappelijke inrichtingsmaatregelen, zal de aanleg van het parkeerterrein niet leiden tot een kwaliteitsverlies van het GNN.

Samenhang

Het projectgebied maakt deel uit van een goed onderhouden parkachtige omgeving rondom het kasteel, waar veel bezoekers komen. Dat maakt het niet geschikt voor verblijfplaatsen van grotere zoogdieren als das, edelhert, ree en wild zwijn. Het parkeerterrein wordt landschappelijk ingepast door aanleg van inheemse beplantingen en bomen en gebruik te maken van een semi-verharding. Er is derhalve geen sprake van dat er barrières ontstaan in het gebied en dat de samenhang wordt aangetast.

Alternatievenafweging

De locatiekeuze voor de nieuwe parkeerplaats is gebaseerd op een grondige cultuurhistorische en landschappelijke studie. Aangezien een groot deel van het landgoed binnen het GNN ligt, zijn er weinig alternatieven om de parkeerplaats een plek te geven buiten het GNN. Een alternatief zou een uitbreiding van het parkeerterrein aan de Uddelermeerweg zijn. Er zijn meerdere argumenten waarom hier niet voor is gekozen:

  • er ontstaat een parkeerterrein van een dermate grootschaligheid dat deze moeilijk in te passen is in de omgeving;
  • minder samenhang met het kasteel, de tuinen en het bezoekerscentrum. Met de nu voorgestelde locatie ontstaat een 'belevingsroute' langs verschillende onderdelen. Het bezoekerscentrum krijgt een duidelijker plek en via het vlonderpad door het beekdal komt men bij het kasteel. Dit versterkt de belevingswaarde van landgoed Staverden;
  • de voorgestelde locatie kan op een 'natuurlijke' wijze landschappelijk worden ingepast zonder veel nieuwe ingrepen in bestaande structuren te hoeven doen;
  • de voorgestelde locatie kan worden gebruikt door bezoekers van kapel Staverden, die nu ook in de berm van de Staverdenseweg parkeren;
  • minder autoverkeer op het landgoed en langs het kasteel, aangezien de meeste bezoekers vanaf de Garderenseweg komen.

Conclusie

Met de voorgenomen ingreep treden naar verwachting geen negatieve effecten op voor de wezenlijke waarden en kenmerken van het gebied. Van areaalverlies is geen sprake, omdat het parkeren zowel in de bestaande als de nieuwe situatie plaatsvindt binnen het GNN. Het gaat niet om een nieuwe activiteit, maar om een herschikking van functies. Van kwaliteitsverlies is geen sprake. De gronden zijn nu overwegend in gebruik als regulier beheerd grasland. Het gebruik als parkeerterrein is passend binnen het natuurdoeltype 'historisch bouwwerk of erf' dat utilitair gebruik toestaat. Het stukje te kappen bos wordt in de directe omgeving ruim gecompenseerd. Met de voorgenomen maatregelen worden de cultuurhistorische waarden en de belevingswaarde van landgoed Staverden versterkt.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Structuurvisie Ermelo 2025

De Structuurvisie gemeente Ermelo 2025 met als ondertitel 'Ontwikkeling vanuit identiteit' is vastgesteld op 1 maart 2012. De structuurvisie bevat een nieuw ruimtelijk perspectief met een integrale ontwikkelingsvisie voor Ermelo. Het toekomstperspectief is in de structuurvisie uitgewerkt naar de verschillende speerpunten zoals omgeving, zorg en recreatie en toerisme.


Het doel van een structuurvisie is het versterken van de sociale en maatschappelijke samenhang, de benutting van economische kansen en versterking van de ecologische en landschappelijke waarden door een samenhangend en integraal beeld te hebben ten aanzien van de toekomstige ontwikkelingen op het gebied van mogelijke woon- en werklocaties, maatschappelijke en sociale voorzieningen, hoofdinfrastructuur, hoofdstructuren van water, landschapsontwikkeling, recreatienetwerk en dergelijke. De structuurvisie geeft daarin een doorkijk voor de komende 10 tot 15 jaar en kent een concreet uitvoeringsprogramma voor de komende 5 jaar en verder.

Speerpunt Recreatie en toerisme

Mogelijkheden voor recreatie en toerisme zijn alom aanwezig in Ermelo en de gemeente wil deze sector graag versterken. De gemeente wil kwaliteitsverbetering en vernieuwing door recreatieondernemers ondersteunen. Voor de bestaande recreatieterreinen zoals Landgoed Staverden wordt door provincie en gemeente een

ontwikkeling voorgestaan naar volwaardige recreatiebedrijven, waarbij sprake is van een bedrijfsmatige toeristische exploitatie. Bij ontwikkeling is kwaliteitsverbetering het uitgangspunt. Kwaliteitsverbetering wordt daarbij gerelateerd aan economische duurzaamheid, bijdrage aan het toeristisch-recreatieve product van de Veluwe en duurzaamheid uit het oogpunt van ecologie en milieu. Voorwaarde bij uitbreiding en ontwikkeling van recreatieterreinen is dat het moet passen binnen de natuurdoelstellingen en –beleid. Goede bereikbaarheid voor auto en aansluiting op fiets- en wandelroutes zijn van belang. Ook aanvullende voorzieningen zijn onmisbaar (horeca, internet, informatie). Overigens zijn er ook bestaande parkeergelegenheden op bijzondere plekken en in natuurgebieden zoals bij Drie, Kasteel Staverden en de Schaapskooi.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.Staverden-0401_0011.png"

Uitsnede van de structuurvisiekaart, Plangebied ter hoogte van de blauwe cirkel

Planspecifiek 

Voorliggend initiatief betreft de aanleg van de vlonderpad en de herstructurering van de parkeergelegenheid op het landgoed Staverden. De aanleg van het vlonderpad betekent een verbetering van de recreatieve ontsluiting van het landgoed voor wandelaars. De verplaatsing van parkeergelegenheid heeft als belangrijk doel om het parkeren beter te reguleren, de verkeersveiligheid en het aanzicht van de Staverdenseweg en de Uddelermeerweg te verbeteren, als ook de groeiomstandigheden voor de laanbomen.

