direct naar inhoud van Regels
Plan: Zorgpark Veldwijk, Ermelo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0233.BPZorgparkVeldwijk-0401

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Zorgpark Veldwijk, Ermelo' met identificatienummer NL.IMRO.0233.BPZorgparkVeldwijk-0401 van de gemeente Ermelo;

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 de verbeelding:

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aan huis gebonden beroep:

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerp-technisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij in overwegende mate de woonfunctie blijft behouden en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bebouwingspercentage:

de oppervlakte van gebouwen uitgedrukt in procenten van de nader aangegeven gronden;

1.9 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk met een dak;

1.12 bijzondere woonvorm:

een woongebouw, waarin al dan niet zelfstandige woningen zijn opgenomen met gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van verzorgingsbehoevenden.

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.14 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.15 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.16 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.17 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.18 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.19 eengezinswoning:

een zelfstandig, al dan niet zijdelings aaneengebouwd, gebouw dat één woning omvat;

1.20 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of beheersverordening van toepassing is, deze inrichting niet verbied;

1.21 evenement:

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve, of een daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, en dergelijke;

1.22 extensieve dagrecreatie:

vormen van recreatief medegebruik, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en naar aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

1.23 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.24 gestapelde woning:

een woning waarboven of waaronder zich (een deel van) andere woningen bevinden;

1.25 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.26 maatschappelijke voorzieningen:

sociaalmedische voorzieningen en wonen in bijzondere woonvormen, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen, inclusief de daarbij behorende schuren, loodsen, kantoren, werkplaatsen, en andere ondersteunende bouwwerken;

1.27 nadere eis:

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening;

1.28 natuurwaarden:

de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden;

1.29 ondergeschikte detailhandel:

detailhandel als activiteit die in ruimtelijk en functioneel opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte ruimtelijke omvang dat de (niet-detailhandel) functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;

1.30 peil:
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
1.31 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.32 woning:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden;

1.33 woongebouw:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte twee of meer woningen zijn gelegen die zijn te bereiken door een of meer gemeenschappelijke verkeersruimten.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Algemeen

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1.1 de breedte van een gebouw:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren;

2.1.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.1.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.1.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouwen zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.1.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,75 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bos

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos;
  • b. behoud van natuurwaarden;
  • c. extensieve dagrecreatie;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;

met daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bos' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.

3.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:
    • 1. voor erf- en terreinafscheidingen 1 m;
    • 2. voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m.
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.3.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 3.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het vergraven en egaliseren van gronden;
  • b. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en kolken;
  • e. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • f. het ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen;
  • g. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten.
3.3.2 Toetsingscriterium

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.3.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies welke het plan beoogt te beschermen dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

3.3.3 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.3.1 is nodig voor het uitvoeren van:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning.

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in eengezinswoningen;
  • b. ruimte voor een aan huis gebonden beroep dan wel voor een aan huis gebonden bedrijf, zoals opgenomen in bijlage 1 Lijst van niet-publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis, dan wel een bedrijf dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is;
  • c. maatschappelijke voorzieningen;

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, hellingbanen en in- en uitritten, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Gemengd' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

4.2.2 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven.
4.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

Bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. uitsluitend vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan;
  • b. per hoofdgebouw is maximaal 1 vrijstaand bijbehorend bouwwerk toegestaan;
  • c. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw bedraagt maximaal 15 m2 per bijbehorend bouwwerk;
  • d. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 meter bedragen.
4.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2 m bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijking bouwwerken geen gebouw zijnde

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.3 voor het bouwen van erfafscheidingen tot een hoogte van maximaal 2 m.

4.3.2 Vereisten afwijking

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.3.1 kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de stedenbouwkundige en parkachtige structuur van het gebied;
  • b. de cultuurhistorische waarden;
  • c. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • d. de woonsituatie;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Aan huis verbonden beroep en bedrijf

Een aan huis gebonden beroep respectievelijk een aan huis gebonden bedrijf dat is genoemd in de Lijst van niet publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis dan wel een bedrijf dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is, is toegelaten met dien verstande dat:

  • a. ten hoogste 30% van de bruto vloeroppervlakte van een woonhuis tot een maximum van 60 m2 mag worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep dan wel bedrijf. Daarbij mogen tevens bijbehorende bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van het aan huis gebonden beroep/bedrijf, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke voor het aan huis gebonden beroep/bedrijf te gebruiken oppervlakte per woning inclusief bijbehorende bouwwerken niet meer dan 100 m2 bedraagt;
  • b. de uitstraling van de woning intact blijft;
  • c. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
  • d. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
  • e. geen detailhandel is toegestaan;
  • f. het beroep uitsluitend door de bewoner wordt uitgeoefend.

