Plan: | Zorgcentrum Klaarbeek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0232.EPE011ZCKlaarbeek-VBP1 |
Inleiding
Woonzorg Nederland is voornemens om op het terrein van het bestaande zorgcentrum De Klaarbeek in Epe een seniorenwoningbouwproject te realiseren. Om dit mogelijk te maken is een bestemmingsplanherziening of een buitenplanse omgevingsvergunning noodzakelijk. Hiervoor dient onder andere het proces van de watertoets te worden doorlopen, waarvan de resultaten zijn opgenomen in deze waterparagraaf. Voor meer achtergrondinformatie wordt verwezen naar de toelichting op de waterparagraaf, die als bijlage is toegevoegd (rapport: Woonzorgcentrum de Klaarbeek, toelichting watertoets, projectnr. 244069, revisie 04,
16 maart 2012).
Huidige en toekomstige situatie
Het plangebied ligt in het zuidwesten van Epe. Het terrein heeft een oppervlak van circa 1,7 ha. In de huidige situatie bevindt zich op het terrein het verzorgingshuis de Klaarbeek een vijver en een speeltuin, die inmiddels is verplaatst. Het toekomstige ontwerp voorziet in de bouw van een nieuw zorgcentrum en huurwoningen. Het verzorgingshuis zal worden gesloopt, de vijver worden gedempt en de speeltuin worden verplaatst. In de toekomstige situatie komt er een nieuwe vijver ten oosten van de bestaande vijver. Deze krijgt een waterbergende functie. Ook zorgt de nieuwe vijver er voor dat een stijging van de grondwaterstand, ten gevolge van het dempen van de bestaande vijver, beperkt blijft.
Knel- en aandachtspunten
Bij de ontwikkeling van het gebied dient rekening te worden gehouden met mogelijke knel- en aandachtspunten ten aanzien van de waterhuishouding en riolering. De voorgenomen ontwikkeling is daarom getoetst op de thema's uit de 'Handreiking Watertoets Deel 2'. Op het plan 'woonzorgcentrum de Klaarbeek' zijn de volgende thema's van toepassing:
De thema's die geen rol spelen in het plan 'Woonzorgcentrum de Klaarbeek' staan hieronder kort toegelicht.
De thema's die wel een rol spelen worden hieronder kort toegelicht. Er wordt een beschrijving gegeven van de wenselijke en toekomstige situatie.
1. Wateroverlast
Gewenste situatie
Voor nieuwe ontwikkelingen dient de trits 'vasthouden-bergen-afvoer' te worden aangehouden. Het idee hierachter is dat het hemelwater zoveel mogelijk in het plangebied wordt vastgehouden.
Toekomstige situatie
Het vasthouden van hemelwater is in het plangebied niet mogelijk, dus wordt er vanuit de trits gekozen om het te bergen. Het hemelwater dat op het verhard oppervlak valt zal worden afgevoerd en tijdelijk geborgen in de bestaande vijver in het plangebied. Door een knijpende constructie kan het peil van de vijver stijgen. Hierdoor zal het hemelwater in eerste instantie worden geborgen in deze vijver, om vervolgens vertraagd te worden afgevoerd. De nieuwe vijver dient voldoende groot te zijn om een bui van T=100 te bergen, hiervoor is voldoende ruimte.
2. Riolering
Gewenste situatie
Het hemelwater wordt van het riool afgekoppeld en afgevoerd naar het oppervlaktewater. Het afvalwater wordt aangesloten op het gemengde riool in de omliggende wijk.
Toekomstige situatie
In het plangebied wordt er nieuwe riolering aangelegd voor het afvoeren van afvalwater. Het nieuwe riool kan hierbij aansluiten op de riolering van de Korenstraat.
3. Grondwateroverlast
Gewenste situatie
Om grondwateroverlast te voorkomen dient de ontwateringsdiepte in de toekomst voldoende groot te zijn. Voor het plangebied betekent dit dat tussen de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) en de laagste vloer minimaal 0,8 m moet zitten.
