direct naar inhoud van 3.7 Water
Plan: De Boskamp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0232.EPE002DeBoskamp-VBP1

3.7 Water

Door DHV is een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd in het plangebied (Geohydrologisch onderzoek, herinrichting De Boskamp te Epe, DHV, 25 mei 2010, versie 02; dossier C2111-01.005, registratienummer ON-D20090244 – Bijlage 7 Geohydrologisch onderzoek van deze toelichting). Dit onderzoek is uitgevoerd ten behoeve van de watertoets en geeft op basis van de huidige situatie en de wensen en randvoorwaarden van gemeente en waterschap een advies over de toekomstige waterhuishouding in het gebied.

3.7.1 Geohydrologisch advies
3.7.1.1 Ontwateringseisen

Om problemen met draagkracht, opvriezen en natte kruipruimtes te voorkomen, moet de ontwateringsdiepte voldoende zijn. De ontwateringsdiepte is het verschil in hoogte tussen het maaiveld en de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) . Afhankelijk van het gebruik moet er een minimale afstand zitten tussen het maaiveldniveau en de GHG.

3.7.1.2 Omgaan met regenwater

Infiltratie van regenwater is niet mogelijk wanneer de doorlatendheid van de bodem slecht is (k-waarde <0,3) en/of de grondwatertrap I of II is. De laagst geschatte k-waarde in het plangebied bedraagt 0,3 m/d. Dit betekent dat de doorlatendheid in het plangebied voldoende is om regenwater boven- of ondergronds te kunnen infiltreren.

3.7.1.3 Lozen op oppervlaktewater

Indien de bergingscapaciteit van de infiltratievoorzieningen wordt overschreden kan het regenwater overstorten op oppervlaktewater. De watergang langs de zuidwestgrens van het plangebied kan gebruikt worden als ontvangend oppervlaktewater.

3.7.1.4 Waterberging

De minimale hoeveelheid waterberging die gerealiseerd dient te worden binnen het plangebied, hangt af van de toename van het verhard oppervlak als gevolg van de ontwikkelingen. Waterschap Veluwe heeft haar uitgangspunten ten aanzien van waterberging omschreven in de notitie; 'Richtlijnen voor (her)inrichting van (stedelijk) water.

Een maatgevende bui met een herhalingstijd van T=10 (35,7 mm in 45 minuten) moet binnen het plangebied geborgen kunnen worden. Om de hoeveelheid benodigde waterberging te berekenen moet de hoeveelheid te bufferen water (in mm's) vermenigvuldigd worden met het te compenseren oppervlak.

In het plangebied breidt de hoeveelheid verhard oppervlak uit als gevolg van de ontwikkelingen. Het is echter nog niet bekend hoeveel het verharde oppervlak zal uitbreiden. Bij het stedenbouwkundig ontwerp zal er voor elke hectare verhard oppervlak 357 m³ aan berging gerealiseerd moeten worden binnen het plangebied.

De watergang in het zuidelijk deel van het plangebied bleek tijdens het veldwerk watervoerend te zijn.

Gezien de lage GLG in het gebied is de kans aanwezig dat deze waterloop gedurende de zomer droog komt te staan.

3.7.1.5 Afvalwater

Het huishoudelijk afvalwater kan worden afgevoerd op het bestaande rioolsysteem.

3.7.2 Waterparagraaf

In Epe wordt het terrein van verzorgingshuis 'De Boskamp' herontwikkeld. Op deze locatie wordt het bestaande verzorgingshuis gesloopt. Hier worden 70 woningen (koop en huur) en 80 "zorgplaatsen" voor teruggebouwd. Deze bouwactiviteiten hebben gevolgen voor de hoeveelheid verhard oppervlak in het plangebied. In de huidige situatie is het terrein voor een groot deel onverhard. Door de ontwikkelingen zal de hoeveelheid verhard oppervlak toenemen.

Uit geohydrologisch onderzoek blijkt dat de bodem bestaat uit matig fijn tot matig grof zand. De doorlatendheid van de bodem varieert van 0,3 tot 5 m/d. De hoogst waargenomen GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand) bedraagt 1,3 m-mv. Hiermee is de huidige ontwatering voldoende voor de te realiseren ontwikkelingen.

De doorlatendheid van de bodem in het plangebied is voldoende om te kunnen infiltreren.

Uitgaande van een bergingsopgave van 35,7 mm is berekend dat het volume van de waterbergende voorziening 357 m³ groot moet zijn per ha uitbreiding van het verharde oppervlak. Indien de bergingscapaciteit van de infiltratievoorzieningen wordt overschreden kan het water overstorten op de waterloop die langs de zuidwestgrens van het plangebied.

Het huishoudelijk afvalwater kan worden afgevoerd naar een DWA-riool, wat op zijn beurt weer loost op het bestaande rioolsysteem.