In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Hamburgerweg 149-151' van de gemeente Ermelo;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0233.BPhamburgerweg149-0401 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 de verbeelding:
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke
informatie;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aan huis gebonden beroep:
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, advies gevend of
daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend,
waarbij in overwegende mate de woonfunctie blijft behouden en dat een ruimtelijke uitwerking of
uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.7 achtererf:
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1m van de voorkant van het hoofdgebouw;
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.9 bebouwingspercentage:
de oppervlakte van gebouwen uitgedrukt in procenten van de nader aangegeven gronden;
1.10 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden
van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein
noodzakelijk is;
1.11 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend
hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een
dak;
1.14 bijzondere woonvorm:
woningen of een woongebouw, waarin al dan niet zelfstandige woningen zijn opgenomen met
gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van verzorgingsbehoevenden en/of ouderen.
1.15 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van
een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats;
1.16 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.17 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte
liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting
van onderbouw en zolder;
1.18 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten;
1.19 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.20 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.21 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.22 dak:
iedere boven beëindiging van een gebouw;
1.23 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen
en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of
aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.24 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te
woord wordt gestaan en geholpen;
1.25 eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
1.26 eerste verdieping:
tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, boven de eerste bouwlaag;
1.27 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en
dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een
bestemmingsplan of beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
1.28 erker:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk
gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch
opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.29 evenement:
een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend
karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter
ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve
en/of sportieve, of een daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen,
kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, en dergelijke;
1.30 extensieve dagrecreatie:
vormen van recreatief medegebruik, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte,
zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en naar aard, omvang en schaal
daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
1.31 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt;
1.32 gevellijn
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de voorgevelzijde van een gebouw aanduidt;
1.33 halfvrijstaande woning:
een woning van het type twee-aan-eengebouwd;
1.34 hoekerker:
een erker op de hoek van een gebouw;
1.35 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of
toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn,
gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.36 kantoor:
een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige dan wel financiële,
organisatorische en/of zakelijke dienstverlening – niet zijnde detailhandel – al dan niet met een
(publiekgerichte) baliefunctie;
1.37 landschapswaarden:
de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch
opzicht;
1.38 lijst van horecabedrijven:
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horecabedrijven;
1.39 Lijst van niet-publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis:
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van nietpubliekgerichte
bedrijfsmatige bedrijven aan huis;
1.40 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociale, culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, medische voorzieningen
waaronder huisartsen, dierenartsen, tandartsen en fysiotherapie, voorzieningen ten behoeve van
sport en sportieve recreatie – met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde
en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren – en voorzieningen ten behoeve van openbare
dienstverlening, wonen in bijzondere woonvormen, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca
ten dienste van deze voorzieningen;
1.41 natuurwaarden:
de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden;
1.42 onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan
1,20 m boven het peil is gelegen;
1.43 peil:
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk op een perceel ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop': de hoogte van het terrein direct aansluitend aan de molen;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
1.44 pension
het geven van kost en inwoning tegen vaste betaling in een gebouw of gedeelte van een gebouw;
1.45 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de om-vang alsof zij
bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van
erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een
prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal,
sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.46 staat van bedrijfsactiviteiten:
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en
instellingen;
1.47 terras:
een buiten de besloten ruimte liggend deel van een horecabedrijf of detailhandelsbedrijf met
ondergeschikte horeca waar sta- en zitgelegenheid kan worden geboden ten dienste van het
horecabedrijf en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe
consumptie worden bereid of verstrekt;
1.48 verdieping:
de bouwlagen boven de bouwlaag op de begane grond;
1.49 voorerf:
erf aan de voorkant en de naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant tot maximaal 1 m
achter de voorkant van het hoofdgebouw;
1.50 voorgevel:
de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan
een weg grenst, de als zodanig door het college aan te wijzen gevel;
1.51 woning:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en bestemd voor
de huisvesting van één huishouden;
1.52 woongebouw:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte twee of meer
woningen zijn gelegen die zijn te bereiken door een of meer gemeenschappelijke verkeersruimten;
1.53 woonhuis:
een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;
1.54 zolder:
een gedeelte van een gebouw waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,50
meter, niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag.