direct naar inhoud van Artikel 8 Algemene gebruiksregels
Plan: Retailpark Poort van Epe
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0232.EPE016Retailpark-VBP1

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

  • a. Het is verboden de gronden, gebouwen en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.
  • b. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
    • 1. a. het plaatsen of geplaatst houden van kampeerwagens, caravans, vouwwagens of daaraan gelijk te stellen zaken;
    • 2. het opslaan van materialen en voorwerpen behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
    • 3. het al dan niet ten verkoop opslaan van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorrijtuigen of aanhangwagens, welke bruikbaar en niet aan hun bestemming onttrokken zijn, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
    • 4. het gebruiken als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
    • 5. het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting;
    • 6. het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als automatenhal/speelhal;
    • 7. het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als coffeeshop;
    • 8. het gebruik of laten gebruiken van antennedragers, welke primair zijn opgericht voor het dragen van antennes voor reclamedoeleinden.
  • c. Het bepaalde onder b is niet van toepassing voor zover het betreft:
    • 1. opslag van goederen op eigen perceel ten behoeve van de krachtens het plan toegestane bedrijfsvoering;
    • 2. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering of handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen.
  • d. Burgemeester en wethouders verlenen een omgevingsvergunning voor afwijken van het bepaalde in onder a en b van dit artikel, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.