Op 9 juli 2014 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld. Deze is
op 8 juli 2015 geactualiseerd. In die Omgevingsvisie zijn het Waterplan, het Provinciaal Verkeer
en Vervoer Plan, het Streekplan, het Milieuplan en de Reconstructieplannen herzien en samengebracht.
De Gelderse omgevingsvisie is daarmee een integrale visie, niet alleen op het gebied
van de ruimtelijke ordening, maar ook voor waterkwaliteit en veiligheid, bereikbaarheid, economische
ontwikkeling, natuur en milieu, inclusief de sociale gevolgen daarvan.
De provincie kiest er in de Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan
gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:
- een duurzame economische structuur;
- het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.
Vanuit de invalshoeken Dynamisch, Divers en Mooi Gelderland zijn ambities opgenomen om de
doelen in de praktijk waar te maken. De strategie van de provincie om deze doelen te bereiken
wordt gevoed door het besef dat stad en land elkaar nodig hebben. De provincie gaat daarom
voor:
- sterke steden, van belang voor toekomstige aantrekkingskracht, waar kennis zich samenbalt en waar veel jongeren naar toe trekken, waar ook nu al de meeste mensen wonen en werken;
- een vitaal platteland, waar mensen inspelen op grote veranderingen, waar inwoners zich actief inzetten voor hun gezamenlijke toekomst, een platteland met een eigen economische kracht en een grote natuurlijke en landschappelijke waarde, waar kwaliteit en vitaliteit samen op gaan.
In de Omgevingsvisie is de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik geïntroduceerd. Het
accent van stedelijke ontwikkelingen verschuift van nieuwbouw naar het vitaliseren van bestaande
gebieden en gebouwen. Voor een goede afweging van keuzes voor locaties van nieuwe
gebouwen staat deze Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik centraal. Met deze ladder
wordt een transparante besluitvorming en een zorgvuldige ruimtelijke afweging nagestreefd.
Binnen bestaand stedelijk gebied heeft hergebruik, transformatie en revitalisering van de bestaande
voorraad aan gebouwen prioriteit boven het benutten van nog open plekken in stedelijk
gebied. De locatiekeuze van nieuwe stedelijke ontwikkelingen dient volgens de ladder aan de
hand van drie stappen te worden gemotiveerd. De ladder dient te worden toegepast voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Een stedelijke ontwikkeling wordt in het Besluit ruimtelijke ordening gedefinieerd als een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.
Voorliggend plan betreft een plan voor woningbouw. Echter in het plangebied worden dermate weinig woningen ontwikkeld (één woning) dat uit jurisprudentie blijkt dat hier geen sprake is van een woningbouwlocatie zoals bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 onder i Bro. Hieruit blijkt dat er geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling en dat de ladder duurzame verstedelijking op dit plan niet hoeft te worden toegepast.
In de Omgevingsvisie is de herijkte Ecologische Hoofdstructuur (EHS) ruimtelijk vastgelegd en gaat het in Gelderland verder onder een andere naam. Voor de EHS komen twee nieuwe natuurcategorieën
in de plaats: het Gelders Natuurnetwerk (GNN) en de Gelderse Groene Ontwikkelingszone (GO). Het onderhavige plangebied maakt geen onderdeel uit van het GNN en de GO.
De Omgevingsvisie gaat voor het overige niet in op situaties zoals in het onderhavige plangebied,
waar door middel van functiewijziging één woning wordt gebouwd op een voormalige bedrijfslocatie.
Het plan
De functieverandering is gericht op transformatie van een agrarisch bedrijf naar wonen. De bestaande opstallen zullen worden gesloopt. De oude dienstwoning wordt herbouwd en ook een tweede woning, alsmede een gemeenschappelijk bijgebouw worden gesitueerd binnen het vigerende bouwvlak. Een beperkt deel van het bouwvlak wordt ingericht als tuin en erf. Het overige deel wordt omgevormd tot landbouwperceel, in aansluiting op de omliggende percelen. Alle ontwikkelingen vinden plaats binnen de huidige erfsituatie, welke is bestemd tot Bouwvlak. Velling van bos vindt niet plaats.
Uitgangspunt bij de stedenbouwkundige opzet is het realiseren van een compacte bebouwingssituatie, waarbij de inrichting van het erf optimaal tegemoet komt aan de ruimtelijke en ecologische belangen die de omgeving stelt. Begrenzing van het erf en afscherming van de bebouwing vinden plaats met landschappelijke middelen, zoals een hoogstamboomgaardje, hagen, waaronder een ecologisch interessante vlechthaag langs de noordgrens, e.e.a. ondersteund met boomgroepen die qua soort aansluiten bij de aangrenzende bossamenstelling.