Binnen de visiekaart ligt het plangebied binnen een Natura 2000 gebied, de ecologische hoofdstructuur en het gebied 'bos'. Gezien het initiatief slechts een herschikking betreft van de parkeergelegenheid is er geen sprake van een negatieve invloed op deze natuurgebieden (zie ook paragraaf 3.2 en 4.3).

3.3.2 Geldend bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied Agrarische enclave en Speuld' van de gemeente Ermelo, vastgesteld op 28 mei 2015. De gronden ter plaatse van de te realiseren parkeerplaats in de noordwestelijke hoek van het plangebied kennen grotendeels de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' en voor een klein deel de bestemming 'Bos - Natuur- en landschapswaarden'.

In het plangebied geldt tevens het bestemmingsplan 'Parkeernormen', vastgesteld op 8 juni 2017.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.Staverden-0401_0012.png"

Uitsnede van het bestemmingsplan 'Buitengebied Agrarische enclave en Speuld', de locatie van de nieuwe parkeerplaats is rood omcirkeld (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

Het realiseren van een parkeerplaats en het gebruiken van de gronden zodanig is niet toegestaan binnen de huidige bestemming. Ook de aanleg van een vlonderpad door het beekdal is niet mogelijk binnen de regels van het bestemmingsplan.

De overige ingrepen in het kader van de kwaliteitsimpuls Landgoed Staverden kunnen worden gerealiseerd binnen de betreffende bestemmingen.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

Voor een buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan moet als gevolg van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) de uitvoerbaarheid aangetoond worden (artikel 3.1.6 van het Bro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, etc.) als ook de economische uitvoerbaarheid van het plan.

4.1 Milieu

4.1.1 Bodem

Op grond van de Wet Bodembescherming (Wbb) moet aangetoond worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming is met het beoogde gebruik. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Bij een functiewijziging zal in veel gevallen een specifiek bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd.

Planspecifiek

Voorliggend initiatief maakt de aanleg van een parkeerplaats en een vlonderpad mogelijk op het landgoed Staverden. Dit zijn geen bodemgevoelige functies. De bodemkwaliteit staat de uitvoering van voorgenomen ontwikkeling niet in de weg.


Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect bodem.

4.1.2 Lucht

De mate van blootstelling aan luchtverontreiniging speelt een rol in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Met betrekking tot 'luchtkwaliteit' zijn twee aspecten van belang. Ten eerste of de luchtkwaliteit ter plaatse de nieuwe functie toelaat (de gevoeligheid van de bestemming) en ten tweede wat de bijdrage is van het plan aan die luchtkwaliteit.


Luchtkwaliteit ter plaatse

In de Wet milieubeheer zijn normen opgenomen voor de concentraties van een aantal stoffen in de buitenlucht ter bescherming van de mens. De belangrijkste stoffen zijn PM10 en PM2,5 (fijnstof) en NO2 (stikstofdioxide). De grenswaarde van PM10 en NOx bedraagt 40 µg/m3, van PM2,5 is dat 25 µg/m3.


Bijdrage aan luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer zijn de belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen opgenomen. De Wet maakt een onderscheid tussen 'kleine' en 'grote' projecten. Kleine projecten dragen 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan verslechtering van de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten dragen juist wel 'in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het gaat hierbij vooral om bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen).


Wat het begrip 'in betekenende mate' precies inhoudt, staat in de algemene maatregel van bestuur "Niet in betekenende mate bijdragen" (Besluit NIBM). Op hoofdlijnen komt het erop neer dat 'grote' projecten die jaarlijks meer dan 3 procent bijdragen aan de jaargemiddelde norm voor fijn stof en stikstofdioxide (1,2 microgram per m3) een 'betekenend' negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. 'Kleine' projecten die minder dan 3 procent bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing. Dat betekent bijvoorbeeld dat lokale overheden een toevoeging van minder dan 1.500 huizen niet hoeven te toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit, omdat een dergelijk project per definitie niet boven de 3%-norm komt. Deze kwantitatieve vertaling naar verschillende functies is neergelegd in de Regeling 'niet in betekenende mate bijdragen'.


Bijdrage aan luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer zijn de belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen opgenomen. De Wet maakt een onderscheid tussen 'kleine' en 'grote' projecten. Kleine projecten dragen 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan verslechtering van de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten dragen juist wel 'in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het gaat hierbij vooral om bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen).


