De paragraaf over externe veiligheid valt uiteen in drie delen. In het eerste deel komt het toetsingskader aan bod. In het tweede deel worden de aanwezige risicobronnen besproken en de paragraaf wordt afgesloten met de verantwoording groepsrisico.
Toetsingskader
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico’s van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een extern risico met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook kleinere bedrijven als LPG-tankstations zijn als potentiële gevarenbron aangemerkt.
Met het Bevi zijn risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het Bevi heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken verplicht het Bevi gemeenten en provincies bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening afstand te houden tussen gevoelige objecten (zoals woningen) en risicovolle bedrijven. Het Bevi regelt hoe gemeenten moeten omgaan met risico’s voor mensen buiten een bedrijf als gevolg van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in een bedrijf. Afstanden die aangehouden moeten worden bepaald door het plaatsgebonden risico van een risicovolle activiteit. Het ijkpunt voor het groepsrisico wordt bepaald door een oriëntatiewaarde.
Plaatsgebonden Risico (PR)
Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per risicobron vastgelegd in contouren. Er kan een contour zijn waarbinnen deze kans hoger is dan 10-6 (één op 1.000.000) per jaar. Kwetsbare objecten zoals bijvoorbeeld woningen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, grote (kantoor)gebouwen en grotere recreatieterreinen zijn niet toegestaan binnen deze 10-6 contour.
Groepsrisico (GR)
Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van de hoogte van het groepsrisico. Het groepsrisico is gedefinieerd als de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting, transportroute gevaarlijke stoffen of buisleiding en als gevolg van een ongewoon voorval in dit invloedsgebied waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. De gemeente is verplicht om voor iedere situatie een belangenafweging te maken (verantwoording groepsrisico).
Aanwezige risicobronnen
Aan de hand van de risicokaart Gelderland is inzicht verkregen ten aanzien van de externe veiligheidsrisico’s.
Figuur 8: Uitsnede van de Risicokaart Gelderland.
1 = buisleiding Gasunie
2 = schietvereniging Prins der Nederlanden
3 = Vaassen Flexible Packaging
4 = servicestation Klink
Inrichtingen met gevaarlijke stoffen
Er zijn drie inrichtingen aanwijsbaar die vallen onder de werkingssfeer van het Bevi met een mogelijk extern veiligheidsrisico :
naam | afstand tot locatie | risicocontour 10-6 |
Vaassen Flexible Packaging Dorpsstraat 88: opslag gevaarlijke stoffen | 710 meter | 20 meter |
Schietvereniging Prins der Nederlanden Molenstraat 7: opslag munitie | 230 meter | 8 meter |
Servicestation Klink Laan van Fasna 62: LPG vulpunt | 740 meter |
25 meter 45 meter |
Transportroutes gevaarlijke stoffen
Ruim 700 meter ten noorden van de planlocatie loopt een ondergrondse aardgastransport leiding van de Gasunie. Voor deze buisleiding geldt een risicoafstand (PR 10-6) van 0 meter.
Conclusie
Op basis van de beschikbare informatie kan worden geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid geen belemmeringen oplevert voor de ontwikkeling van de Welkoopvestiging op deze locatie en dat het niet noodzakelijk is nader onderzoek uit te voeren.