In 1997 heeft de huidige eigenaar de inmiddels in verval geraakte camping ‘Dennenlust’ aan de Russulalaan gekocht. Ter voorkoming van ongewenst gebruik en eventueel brandstichting heeft de eigenaar de vervallen opstallen voor de jaarwisseling van 1997-1998 gesloopt en het terrein met een hekwerk afgezet. Sinds die tijd is het terrein niet meer in gebruik als recreatieterrein. De geldende bestemming voor dit terrein is ‘verblijfsrecreatie’ in een lage dichtheid. Gerelateerd aan de huidige wensen binnen de recreatiesector is de exploitatie van een recreatieterrein met beperkte gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden niet meer mogelijk. De eigenaar heeft de gemeente verzocht om een wijziging van het bestemmingsplan met een ‘verkleuring’ van het terrein naar een woon- en bosbestemming. Binnen het geldend bestemmingsplan is het mogelijk om elf recreatiebungalows op te richten met elk een inhoud van maximaal 231 m³, een bedrijfswoning met een inhoud van maximaal 600 m³ en een onderkomen voor recreatief daggebruik met een inhoud van maximaal 700 m³. Op het terrein is een totale bebouwingsmassa van 3.841 m³ mogelijk. De voorziene inrichting omvat het realiseren van twee woningen met bijbehorend erven en tuinen. De woningen krijgen een volume van maximaal 750 m3. Het grondgebruik per woning is maximaal 188 m2. Inclusief tuin en erf zal de ingreep voor beide woningen maximaal 2.807 m2 bedragen.
Stedenbouwkundige schets
De ligging van de voormalige camping aan de rand van de villabebouwing van Ermelo-Oost is zodanig dat een ruimtelijke aansluiting met deze verkavelingstructuur logisch en ruimtelijk aanvaardbaar is. In de nieuwe ruimtelijke situatie wordt de open ruimte in het zuidelijke bebouwingslint, met vrijstaande villa’s, langs de Ericalaan opgevuld met een vrijstaande woning en daarachter met een ontsluiting op de Russulalaan eveneens een vrijstaande woning. Uiteraard wordt rekening gehouden met de aanwezige bomen en beplanting die structuur geeft aan de weg; deze blijven bestaan. De woningen mogen geen grotere inhoud hebben dan ieder 750 m³. Per woning wordt maximaal 85 m² aan bijgebouwen toegestaan.
In de nieuwe ruimtelijke situatie is sprake van een bebouwingsmassa van 1.500 m³ voor de woningen en maximaal 500 m³ aan bijgebouwen. De totale bebouwingsmassa bedraagt maximaal 2.000 m³. Dat betekent een vermindering van 1.841 m³ ten opzichte van hetgeen mogelijk is op basis van het geldende bestemmingsplan. Ter waardering van de landschappelijke kwaliteiten van de omgeving wordt het overige deel van het terrein bestemd voor bos.
De bestaande bomen en boomgroepen zijn ingemeten en gewaardeerd. De eigenaar heeft, naar aanleiding van de provinciale vooroverlegreactie op het voorontwerpbestemmingsplan, mede aan de hand van deze inmeting de situering van de twee woningen op het perceel heroverwogen. Samen met het bosbewerkingsbedrijf heeft hij de best mogelijke bouwvlakken uitgezet op kavels vooraan respectievelijk in het midden van het perceel. De groene stippen die in en om het eerst getekende bouwvlak zichtbaar zijn worden door het bosbewerkingsbedrijf omschreven als opschot van Prunus en 1 acacia. Over het algemeen geen begroeiing die in aanmerking komt voor verplichte boscompensatie. In en om het tweede bouwvlak zijn geen stippen zichtbaar. De stippen die het meest in de nabijheid van het bouwvlak liggen betreffen 4 eiken, 1 kastanje en een es. Deze bomen komen voor snoei in aanmerking. Er worden geen waardevolle bomen gekapt. De planologische winst bestaat uit het terugdringen van de bouw- en gebruiksmogelijkheden op het perceel en het opwaarderen van de natuurwaarde van het gebied. Hierdoor wordt de ruimtelijke, landschappelijke en functionele structuur van het gebied sterk verbeterd.