Wat het begrip 'in betekenende mate' precies inhoudt, staat in de algemene maatregel van bestuur "Niet in betekenende mate bijdragen" (Besluit NIBM). Op hoofdlijnen komt het erop neer dat 'grote' projecten die jaarlijks meer dan 3 procent bijdragen aan de jaargemiddelde norm voor fijn stof en stikstofdioxide (1,2 microgram per m3) een 'betekenend' negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. 'Kleine' projecten die minder dan 3 procent bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing. Dat betekent bijvoorbeeld dat lokale overheden een toevoeging van minder dan 1.500 huizen niet hoeven te toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit, omdat een dergelijk project per definitie niet boven de 3%-norm komt. Deze kwantitatieve vertaling naar verschillende functies is neergelegd in de Regeling 'niet in betekenende mate bijdragen'.

Planspecifiek

Luchtkwaliteit ter plaatse van het initiatief

Vanuit een goede ruimtelijke ordening is de huidige luchtkwaliteit ter plaatse getoetst met behulp van de NSL Monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl). Door de metingen ter plaatse te toetsen aan de grenswaarden is gekeken of sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Uit metingen van het meest nabij gelegen rekenpunt 15562086 (aan de Flevoweg ter hoogte van plangebied) zijn de volgende concentraties naar voren gekomen:

  NO2 (stikstofdioxide)   PM10 
(fijnstof)  
PM2,5 (fijnere fractie van fijnstof)  
Gemeten totale concentratie jaargemiddelde 2020 (µg/m3)   14,3 µg/m3   16,2 µg/m3   9,5 µg/m3  
Grenswaarde concentratie (µg/m3)   40 µg/m3   40 µg/m3   25 µg/m3  

De gemeten concentraties stikstofdioxide en fijn stof liggen ruim onder de gestelde grenswaarden. Met betrekking tot de luchtkwaliteit zijn geen belemmeringen voor onderhavig initiatief.

Bijdrage initiatief

Ten aanzien van de bijdrage aan luchtkwaliteit is er geen verandering ten opzichte van de bestaande situatie. Het initiatief is gericht op een herschikking van het parkeren en de aanleg van een vlonderpad. Het aantal bezoekers, en daarmee het aantal verkeersbewegingen, wijzigt niet door dit plan. Geconcludeerd kan worden dat dit project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een nadere toetsing ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit kan daarom achterwege blijven.

Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect luchtkwaliteit.

4.1.3 Geluid

De mate waarin het geluid het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). De kern van de wet is dat geluidsgevoelige objecten worden beschermd tegen geluidhinder uit de omgeving. In de Wgh worden de volgende objecten beschermd:

  • woningen;
  • geluidgevoelige gebouwen, zoals scholen, ziekenhuizen, verzorgings- en verpleeghuizen, psychiatrische instellingen en kinderdagverblijven;
  • geluidsgevoelige terreinen (woonwagenstandplaatsen en bestemde ligplaatsen voor woonschepen).

Het beschermen van deze geluidsgevoelige objecten gebeurt aan de hand van vastgestelde zoneringen. Binnen deze zones bepaalt het bevoegd gezag de te hanteren grenswaarden. Er geldt een voorkeursgrenswaarde en een bovengrens (hoger mag niet). De Wgh gaat verder onder meer ook in op geluidwerende voorzieningen. De belangrijkste bronnen van geluidhinder die bij een ruimtelijke ontwikkeling aan de orde kunnen zijn betreffen: industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai.

Planspecifiek

Voorliggend initiatief betreft de aanleg van een parkeergelegenheid en een vlonderpad op het landgoed Staverden. Met de verplaatsing van de parkeerplaatsen wordt geen (nieuwe) geluidgevoelige functie gerealiseerd. In paragraaf 4.1.4 Milieuzonering wordt nader ingegaan op de mogelijke geluidbelasting als gevolg van het parkeerterrein zelf.

Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect geluid.

4.1.4 Milieuzonering

Milieuzonering is het aanbrengen van een ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Doel is om bij het opstellen van een ruimtelijk plan een goed en veilig leefklimaat te waarborgen, maar tegelijkertijd ook aan bedrijven voldoende milieuruimte te bieden voor het uitoefenen van hun activiteiten.

De mate waarin bedrijven invloed hebben op hun omgeving is afhankelijk van de aard van de bedrijvigheid en de afstand tot een gevoelige bestemming. Milieugevoelige bestemmingen zijn gebouwen en terreinen die naar hun aard bestemd zijn voor het verblijf van personen gedurende de dag of nacht of een gedeelte daarvan (bijvoorbeeld woningen). Daarnaast kunnen ook landelijke gebieden en/of andere landschappen belangrijk zijn bij een zonering tot andere, minder gevoelige, functies zoals bedrijven.

Milieuzonering heeft betrekking op aspecten met een ruimtelijke dimensie, zoals geluid, geur, gevaar en stof. De mate van belasting, en daarmee de gewenste aan te houden afstand, kan per aspect en per bedrijfstype verschillen. In de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is een lijst opgenomen met daarin de minimale richtafstanden tussen een gevoelige bestemming en bedrijven. Van deze richtafstanden kan worden afgeweken, mits wordt onderbouwd waarom de feitelijke milieuhinder als minder belastend wordt gezien.

Het belang van milieuzonering wordt steeds groter aangezien functiemenging steeds vaker voorkomt. Hierbij is het motto: 'scheiden waar het moet, mengen waar het kan'.

Planspecifiek

Het aan te leggen parkeerterrein en het vlonderpad betreffen geen milieugevoelige functie. Omliggende bedrijven of functies hoeven niet nader worden beschouwd.