Er mag ook in geen geval grondwater worden afgevoerd (drainage) om aan deze ontwateringsdiepte te voldoen.
Toekomstige situatie
In de huidige situatie zorgt de vijver voor een verlaging van de grondwaterstand. Doordat de ligging van de vijver niet wijzigt geldt dit ook voor de toekomstige situatie.
Voor het gebouw aan de noordzijde betekent dit een minimaal vloerpeil van NAP+12,3 meter. Voor het gebouw aan de oostzijde een minimaal vloerpeil van NAP+12,0 meter. Aangesloten kan worden op de huidige maaiveldhoogtes. Worden verblijfsruimtes onder dit niveau aangelegd, dan betekent dit, dat deze waterdicht uitgevoerd moeten worden.
4. Verdroging
Gewenste situatie
Bij het inrichten van nieuwe gebieden wordt uitgegaan van grondwaterneutraal bouwen (Bron 9). Het hemelwater, dat binnen een plangebied op verhard oppervlak valt wordt in de bodem geïnfiltreerd.
Toekomstige situatie
Het hemelwater wordt afgevoerd naar de vijver en daar tijdelijk geborgen. Vervolgens wordt het vertraagd afgevoerd via een knijpende constructie. Het hemelwater wordt slechts ten dele geïnfiltreerd. Doordat het water niet wordt afgevoerd naar het riool vormt dit een verbetering ten opzichte van de huidige situatie.
5. Oppervlaktewaterkwaliteit
Gewenste situatie
Om het afstromende hemelwater schoon te houden dient hemelwater dat op vervuild oppervlak valt te worden gezuiverd. Verder dient het gebruik van uitlogende materialen, zoals koper en zink, te worden voorkomen. Bij de bestrijding van onkruid dienen geen chemische bestrijdingsmiddelen te worden gebruikt.
Toekomstige situatie
Het water dat op de parkeerplaatsen valt moet eerst worden gezuiverd alvorens het wordt geloosd op de vijver (bijvoorbeeld door het toepassen van een zandvang). Bij het bouwen van de nieuwe woningen wordt vastgehouden aan het bouwstoffenbesluit en wordt het gebruik van uitlogende bouwmaterialen voorkomen. Dit moet bij de aanvraag van de bouwvergunning worden gecontroleerd. Verder is het advies aan diegene die binnen het plangebied onkruid bestrijden om geen chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken.
6. Volksgezondheid
Gewenste situatie
Risico's voor de volksgezondheid dienen zoveel mogelijk te worden voorkomen. Voor het plangebied betekent dit dat de inrichting van de vijver veilig is en dat er geen stankoverlast optreed. Hiervoor hebben de oevers een flauw talud (minimaal 1:3) en een plas-draszone of hekjes. Voor de stankoverlast dient de vijver minimaal 1,30 m diep te zijn om niet droog te vallen.
Toekomstige situatie
De vijver zal zo veel mogelijk hetzelfde zijn als in de huidige situatie. Dit betekent dat de vijver is voorzien van flauwe taluds. De vijver krijgt de beoogde diepte.
7. Beheer en onderhoud
Gewenste situatie
De vijver is goed bereikbaar voor onderhoud. Hierbij dienen de taluds niet te steil te zijn en is er een obstakelvrije zone van 3 meter te zijn. Verder dient duidelijk te zijn wie de nieuwe vijver beheert en onderhoudt.
Toekomstige situatie
Het talud van de bestaande vijver is erg flauw, bovendien heeft de vijver een obstakelvrije zone van minimaal 3 meter. Bij het eventueel plaatsen van hekjes in verband met de veiligheid worden deze zo geplaatst dat onderhoud mogelijk blijft.
In eerste instantie zal het beheer en onderhoud van de vijver een taak zijn van Woonzorg Nederland. De vijver behoudt in de toekomstige situatie minimaal zijn huidige oppervlakte.