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de versterking en bescherming van natuur- en landschapswaarden;
  • b. in- en uitritten en keerlussen ten behoeve van naastgelegen percelen;
  • c. parkeervoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • d. tuinen ten behoeve van naastgelegen percelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tuin';

met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groenvoorzieningen, wegen en paden, hellingbanen en in- en uitritten, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' één bijgebouw is toegestaan met een maximum bouwhoogte van 3 m.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2 m.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Parkeerplaatsen

In aanvulling op het bepaalde in artikel 5.1 onder c geldt dat het aantal parkeerplaatsen niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal parkeerplaatsen' is aangegeven.

5.3.2 Ontsluitingsvoorzieningen

In afwijking op het bepaalde in artikel 5.1 zijn ontsluitingsvoorzieningen toegestaan, mits:

  • a. dit van belang is voor een betere realisering van een bestemming of een bouwwerk;
  • b. dit noodzakelijk is in verband met de inpassing in de bestaande omgeving van het terrein.

Artikel 6 Maatschappelijk

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. extensieve dagrecreatie;

met daarbij behorende gebouwen -niet zijnde bedrijfswoningen-, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, dierenweides, sport- en speelvoorzieningen, tuinen en erven.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

6.2.2 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. in afwijking van het gestelde onder a zijn bijbehorende bouwwerken ook buiten het bouwvlak toegestaan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 2. het oppervlakte per bouwwerk mag niet meer bedragen dan 120 m2;
    • 3. het gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 230 m2;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'plein' geldt dat tussen twee hoofdgebouwen een plein van minimaal 750 m2 gerealiseerd moet worden.
6.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2 m.
6.3 Wijzigingsbevoegdheid
6.3.1 Wetgevingzone - wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied' worden voorzien van een bouwvlak, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. eventueel te kappen bomen worden gecompenseerd, in lijn met het geldende gemeentelijk beleid;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 10 m;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 13 m;
  • d. de regels uit artikel 6 zijn overeenkomstig van toepassing;
  • e. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
    • 1. dat het wijzigingsplan voldoet aan een goede ruimtelijke ordening;
    • 2. dat het wijzigingsplan in lijn is met de parkeerregels uit artikel 18.1;
  • f. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan:
    • 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. het bebouwingsbeeld;
    • 4. de verkeersveiligheid.

Artikel 7 Tuin

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water en voorzieningen voor de waterhuishouding en erven.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.

7.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2 m bedragen.
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Parkeerplaatsen

In aanvulling op het bepaalde in artikel 7.1 geldt dat het aantal parkeerplaatsen niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal parkeerplaatsen' is aangegeven.

Artikel 8 Verkeer

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen met hoofdzakelijk een verbindingsfunctie voor het doorgaande verkeer met daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, bermen, groen- en parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.

8.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen dan 10 m.

Artikel 9 Wonen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in eengezinswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd';
  • b. wonen in gestapelde woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  • c. wonen in een bijzondere woonvorm, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';
  • d. ruimte voor een aan huis gebonden beroep dan wel voor een aan huis gebonden bedrijf, zoals opgenomen in bijlage 1 Lijst van niet-publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis, dan wel een bedrijf dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is;

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, hellingbanen en in- en uitritten, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

9.2.2 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat overhangende balkons ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven.
9.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan.

9.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2 m bedragen
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Afwijking bouwwerken geen gebouw zijnde

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.2.4 voor het bouwen van erfafscheidingen tot een hoogte van maximaal 2 m.

9.3.2 Vereisten afwijking

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.3.1 kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de stedenbouwkundige en parkachtige structuur van het gebied;
  • b. de cultuurhistorische waarden;
  • c. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • d. de woonsituatie;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4 Specifieke gebruiksregels
9.4.1 Aan huis verbonden beroep en bedrijf

Een aan huis gebonden beroep respectievelijk een aan huis gebonden bedrijf dat is genoemd in de Lijst van niet publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis dan wel een bedrijf dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is, is toegelaten met dien verstande dat:

  • a. ten hoogste 30% van de bruto vloeroppervlakte van een woonhuis tot een maximum van 60 m2 mag worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep dan wel bedrijf;
  • b. de uitstraling van de woning intact blijft;
  • c. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
  • d. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
  • e. geen detailhandel is toegestaan;
  • f. het beroep uitsluitend door de bewoner wordt uitgeoefend.