Omgekeerd moet wel onderzocht of het parkeerterrein van invloed is op de omgeving. Voor een parkeerterrein geldt op basis van de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' van de VNG een richtafstand van minimaal 30 meter ten opzichte van rustige woonwijk. Ten oosten van het parkeerterrein ligt een woning, die eigendom is van het Geldersch Landschap. De afstand tussen de woning en het grote parkeerterrein bedraagt ruim 30 meter waarmee aan de richtafstand wordt voldaan. Op kortere afstand liggen aan de noordkant van de toegangsweg ook een aantal parkeerplaatsen. Het gaat echter om een beperkt aantal (5 pp), waardoor het afwijken van de richtafstand hier aanvaardbaar is. Daarbij wordt opgemerkt dat dit parkeerterrein alleen overdag (tussen zonsopgang en zonsondergang) zal worden gebruikt. Van mogelijke overlast door het licht van koplampen van de auto's is derhalve ook geen sprake. Een (automatische) slagboom bij de ingang voorkomt parkeren in de avonduren en de nacht.

Het initiatief is uitvoerbaar vanuit het aspect milieuzonering.

4.1.5 Externe veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving die ontstaan door opslag, productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen. Hierbij gaat het om risicovolle inrichtingen, transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en buisleidingen.

De verplichting om in een ruimtelijk plan in te gaan op deze risico's komt voort uit het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' (Bevi), het 'Besluit externe veiligheid transportroutes' (Bevt) en het 'Besluit externe veiligheid buisleidingen' (Bevb). Daarnaast zijn in het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Vuurwerkbesluit veiligheidsafstanden genoemd die moeten worden aangehouden rond stationaire risicobronnen, niet zijnde een Bevi-inrichting.

De wetgeving richt zich op het beschermen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen, en kinderopvang- en dagverblijven, en grote kantoorgebouwen (>1500 m²). Beperkt kwetsbaar zijn kleinere kantoren en winkels, horeca, kampeerterreinen en bedrijfsgebouwen waarin geen grote aantallen personen aanwezig zijn.

Binnen het beoordelingskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico (PR) van 10-6 per jaar en het groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risicobeleid bestaat uit harde afstandscontouren tussen risicobron en (beperkt) kwetsbaar object. Het wordt uitgedrukt in een contour van 10-6 per jaar (de kans dat per jaar 1 persoon overlijdt door een ongeluk met een gevaarlijke stof mag niet groter zijn dan 1 op een miljoen). Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij de berekening van het groepsrisico spelen mee de aard en hoeveelheid van de gevaarlijke stoffen en het aantal potentiële slachtoffers.

Voor de beoordeling van een ruimtelijk plan moet worden vastgesteld of het plangebied is gelegen binnen de PR en/of de invloedsgebieden van het GR. Binnen de 10-6-contour is het realiseren van kwetsbare objecten niet toegestaan.

Planspecifiek

Een parkeerplaats en een wandelpad zijn geen kwetsbare objecten in het kader van externe veiligheid, gezien er geen sprake is van een langdurig verblijf van personen op deze locaties. Een verdere beschouwing van dit onderwerp is daarmee niet aan de orde.

Het initiatief is uitvoerbaar vanuit het aspect externe veiligheid.

4.2 Water

Water is een belangrijk thema in de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast (waaronder ook risico van overstromingen e.d.) voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden.
Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan.

Waterbeleid voor de 21e eeuw

De Commissie Waterbeheer 21e eeuw heeft advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport 'Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21ste eeuw' (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:

  • vasthouden, bergen en afvoeren: dit houdt in dat water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Indien nodig wordt overtollig water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen niet meer mogelijk is wordt het water afgevoerd.
  • schoonhouden, scheiden en zuiveren: hier gaat het erom dat het water zoveel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.

Waterwet

De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de aloude vergunningstelsels uit de voorheen afzonderlijke waterbeheerwetten zijn gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de watervergunning.

Nationaal Waterplan

Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan vastgesteld door het kabinet. Dit Nationaal Waterplan geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de planperiode 2016-2021, met een vooruitblik richting 2050. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2016-2021 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.

Beleid waterschap Vallei en Veluwe

In het Waterbeheerprogramma 2016 - 2021 heeft waterschap Vallei en Veluwe tactische doelen geformuleerd. Per jaarplan geeft het waterschap concreet invulling aan de daadwerkelijke realisatie van deze doelen. Daarnaast heeft het waterschap de Keur met de Algemene – en Beleidsregels van Waterschap Vallei en Veluwe vastgesteld. Alle handelingen in of nabij een waterstaatswerk worden hieraan getoetst. In de Het Algemene beleidsregels (3e wijziging, 2017) bij de Keur 2013 wordt ten doel gesteld dat een uitbreiding van het verhard oppervlak in principe, vanuit waterhuishoudkundig oogpunt, waterbalans neutraal moet plaatsvinden. Voor ruimtelijke ontwikkelingen gelden op basis van beleid bovengenoemd beleid de volgende uitgangspunten:

