Op 27 januari 2011 heeft de gemeenteraad de notitie ‘R.O. instrumenten 2011’ vastgesteld. Het doel van deze notitie is om de verschillende ruimtelijke ordeningsinstrumenten helder in beeld te brengen en daarbij duidelijk aan te geven wat de rol en de bevoegdheid van de verschillende bestuursorganen is. De notitie maakt bij de totstandkoming van een bestemmingsplan onderscheid in ‘grote gebiedsdekkende bestemmingsplannen’ en ‘overige bestemmingsplannen’.
In de groep ‘grote gebiedsdekkende bestemmingsplannen’ gaat het om bestemmingsplannen voor:
- Grote gebieden, waarvoor op grond van de wet een actualiseringsopgave bestaat; of
- Voor urgente en belangrijke ontwikkelingen, die niet passen binnen een vastgestelde structuurvisie, het geldende planologische regime; of
- Grootschalige nieuwe ontwikkelingen.
In de groep ‘overige bestemmingsplannen’ gaat het om plannen met een beperkt karakter, veelal op perceelsniveau of passend binnen een vastgestelde structuurvisie. In dit laatste geval kan het bestemmingsplan ook op een wat groter gebied betrekking hebben.
Onderhavig bestemmingsplan valt in de categorie ‘overige bestemmingsplannen’. Dit betekent dat de procedure is gestart met de bekendmaking dat een bestemmingsplan wordt voorbereid, de zogenoemde vooraankondiging ex artikel 1.3.1 Bro. Voor bestemmingsplannen in deze categorie is, overeenkomstig de notitie, de voorontwerpfase overgeslagen.
Gelijktijdig met de vooraankondiging heeft het college een brief aan de gemeenteraad gestuurd met de mededeling dat een bestemmingsplan wordt voorbereid en wat met dat plan wordt beoogd. In de raadsbrief heeft het college voorgesteld om kennis te nemen van het voornemen om een bestemmingsplan op te stellen en de bestemmingsplanprocedure te starten met het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan. Op dat moment was er nog geen ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan is niet in de raad behandeld.