Artikel 10 Waarde - Archeologie H

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie H' aangewezen gronden zijn naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

10.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Archeologie H' aangewezen gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden vergroot indien en voor zover:

  • a. het nieuwe gebouw of de uitbreiding groter is dan 100 m2, en
  • b. daarvoor de grond dieper dan 0,3 m zal worden geroerd;
10.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 10.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van drainage;
  • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen van gronden en het rooien van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
  • f. het scheuren van grasland.
10.4.2 Toetsingscriterium

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

10.4.3 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarbij de gronden over een oppervlakte van niet groter dan 100 m2 worden geroerd;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarbij de gronden niet dieper dan 0,3 m worden geroerd;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden op gronden waarvan redelijkerwijs kan worden aangetoond dat de gronden in het verleden reeds zijn geroerd;
  • d. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning;
  • e. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarvoor een vergunning ingevolge de Erfgoedwet nodig is.
10.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie H', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

Artikel 11 Waarde - Cultuurhistorie

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden van het beschermde monument en de bijbehorende aanleg.

11.2 Bouwregels

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 11.1 bedoelde gronden:

  • a. gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde te bouwen;
  • b. bestaande gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde te verbouwen.
11.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere geldende bestemmingen, mits voldaan wordt aan de uitgangspunten zoals opgenomen in bijlage 2 respectievelijke bijlage 3.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de in artikel 11.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het vergraven en egaliseren van gronden;
  • b. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtge-wassen;
  • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenhe-den en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van be-staande waterlopen en kolken;
  • e. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • f. het ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen;
  • g. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten.
11.4.2 Beoordelingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.4.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden zoals opgenomen in bijlage 2 respectievelijk bijlage 3.

11.4.3 Uitzondering

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.4.1 is niet vereist voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning.

Artikel 12 Waarde - Waardevolle boom

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Waardevolle boom' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het beschermen van de waardevolle bomen met bijbehorende groeiplaats als cultuurhistorisch en natuurlijk element met als doel het behoud en versterken van het landgoedkarakter van het gebied.

12.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Waardevolle boom' aangewezen gronden mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de andere daar voorkomende bestemming(en).

12.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits dat niet leidt tot een aantasting van:

  • a. de stedenbouwkundige en parkachtige structuur van het gebied;
  • b. de cultuurhistorische waarden;
  • c. het straat- en bebouwingsbeeld.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning een boom als bedoeld in artikel 12.1 te vellen of te rooien dan wel handelingen te verrichten die de dood van of ernstige schade aan de boom veroorzaakt.

12.4.2 Toetsingscriterium

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig schade wordt veroorzaakt aan de betreffende boom en/of afbreuk wordt gedaan aan de levensduur van de boom en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

12.4.3 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.4.1 is nodig voor het uitvoeren van:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende omgevingsvergunning.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 13 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 14 Algemene bouwregels

14.1 Bestaande afmetingen

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

14.2 Bestaande afstanden

In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.

14.3 Bestaande gebouwen buiten bouwvlak

In die gevallen dat een bestaand gebouw, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, in afwijking van de bouwregels in hoofdstuk 2, is gebouwd buiten een bouwvlak, geldt die situering als passend binnen het bestemmingsplan.

14.4 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken geldt, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, dat ondergrondse bouwwerken uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en/of 'parkeergarage'.

14.5 Natuurvoorzieningen

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de vorm van natuurvoorzieningen geldt een maximum bouwhoogte van 8 m.

Artikel 15 Algemene gebruiksregels

15.1 Seksinrichting

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.

15.2 Evenementen, festiviteiten en manifestaties

Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt niet begrepen het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling is vereist en deze is verleend.

15.3 Natuurinclusief bouwen

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen overeenkomstig de ter plaatse geldende bestemming zonder de aanleg en instandhouding van minimaal 26 punten uit het gemeentelijke Groen- en natuurinclusief bouwen - puntensysteem en in overeenstemming met de in bijlage 4 beschreven eisen uit de Ontheffing Wet natuurbescherming.

15.4 Boscompensatie

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen overeenkomstig de ter plaatse geldende bestemming zonder dat:

  • a. binnen 24 maanden na de start van de bouw van de 'kliniek ouderen' uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van het compensatiegebied 'fase 1: Compensatiegebied kliniek ouderen' conform het in bijlage 5 opgenomen boscompensatieplan;
  • b. binnen 24 maanden na de start van de bouw van de 'noordelijke parkvilla' uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van het compensatiegebied 'fase 2: Compensatiegebied oosterhoorn' conform het in bijlage 5 opgenomen boscompensatieplan.

Artikel 16 Algemene aanduidingsregels

16.1 geluidzone - spoor
16.1.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - spoor' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoor op geluidsgevoelige objecten.