  • Hemelwater wordt op basis van de trits 'vasthouden-bergen-afvoeren' zoveel mogelijk ter plaatse vastgehouden. Wanneer lozen in de bodem redelijkerwijs niet mogelijk is kan geloosd worden op oppervlaktewater. Lozen op de riolering is in principe niet toegestaan;
  • Afvalwater niet zijnde 'schoon' hemelwater aansluiten op het riool;
  • Houdt bij het ontwerp rekening met de gemiddelde hoogste grondwaterstand;
  • De ontwikkeling dient in de gebruiksfase grondwaterneutraal te zijn. Structurele drainage of andere middelen om grondwater af te voeren zijn in principe niet toegestaan;
  • Geen uitlogende materialen gebruiken op plaatsen die in contact kunnen komen met (grond)water;

Er is sprake van een vrijstelling van het compenseren van de toename van verhard oppervlak als de toename minder is dan 1.500 m² in stedelijk gebied. In landelijk gebied geldt deze vrijstelling ook, tenzij de afvoer niet plaatsvindt in een oppervlaktelichaam met de aanduiding 'water met natuurfunctie zijnde Hen-Sed water' op de natuurkaart behorende bij de Algemene Regels van de Keur. Dan is er sprake van een vrijstelling bij een toename van het verhard oppervlak van minder dan 4.000 m².

Zuiveringskring Afvalwaterketen Plan, gemeente Ermelo

De gemeenten Harderwijk, Ermelo en Putten en het waterschap Vallei en Veluwe werken als partners samen in afvalwaterketen. Samenwerking tussen de partijen is niet nieuw. De afvalwaterketen (inzameling, transport en zuivering) is onlosmakelijk verbonden en we delen de verantwoordelijkheid voor het goed functioneren ervan. De gemeente heeft daarbij wettelijke zorgplichten voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater-maatregelen, het waterschap voor het zuiveren van het afvalwater.


Watertoets

De 'watertoets' is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is geen technische toets, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder in een zo vroeg mogelijk stadium met elkaar in gesprek. De watertoets bestaat uit twee onderdelen:

  • de verplichting aan initiatiefnemers van ruimtelijke plannen om de waterbeheerder vroegtijdig in de planvorming te betrekken, en
  • de verplichting aan initiatiefnemers van ruimtelijke plannen om in hun plan verantwoording af te leggen over de manier waarop omgegaan is met de inbreng van de waterbeheerder. Dit laatste gebeurt doorgaans in de waterparagraaf bij het betreffende plan.

Planspecifiek

Hemelwater

Het aan te leggen parkeerterrein en de toegangsweg beslaan een oppervlakte van ca. 5.195 m². De rijbanen worden aangelegd met een half-verharding in de vorm van leem-grind (ca. 2.530 m²). Het parkeren zelf vindt plaats op gestabiliseerd gras. Deze lopen in het midden hellend af, waardoor hemelwater zich hier kan verzamelen. Berekend is dat op deze wijze 230 m3 water kan worden geborgen. Via een onderlaag van vulkanisch gesteente (extra waterdoorlatend) wordt het water geïnfiltreerd in de bodem. Een parkeerterrein is geen functie die gevoelig is voor wateroverlast. Bij hevige regenbuien kan eventueel overtollig water kan worden afgevoerd naar het bos en weilanden rondom.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.Staverden-0401_0013.png"

Inrichting toekomstige parkeerplaats

Watertoets

Voor dit plan is de digitale watertoets ingevuld, zie bijlage 4. Hieruit blijkt dat er geen (beschermingszones van) beschermde waterkeringen/watergangen in het plangebied liggen. Vanwege de toename aan verharding is er watercompensatieopgave (noodzaak tot waterberging). Hierboven is aangegeven op welke wijze het hemelwater wordt geborgen c.q. afgevoerd.

Het vlonderpad wordt op een zwevende constructie aangelegd, waarbij de beek en oevers niet worden gebruikt voor de constructie. De aanleg heeft geen gevolgen voor de waterhuishouding.

4.3 Ecologie

Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. De Wet natuurbescherming beschermt natuurgebieden, inheemse soorten en bosopstanden in Nederland.

Gebiedsbescherming

In de Wet natuurbescherming worden de zogenoemde Natura 2000-gebieden beschermd. Natura 2000 is de overkoepelende naam voor gebieden die worden beschermd vanuit de Vogel- en Habitatrichtlijn. Volgens deze Europese richtlijnen moeten lidstaten specifieke diersoorten en hun natuurlijke leefomgeving (habitat) beschermen om de biodiversiteit te behouden. Natura 2000-gebieden kennen een zogenaamde 'externe werking'. Dit betekent dat ontwikkelingen die buiten de begrenzing van de Natura 2000-gebieden gelegen zijn, ook getoetst moeten worden of er significant negatieve effecten optreden op het betreffende gebied.


Soortenbescherming

Een hoofdstuk in de Wet natuurbescherming regelt de bescherming van de in het wild voorkomende inheemse planten en dieren: de soortenbescherming. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. In de wet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd ten aanzien van beschermde dier- en plantensoorten. Bekeken moet worden in hoeverre ruimtelijke plannen negatieve gevolgen hebben op beschermde dier- en plantensoorten en of er compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden. De wet geeft de mogelijkheid aan provincies om voor een bepaald aantal soorten via een verordening een algemene vrijstelling op bepaalde verbodsbepalingen te geven.

Daarnaast geldt voor iedereen in Nederland altijd, dus ook los van het voorliggende beoogde ruimtelijke project, dat de zorgplicht nageleefd moet worden bij het verrichten van werkzaamheden. Voor menige soort geldt dat indien deze zorgplicht nagekomen wordt een bepaald beoogd project uitvoerbaar is.

