direct naar inhoud van Artikel 19 Waarde - Ecologie
Plan: Vaassen Zuid en West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0232.VAA006VaaZuidWest-VBP1

Artikel 19 Waarde - Ecologie

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de instandhouding en ontwikkeling van wateren van het hoogste ecologische niveau alsmede de bescherming van toestromende A-watergangen door middel van het inrichten van beschermingszones, gericht op:

  • a. de bescherming en/of de verbetering van de waterkwaliteit en -kwantiteit ter plaatse;
  • b. de bescherming en/of verbetering van de morfologie van de oevers van de beken en waterlopen;
  • c. de bescherming en/of verbetering van de watervoerendheid en doorstroming;
  • d. de instandhouding en/of ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel aan deze gronden eigen landschaps- en natuurwaarden.
19.1.1 Bouwregels

Ingevolge dit plan toegestane bouwwerken mogen slechts worden opgericht indien en voor zover de belangen van de wateren van het hoogste ecologische niveau dit toestaan.

19.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het waarborgen van de waterkwaliteit ter plaatse;
  • b. het waarborgen van de watervoerendheid en doorstroming;
  • c. de instandhouding van de morfologie van de oevers van de beken en waterlopen;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
19.3 Specifieke gebruiksvoorschriften
19.3.1 Stijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in 21.1 , wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van meststoffen en/of bestrijdingsmiddelen ten gevolge waarvan een onevenredige aantasting van de waterkwaliteit ter plaatse plaatsvindt;
  • b. de nieuwvestiging van agrarische functies of teelten die voor de bedrijfsvoering (al dan niet deels) afhankelijk zijn van het gebruik van meststoffen en/of bestrijdingsmiddelen als bedoeld onder a;

alsmede het gebruiken en laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken op een wijze die:

  • c. de waterkwaliteit ter plaatse aantast of negatief kan beïnvloeden;
  • d. de morfologie van de oevers van beken en waterlopen aantast of negatief kan beïnvloeden;
  • e. de watervoerendheid en doorstroming aantast of negatief kan beïnvloeden;
  • f. de instandhouding en/of ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel aan deze gronden eigen natuur-, ecologische- en landschappelijke waarden aantast of negatief kan beïnvloeden;
  • g. de waterhuishouding dan wel het waterbergend vermogen aantast of negatief kan beïnvloeden.
19.4 Aanlegvergunning
19.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende andere-werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. de bedrijfsmatige teelt van gewassen die naar hun aard en wijze van telen negatieve invloed kunne hebben op wateren van het hoogste ecologische niveau en de daarop toestromende A-watergangen, indien en voor zo ver deze teelten nog niet aanwezig waren op het tijdstip waarop dit plan rechtskracht krijgt;
  • b. het aanleggen en verharden van wegen en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het verlagen van de bodem en het afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  • d. het aanleggen en dempen van watergangen, sloten, weidegreppels en andere waterpartijen;
  • e. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • f. het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging daarvan tot gevolg hebben of kunnen hebben, met uitzondering van het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen voor bestaande bedrijfsmatige fruitteelt;
  • g. diepploegen, zijnde het extra diep omploegen van de gronden waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd (0,4 m of dieper);
  • h. werken of werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot gevolg hebben, zoals uitdiepen of draineren;
  • i. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder tevens begrepen het telen en kweken van bomen en heesters (inclusief fruitbomen en boomgaarden);
  • j. het mechanisch scheuren van grasland, anders dan voor graslandverbetering, alsmede het chemisch scheuren van grasland.
19.4.2 Uitzondering

Het in 19.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op andere-werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale beheer, onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds legaal in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een daarvoor verleende vergunning;
  • d. betrekking hebben op de verbetering van de morfologie van de oevers van beken en waterlopen;
  • e. betrekking hebben op de verbetering van de waterkwaliteit ter plaatse;
  • f. betrekking hebben op de verbetering van de watervoerendheid en doorstroming.
19.4.3 Afwegingskader aanlegvergunning

De in 19.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend nadat de waterbeheerder daaromtrent is gehoord.