Compensatie
De mitigatie / compensatie aan natuurwaarden die met het ontwikkelingsplan wordt gerealiseerd bestaat uit de volgende elementen:
• Aanleg hoogstamboomgaard westzijde, oppervlak ca. 540 m2.
• Aanleg vlechthaag noordgrens, lengte ca. 65 m.
• Aanplant boomgroepen in aansluiting op bestaande bosrand, 5-7 stuks
• Aanleg infiltratiegreppel hemelwater westzijde, lengte ca. 70 m.
• Aanleg beukenhaag zuidgrens, deels oostgrens, lengte ca. 60 m.
• Hercultivering graslandperceel, oppervlak ca. 2.500 m2.
Natura 2000
Het gehele gebied is aangewezen als Natura 2000, met uitzondering van de bebouwde zones, die op de kaart als exclave zijn aangegeven. Grote delen van het als Bouwvlak bestemde gebied, waaronder delen waar de nieuwbouw plaatsvindt, vallen daarmee onder de bescherming van Natura 2000.
Ten behoeve van de herontwikkeling is het vellen van bos niet nodig. Bovendien leidt de voorgenomen ontwikkeling aan de westzijde tot verruiming van het Natura 2000 gebied, doordat dit deel van de exclave de status van Bouwvlak verliest.
GNN
Voor het tot Gelders Natuurnetwerk aangewezen gebied geldt min of meer hetzelfde. Ook hierin is de kern van het bouwvlak als exclave aangegeven waarbij de contouren vrijwel overeenkomen met die van het Natura 20000 gebied. De aangrenzende bosstructuren zijn met donkergroen aangegeven als Gelders Natuurnetwerk (GNN). Het agrarisch gebied is met lichtgroen aangegeven als Groene Ontwikkelingszone. De blauwe arcering verwijst naar de Beschermingszone natte natuur.
Uit Omgevingsverordening Gelderland:
Indien op gronden gelegen binnen het GNN en/of GO uitbreiding van bestaande functies, of ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, dient in de toelichting bij het plan te worden aangetoond dat de kernkwaliteiten van het gebied, in hun onderlinge samenhang bezien, per saldo worden versterkt en deze versterking planologisch is verankerd.
Bij nadere beschouwing blijkt de uitstulping van het GNN gebied die tot ver in het bouwvlak doordringt, te zijn gebaseerd op de aanwezigheid van een solitaire boom (restant erfbeplanting; wilg) met enige ondergroei. Van een duidelijke ecologische samenhang met de aangrenzende houtopstanden is echter geen sprake.
Afweging
De herontwikkeling van het voormalig agrarisch erf legt, omwille van een zo compact mogelijke opbouw, (ook) een ruimteclaim op zones die zijn aangewezen als Natura 2000 en/of als Gelders Natuurnetwerk. Met name de GNN betreft uitsluitend de uitstulping aan de noordzijde van het erf, waarvan de betekenis relatief is. De legenda-eenheid Groene Ontwikkelingszone verzet zich niet tegen de voorgenomen ontwikkeling.
Tegenover de claim op delen van deze beschermde gebieden staat de winst van de omvorming van het westelijk deel van het agrarisch erf tot landbouwperceel, met als beoogd beheerstype extensief beheerd grasland. Het terreinoppervlak dat nodig is voor de functieverandering, heeft een geringere omvang dan het tot grasland om te vormen deel van het oorspronkelijk erf. Bovendien draagt de inrichting van het tot Tuin en erf aangegeven gebied straks duidelijk bij aan de aanwezige, of beoogde (natte) natuurwaarden van de omgeving.
De ontwikkelingen rond de functieverandering vergen een beperkte aanpassing in de begrenzing van Natura 2000 gebied en Gelders Natuurnetwerk, maar leiden hier niet tot substantiële verliezen. Dit speelt vooral aan de noordzijde van het plangebied. Aan de westzijde van het plangebied kan een groot deel van het voormalig agrarisch erf worden omgevormd tot onbebouwd landbouwperceel, dat vervolgens tot Natura 2000 gebied kan worden aangewezen. Daarnaast wordt met de inrichting van het nieuwe wooncluster en met name ook met de inrichting van tuin en erf, optimaal ingespeeld op de natuurbelangen van de omgeving.
Op grond van een zorgvuldige interpretatie en afweging van (natuur)belangen moet worden geconcludeerd dat met de beoogde ontwikkeling per saldo een positieve bijdrage wordt geleverd aan de waarden van natuur en landschap.
Gezien het voorgaande zorgt de nieuwe situatie voor een kwaliteitsverbetering, waarmee het plan past in het provinciaal beleid.