Bescherming bosopstanden

De Boswet heeft tot doel het areaal bos en houtopstanden te beschermen. Bos mag daarom niet zomaar worden gekapt. Houtopstanden die onder de Boswet vallen, mogen alleen worden gekapt onder bepaalde voorwaarden. Allereerst moet de eigenaar de kap van te voren melden. Daarnaast dient de eigenaar van het bos ervoor te zorgen dat drie jaar na het kappen van het bos, hetzelfde areaal bos aanwezig is in de vorm van jonge beplanting. Dit geldt voor houtopstanden van 10 are en groter en een bomenrij van 20 bomen en meer. Niet alle houtopstanden vallen onder de werking van de Boswet. Populieren, wilgen, essen of elzen die zijn bedoeld voor de productie als houtige biomassa zijn uitgezonderd van de meld- en herplantplicht indien ten minste eens per tien jaar wordt geoogst. Ook kerstbomen (niet ouder dan twintig jaar), kweekgoed, fruitbomen en windschermen om boomgaarden zijn uitgezonderd.

Planspecifiek

Om de gevolgen van het initiatief op het gebied en de aanwezige soorten te beoordelen is een ecologisch onderzoek uitgevoerd. Dit rapport is opgenomen in bijlage 5. De bevindingen en conclusies van dit onderzoek zijn hieronder weergegeven.

Gebiedsbescherming

Landgoed Staverden ligt in het Natura 2000-gebied Veluwe. De gebouwen, erven, het weiland dat parkeerplaats gaat worden, de parktuin en parkeerplaatsen zijn hier echter van uitgezonderd. In het ecologisch onderzoek is bekeken of de voorgenomen ingrepen kunnen leiden tot effecten die de instandhoudingsdoelstellingen verslechteren of verstoren. Voor een uitgebreide beschrijving wordt verwezen naar het ecologisch onderzoek in bijlage 5. Geconcludeerd wordt dat er geen negatieve effecten worden verwacht door verstoring door geluid, trillingen en optische verstoring op aangewezen habitatrichtlijnsoorten en vogelrichtlijnsoorten. Voor het realiseren van een parkeerplaats zal een strook bos van het aangewezen habitattype beuken-eikenbossen met hulst worden gekapt. Hiervoor geldt dat het geen oude bosgroeiplaats is en dat compensatie elders mogelijk is. Op de tekening in bijlage 3 is aangegeven waar nieuwe bos wordt aangeplant.

Om te onderzoeken of de voorgenomen activiteiten leiden tot een (al dan niet tijdelijke) toename van stikstofdepositie in Natura 2000-gebied is een Aeriusberekening uitgevoerd (zie bijlage 6). Hieruit blijkt dat er gedurende de aanlegfase van het project een depositie is van 0,04 mol/ha/jaar gedurende 2 jaar. Binnen Landgoed Staverden is stikstofruimte gecreëerd door uitplaatsing van een agrariër.

Het initiatief heeft tot doel te komen tot een herschikking van de parkeermogelijkheden en leidt niet tot een toename van verkeersbewegingen. In de gebruiksfase is er daarom geen sprake van een toename van stikstofdepositie.

Soortenbescherming

In het ecologisch onderzoek, zoals opgenomen in bijlage 5, blijkt dat er op de locatie van de nieuwe parkeerplaats geen beschermde soorten voorkomen. Er worden geen negatieve effecten van de werkzaamheden op beschermde grondgebonden zoogdieren, reptielen, vissen, amfibieën, vaatplanten en ongewervelden verwacht. Het kappen van de bomen buiten het broedseizoen zal geen negatieve effecten voor vogels opleveren. Omdat het niet is uit te sluiten dat er verblijfplaatsen van vleermuizen in de te kappen bomen aanwezig zijn, is hiervoor nader onderzoek uitgevoerd. Dit staat ook beschreven in bijlage 5. Geconcludeerd wordt dat het kappen van enkele bomen om de parkeerplaats en de toegang daar naar toe mogelijk te maken geen negatief effect heeft op vliegroutes of foerageergebied. Vleermuizen kunne nog steeds langs de bosrand vliegen of een andere route kiezen. Het gebied blijft ook na de ingreep nog steeds voldoende foerageermogelijkheden voor vleermuizen bieden. Er zijn geen verblijfplaatsen van vleermuizen in de ta kappen bomen waargenomen.

Er is geen ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming nodig. Ten alle tijde dient men de zorgplicht in acht te nemen. Deze zorgplicht houdt in dat nadelige gevolgen voor flora en fauna zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. De zorgplicht geldt voor alle planten en dieren, beschermd of niet.

Bescherming bosopstanden

Ten behoeve van de parkeerplaats en de toegangsweg moet een deel van het bos worden gekapt. Het bos wordt gecompenseerd door uitbreiding van het bos ten zuiden van de projectlocatie, inclusief een aan te leggen mantel-zoomvegetatie. De oppervlakte van het te kappen bos bedraagt 1.090 m². De oppervlakte bos dat wordt aangelegd is 1.820 m² bos (ofwel een uitbreiding met 67%, zie bijlage 3). Over een lengte van 260 meter wordt een bosstrook aangelegd van 7 meter breed.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.Staverden-0401_0014.png"

Te kappen bos (rood) en het te compenseren bos (groen)

Voor het vlonderpad geldt dat er op de locatie geen bijzondere soorten aanwezig zijn die geschaad gaan worden. Er staan geen bijzondere planten. Het pad kan tussen de bestaande bomen door worden aangelegd. Uit onderzoek blijkt dat er geen verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn. Het vlonderpad gaat met een brug over de beken heen, in de beken zelf vinden geen maatregelen plaats. Het plan is om de huidige opdeling van het gebied in percelen op te heffen door de palen en het raster (prikkeldraad) te verwijderen. Dit komt de openheid van het beekdal ten goede.

