direct naar inhoud van Artikel 7 Algemene aanduidingsregels
Plan: Hoed Dorpsstraat 86 Vaassen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0232.VAA005Dorpsstr86-VBP1

Artikel 7 Algemene aanduidingsregels

7.1 vrijwaringszone - molenbiotoop

Ter plaatse van de aanduiding vrijwaringszone - molenbiotoop aangegeven gronden zijn, onverminderd het in deze regels bepaalde ten aanzien van de voor deze gronden overige geldende bestemmingen, mede bestemd voor het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende molen als werktuig en van zijn waarde als landschapsbepalend element.

7.1.1 Bouwregels
  • a. Op de in 7.1 bedoelde gronden mag binnen een straal van 130 m, gerekend vanaf het middelpunt van de molen, geen bebouwing worden opgericht hoger dan 6,1 m, waarbij geldt dat deze bouwhoogtemaat mag worden vermeerderd met 1/50 m voor elke meter dat de bouwwerken buiten de straal van 130 m worden gebouwd, tenzij een grotere bouwhoogte aanwezig is, in welk geval de bouwhoogte, zoals die bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mag worden.
  • b. Indien de stellinghoogte van de molen is opgehoogd met 4,9 m, mag de onder abedoelde hoogte van 6,1 m verhoogd worden met 4,9 m en mag de resulterende bouwhoogtemaat van 11 m worden vermeerderd met 1/50 m voor elke meter dat de bouwwerken buiten de straal van 325 m worden gebouwd.
7.1.2 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.1.1 ten behoeve van het bouwen van hogere bouwwerken, indien door die bouwwerken de belangen van de betreffende molen als werktuig niet in onevenredige mate worden geschaad, waartoe burgemeester en wethouders gehouden zijn aan de Gelderse Molenverordening.

7.1.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is zonder omgevingsvergunning verboden op of in de tot vrijwaringszone - molenbiotoop aangeduide gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden, geen normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden zijnde, uit te voeren:

  • a. het planten van bomen, heesters en andere opgaande beplanting binnen een straal van 130 m, gerekend vanaf het middelpunt van de molen, met een hoogte hoger dan 6,1 m, waarbij geldt dat deze hoogtemaat mag worden vermeerderd met 1/50 m voor elke meter dat de bedoelde beplantingen buiten de straal van 130 m worden geplant.
  • b. Indien de stellinghoogte van de molen is opgehoogd met 4,9 m, mag de onder abedoelde hoogte van 6,1 m verhoogd worden met 4,9 m en mag de resulterende hoogtemaat van 11 m worden vermeerderd met 1/50 m voor elke meter dat de bedoelde beplantingen buiten de straal van 325 m worden geplant.
7.1.4 Afwegingskader

De in 7.1.3 bedoelde vergunning kan slechts worden verleend, indien door die werken de belangen van de betreffende molen als werktuig niet in onevenredige mate worden geschaad, waartoe burgemeester en wethouders gehouden zijn aan de Gelderse Molenverordening.