16.1.2 Bouwregels

Op en in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - spoor' mogen gebouwen en uitbreidingen daarvan die zijn toegestaan op grond van de andere daar voorkomende bestemming(en), welke aangemerkt kunnen worden als een geluidsgevoelig object, slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het spoor op de gevels van die gebouwen niet hoger zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde of indien het gebouw met dove gevels wordt uitgevoerd op de zijden waar de geluidsbelasting niet voldoet aan de voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

16.2 wetgevingzone - voorwaardelijke verplichting
16.2.1 Specifieke gebruiksregel

Onder gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - voorwaardelijke verplichting' overeenkomstig de ter plaatse geldende bestemming, zonder de beëindiging van het gasverbruik van het gebouw de Oosterhoorn.

16.2.2 Afwijken van de gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde onder artikel 16.2.1 geldt dat het gebruiksverbod niet geldt indien gebleken is dat het beoogde gebruik niet zal leiden tot significant negatieve effecten op beschermde natuurgebieden.

Artikel 17 Algemene afwijkingsregels

17.1 Afwijkingsbevoegdheid

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. de bij recht in de voorschriften gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. de bestemmingsbepalingen met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de vrijstelling gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
  • d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 12 m;
  • e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 25 m, met dien verstande dat voor zendmasten geldt dat aangetoond dient te zijn dat plaatsing op een gemeentelijke voorkeurslocatie niet mogelijk is;
  • f. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    • 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    • 2. schotelantennes;
    • 3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
    • 4. (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de (verlengde) bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
  • g. het bepaalde ten aanzien van de maximale hoogte van gebouwen en toestaan dat de hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en schotelantennes, indien de oppervlakte van de vergroting van de verhoging niet meer bedraagt dan 1 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van de vergroting ten behoeve van een liftkoker niet meer bedraagt dan 4 m2.
17.2 Afwegingskader

De in artikel 17.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt verleend, tenzij onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale en/of externe veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 18 Overige regels

18.1 Parkeernormen
18.1.1 Parkeernormen
  • a. Bij het gebruiken en / of bebouwen van gronden dient voldaan te worden aan de volgende parkeernormen;
    Functie   Parkeernorm
    (inclusief bezoekersparkeren)  
    Eenheid  
    Wonen, duur segment   2,1   Per wooneenheid  
    Wonen, sociaal segment   1,6   Per wooneenheid  
    Maatschappelijke voorzieningen - zorggebouwen   0,6   Per wooneenheid  
    Maatschappelijke voorzieningen - opnamekliniek   1,2   Per bed  
    Overige maatschappelijke voorzieningen (kantoren, werkplaatsen en vergelijkbare activiteiten)   2,2   Per 100 m2 bvo  
    deze eis geldt als een voorwaardelijke verplichting;  
  • b. voor functies die niet onder a zijn opgenomen gelden de bepalingen uit de "Nota Parkeernormen" (vastgesteld d.d. 8 juni 2017) en het "bestemmingsplan Parkeernormen" (vastgesteld d.d. 8 juni 2017). (Indien de beleidsregels volgens de "Nota Parkeernormen" gedurende de planperiode gewijzigd worden, wordt rekening gehouden met deze wijziging). Deze eis geldt als een voorwaardelijke verplichting.
18.1.2 Specifieke parkeernormen

In aanvulling op het bepaalde in artikel 18.1.1 geldt dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' per wooneenheid tenminste één parkeerplaats in een ondergrondse parkeervoorziening (halfverdiept dan wel volledig ondergronds) moet worden gerealiseerd;
  • b. de parkeerbehoefte ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' moet volledig worden gerealiseerd in de aangrenzende bestemming 'Tuin'.
18.1.3 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18.1.1 en 18.1.2 indien het voldoen aan die bepalingen gezien het gebruik en / of het bouwplan van het desbetreffende plangebied, mede gezien de omgeving, niet noodzakelijk is en / of op overwegende bezwaren stuit. Het afwijkingsbesluit moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder geval blijkt dat de ruimtelijke kwaliteit geborgd is.

18.1.4 Nadere eis

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aanvullend aan het bepaalde in artikel 18.1.1 en 18.1.2 indien het niet voldoen aan die bepalingen gezien het gebruik en / of het bouwplan van het desbetreffende plangebied, mede gezien de omgeving, op overwegende bezwaren stuit. Het besluit tot het stellen van de nadere eis moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder blijkt dat de eis noodzakelijk is om de ruimtelijke kwaliteit te borgen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Overgangsrecht bouwwerken
19.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
19.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 19.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 19.1.1 met maximaal 10%.

19.1.3 Uitzondering

Artikel 19.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

19.2 Overgangsrecht gebruik
19.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

19.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 19.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

19.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 19.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

19.2.4 Uitzondering

Artikel 19.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Zorgpark Veldwijk, Ermelo.