4.4 Verkeer

Onderdeel van goede ruimtelijke ordening is het effect van een beoogd nieuw project op de verkeersstructuur en het parkeren.

 

Verkeer

De meeste bezoekers aan landgoed Staverden komen vanaf de Garderenseweg en de Staverdenseweg. Met de situering van de nieuwe parkeerplaats worden bezoekers direct aan het begin van het landgoed opgevangen. De verkeersdruk op de Staverdenseweg en de Uddelermeerweg zal daardoor afnemen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.Staverden-0401_0015.png"

Parkeren

Aan de westkant van het kasteel wordt een nieuwe parkeerplaats gerealiseerd. Deze moet de huidige parkeerdruk op het landgoed ontlasten. In het kader van de Kwaliteitsimpuls wordt de huidige parkeerplaats in de parktuin bij de brasserie opgeheven om de historische tuin te herstellen. De bestaande parkeerplaats aan de Uddelermeerweg blijft gehandhaafd, maar krijgt een duidelijker inrichting met meer groen, zodat het parkeren hier meer gestructureerd kan plaatsvinden. De capaciteit zal ca. 75 - 80 pp bedragen. Dit terrein krijgt vooral een functie voor gasten van de brasserie en het koetshuis.

Het nieuwe parkeerterrein biedt ruimte aan 180 auto's. Voor een deel (32 pp) is dit ter vervanging van de parkeerplaats bij de brasserie. Om de capaciteit van het terrein te onderbouwen, is in de maanden juli - oktober 2021 een parkeeronderzoek uitgevoerd. Hiervan wordt in bijlage 7 verslag gedaan.

De zondag is de drukste dag van de week. Hoewel het aantal bezoekers per week flink kan verschillen, staan er op een gemiddelde zondag zo'n 60 auto's geparkeerd in de bermen van de Staverdenseweg en de Uddelermeerweg. Daarbij geteld de 32 parkeerplaatsen van het op te heffen parkeerterrein maakt de verwachting dat er op een gemiddelde zondag tegen de 100 auto's op het nieuwe terrein geparkeerd zullen staan. Er zijn echter ook dagen dat het (aanmerkelijk) drukker is en dat de volledige capaciteit van 180 plaatsen zal worden benut.

Het landgoed Staverden is een van de recreatieve 'hotspots' op dit deel van de Veluwe. Het beleid van Het Geldersch Landschap is gericht op een zonering van de recreatiedruk. Landgoed Staverden is een van de plekken die meer bezoekers kan trekken om zo andere, meer kwetsbare natuurgebieden te ontlasten.

4.5 Cultuurhistorie en archeologie

In elk bestemmingsplan moet een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden wordt omgegaan. Denk aan aanwezige monumenten, historische gebieden, kenmerkende (straat)beelden en landschapselementen. Bij het maken van plannen kan ook (weer) rekening gehouden worden met al deze elementen die er vroeger wel waren maar nu niet meer. Een bijzonder onderdeel van cultuurhistorie is archeologie.

Cultuurhistorie

Het belang van cultuurhistorie is wettelijk vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening. Het Besluit geeft aan dat “een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden” in het bestemmingsplan opgenomen moet worden. Het voornaamste doel hiervan is om het cultuurhistorische karakter van Nederland op gebiedsniveau te behouden en te versterken.

Archeologie

De bescherming van archeologische waarden bij ruimtelijke ontwikkelingen is geregeld in de Erfgoedwet. De essentie van de wettelijke bescherming is dat archeologische resten zoveel mogelijk in de bodem bewaard blijven. Bij ruimtelijke plannen geldt de verplichting om rekening te houden met bekende en te verwachten archeologische waarden. Indien ingrepen gepaard gaan met een verstoring van de bodem, kan het nodig zijn om nader onderzoek te doen, zodat - waar nodig - de archeologische waarden veiliggesteld kunnen worden en/of het plan aangepast kan worden. De verantwoordelijkheid voor archeologische waarden ligt bij de gemeente.

Op basis van artikel 5.10 van de Erfgoedwet zijn mogelijke (toevals)vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd beschermd. Er geldt een meldingsplicht bij het vinden van (mogelijke) waardevolle zaken.

Planspecifiek

Cultuurhistorie

Landgoed Staverden heeft een zeer hoge cultuurhistorische waarde en is met zijn agrarische bebouwing en het kasteel met omliggende tuinen een belangrijke identiteitsdrager van het gebied. De gehele smeltwatervallei waarin het beekdal ligt is zelfs zo waardevol dat het van Europees belang is vanwege de zeldzame variatie aan bodemtypes. Het kasteel is aangewezen als rijksmonument en het gehele landgoed Staverden is in 2005 aangewezen als een beschermd dorpsgezicht. Voor het landgoed zijn hierom de volgende aspecten van belang:

  • kasteel en tuin;
  • de afwisseling tussen enerzijds beboste percelen en anderzijds akkers en weiden met een meer open karakter;
  • het patroon en karakter van het totale wegenstelsel, met zowel rechte als lichtgebogen en zowel verharde als onverharde wegen en paden;
  • de laanbeplanting van de meeste wegen, veelal in de vorm van dubbele rijen, tot monumentale afmetingen uitgegroeide eiken of beuken aan weerszijden;
  • de loop van de Staverdensche beek en Molenbeek;
  • het merendeel van de bebouwing met behalve het kasteel als meest bijzondere element de Nederlands-hervormde kerk, het voormalig tolhuis, de boerderij annex watermolen, de ontspanningszaal, alsmede enkele woonhuizen en meerdere boerderijen.

In het vigerende bestemmingsplan zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' en 'Waarde - Landgoed' opgenomen, ter bescherming van de genoemde cultuurhistorische waarden.

Planspecifiek

De kwaliteitsimpuls voor landgoed Staverden heeft tot doel de cultuurhistorische waarde te herstellen en de beleving van het gebied te versterken. De aanleg van de parkeerplaats is daar een essentieel onderdeel van. Enerzijds dient deze als vervanging van de op te heffen parkeerplaats in de parktuin, die daarmee in ere kan worden hersteld, anderzijds om het wildparkeren op te heffen. Het onmogelijk maken van het langsparkeren in de bermen langs de Staverdenseweg en de Uddelermeerweg vormt een belangrijke verbetering ten aanzien van het gebruik en beleving van de cultuurhistorische waarden van deze weg. Door het verdwijnen van de parkeerde auto's zal het karakter van de weg weer zichtbaar zijn en de laanbeplanting kunnen herstellen en behouden blijven.

De nieuwe parkeerplaats wordt op een passende wijze landschappelijk ingepast, zonder aantasting van historische structuren. De aanleg van het vlonderpad heeft tot doel een goede wandelroute te maken tussen de nieuwe parkeerplaats en de directe omgeving van het kasteel. Met het voorgenomen pad krijgt ook het bezoekerscentrum een duidelijker plek en wordt de beleving van het beekdal versterkt. Voorliggend plan levert derhalve een positieve bijdrage aan de cultuurhistorische waarden en de beleving van landgoed Staverden.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de Commissie Omgevingskwaliteit hebben ingestemd met de plannen.

Archeologie

Op de archeologische beleidskaart van de gemeente Ermelo kennen de gronden van landgoed Staverden diverse archeologische verwachtingen. Navolgende afbeelding geeft een uitsnede weer van de beleidskaart van deze beleidskaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.Staverden-0401_0016.png"

Archeologische beleidskaart van de gemeente Ermelo (bron: RAAP)

De locatie van de nieuw aan te leggen parkeerplaats kent een lage archeologische verwachting (AV categorie 7) waarvoor bij bodemingrepen groter dan 2.500 m² en dieper dan 0,3 m een inventariserend archeologisch onderzoek nodig is. Een gedeelte van het parkeerterrein ligt binnen de attentiezone van een bekende archeologische vindplaats, waarvoor bij bodemingrepen groter dan 100 m² en dieper dan 0,3 m een inventariserend archeologisch onderzoek nodig is. Ook het vlonderpad ligt binnen deze zone.

Voor het nieuw aan te leggen parkeerterrein en de uitbreiding van het bestaande parkeerterrein zijn geen bodemingrepen nodig die dieper dan 0,3 m de bodem in gaan. Het uitvoeren van een archeologisch onderzoek is daarom niet noodzakelijk. Dat geldt ook voor het vlonderpad, omdat hier geen bodemingrepen over grotere oppervlakte plaatsvinden.

Het initiatief is uitvoerbaar vanuit het aspect cultuurhistorie en archeologie.

4.6 Economische uitvoerbaarheid

De economische uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan of ruimtelijk besluit moet ingevolge de Wro aangetoond worden (artikel 3.1.6 van het Bro). Deze afwijking van het bestemmingsplan voorziet niet in bouwmogelijkheden binnen het plangebied. Het opstellen van een exploitatieplan is niet nodig. De ontwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de initiatiefnemer. De kosten die door de gemeente gemaakt worden voor het voeren van de planologische procedure zijn verrekend in de leges.

Hoofdstuk 5 Procedure

5.1 Inspraak en overleg

Inspraak

De bewoners en gebruikers in de directe omgeving zijn door Het Geldersch Landschap geïnformeerd over de te nemen maatregelen in het kader van de Kwaliteitsimpuls landgoed Staverden. Over de precieze uitvoering wordt met hen overlegd.

Overleg

Deze ruimtelijke onderbouwing wordt in het kader van het wettelijk overleg toegezonden aan de relevante belanghebbende instanties. Het waterschap Vallei en Veluwe is middels de digitale watertoets op de hoogte gesteld van het plan. De adviezen worden verwerkt in deze ruimtelijke onderbouwing.

5.2 Van ontwerp naar vaststelling

De omgevingsvergunning is voorbereid met toepassing van een uitgebreide procedure ex artikel 2.12 lid 1 onder a sub 3° Wabo juncto artikel 3.10 Wabo. Het ontwerpbesluit met bijbehorende stukken heeft als ontwerp vanaf 29 februari 2024 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Er zijn in deze periode geen zienswijzen ingediend.